Na het verlies van haar moeder maakt Rosita Steenbeek een sensationele fietsreis van Rome naar Mycene. Samen met fotograaf Art Khachatrian fietst ze over de Via Appia naar Puglia, waar ze inschepen voor de oversteek naar Griekenland.
In Over antieke wegen doet ze verslag van dit avontuur. Zware bergbeklimmingen en duizelingwekkende dalingen mengen zich met een emotionele en spirituele reis. De ontmoeting met mythische plekken en personages geven een gevoel van verbondenheid. De oude geschiedenis is nog steeds dichtbij, net als haar moeder.
Fietsend over de Via Appia, denkt Rosita aan de mensen die haar voorgingen, Romeinse keizers, Julia, Vergilius, de apostel Paulus. Kilometer voor kilometer komt de geschiedenis tot leven, van Formia waar Cicero schreef over het verlies van zijn dochter Tullia tot Venosa, Horatius’ geboortestad, die is behangen met zijn teksten. Alles verandert, niets gaat verloren.
Ook in Griekenland voert de route door grandioze landschappen en roemruchte plaatsen als Olympia, Sparta en uiteindelijk Mycene. De verhalen van glorie, strijd, ondergang, rouw en nieuw begin blijken van alle tijden te zijn en ook nu nog weerklank te vinden voor wie zich daarvoor openstelt.
Aankomen is altijd een triomf
We delen een fragment van de tweede etappe, die van Ciampino naar Cisterna di Latina voert: ‘Al snel wordt het flink klimmen, de eerste Albaanse berg op, naar Albano Laziale, en het is al tegen enen, dus erg heet. We moeten gewoon vroeger op.
Ik kijk op mijn hoogtemeter, driehonderd meter boven zeeniveau, de klim is steil. Of die berg meteen voor mijn neus is gelegd om te pesten. Gewoon doortrappen, zo worden mijn spieren sterker. Af en toe kraakt mijn fiets een beetje, wat zou dat zijn? Regelmatig moet ik afstappen voor een slok water, nee, dit is geen pretje.
Maar aankomen is altijd een triomf. Als we het hoogste punt van Albano Laziale hebben bereikt, vierhonderd meter, fietsen we naar een park met hoge pijnbomen. Rome ligt aan onze voeten en in de verte glinstert de zee.
Art maakt foto’s en dan gaan we op zoek naar het welverdiende ijsje, dat we vinden bij Il Monello, ‘het boefje’, een fleurige ijstent met terras vanwaar we een weergaloos uitzicht hebben. Art neemt tiramisù, ik frutti di bosco en mango en krijg daarna ook nog proteïnedrank van Art ter versterking van de spieren. Het is heel koud gebleven in zijn thermosfles.
Verkwikt gaan we verder en fietsen door het levendige centrum, met volop sporen van de familie Savelli, een zeer oud adellijk geslacht dat meerdere pausen leverde. Albano was ook een periode eigendom van de Pauselijke Staat.
Dan gaan we door, richting Velletri, waar de familie van keizer Augustus vandaan kwam en de alleraardigste Pino en Sandra, bij wie ik fruit koop op Campo de’ Fiori. Als mijn moeder meeging naar de markt, kreeg ze een zoen van Pino en als ze er niet was, vroeg hij vaak: ‘Come va con la mamma?’
We staan stil op het reusachtige negentiende-eeuwse aquaduct dat zich uitstrekt over een diepe vallei en bewonderen het uitzicht met voor ons de stad Ariccia en aan onze voeten het vruchtbare land, in de verte Rome en de zee.
Vroeger trokken de welgestelden zich hier in de zomer al terug om verkoeling te vinden. Ook de pausen: in het naburige Castel Gandolfo is nog steeds het buitenverblijf van de paus gevestigd, volgens sommige geleerden op de plek waar de stad Alba Longa zich bevond, de grote rivaal van Rome, gesticht door Aeneas’ zoon Ascanius.
We komen langs Genzano di Roma, waar een mijlpaal is gevonden van de Via Appia. Door gaan we weer, over een weg van asfalt, die het traject van de Via Appia volgt. Op lange stukken is de oorspronkelijke bestrating bedolven geraakt. Soms duikt die onverwachts weer op, zoals nu. Daar liggen ze, de grote gepolijste vulkanische stenen, iets afwijkend van onze weg.
We stappen af, de late middagzon werpt banen licht tussen de takken van de bomen door en laat de stenen glanzen. We kijken elkaar aan. Wat doen we? Een stukje proberen? Het hobbelt erg, mijn bagage is rumoerig.
De weg loopt naar beneden en we weten niet waar we uitkomen. Dit kan veel tijd gaan kosten, zodat we straks toch weer verder moeten door het donker. Bovendien is het gevaarlijk met Arts kapotte rem. We keren terug naar het minder pittoreske maar comfortabele asfalt.
Beneden ons ligt het meer van Nemi, waar we soms een glimp van opvangen, een vredig meer, ook wel ‘de spiegel van Diana’ genoemd, maar ooit en wellicht over enkele tienduizenden jaren opnieuw een vurige kratermond. Op de bodem van het meer werden twee kolossale schepen gevonden die Caligula, kleinzoon van Julia, gebruikte als drijvend paleis.
Het is weer zwaarder trappen, de weg loopt omhoog. Door te fietsen krijg je een relatie met het land, ervaar ik, een spirituele maar ook een lijfelijke band: het land pijnigt, laat je naar adem happen, brengt je ook in euforie.
Volledig door het groen slingeren we naar Velletri. We gaan niet naar het centrum, wat ik aanvankelijk wilde, want dat voert af van onze route en ik wil niet in het donker fietsen. Voor Art is het geen probleem, hij houdt er zelfs van. Hij ziet scherp in de duisternis, als een nachtdier.
We volgen een aangename weg, glad, breed, stil, tussen sierlijke pijnbomen door, met enkele laatste auto’s van mensen die zich naar hun avondmaal reppen. Dan een stuk langs dennenbossen die een frisse geur verspreiden en kabaal van krekels.
We rijden langs een terrein vol beelden van goden en godinnen om de tuin mee te verfraaien. Aan weerskanten van de toegang houdt een gebeeldhouwde leeuw de wacht. Zullen we ooit de Myceense Leeuwenpoort bereiken?’
Lees verder in
Over antieke wegen | Rosita Steenbeek | ISBN 9789044658842 | € 27,50 | uitgeverij Prometheus |bestel Over antieke wegen bij je lokale boekhandel of bij bol.com