Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Italiaans – een muzikale taal

‘Veel mensen denken dat het Italiaans een muzikale taal is. Sommige buitenlanders kunnen woorden als cappuccino en Mastroianni met dromerige ogen en vol verlangen over de tong laten rollen, de klinkers wat uitrekkend. Anderen worden gegrepen door het vleiende formalisme in de met verve uit te spreken aanspreektitels als dottore, commendatore, professore, ragioniere of cavaliere. Met een beetje goede wil wordt alles dan mooi.

Ik stond eens met een collega ergens te wachten toen we een man met een melodieuze stem iets hoorden roepen. ‘Wat is het toch een mooie taal, wat is het hier toch prachtig allemaal,’ zei ze, bereid om zich te laten meeslepen in een wereld vol romantiek. Ik beaamde dat grif: ‘Hij roept dat hij plastic emmers en rieten manden te koop heeft.’

De taal heeft natuurlijk iets zangerigs. Daarom klinken opera’s in het Italiaans ook beter dan in het Duits. Maar het is verrassend hoe vaak veel Italianen hun verbale muziek onderbreken voor botte en boerse interrupties van louter klanken. Woorden zijn het niet, meer tussenvoegsels in de categorie van het Nederlandse ‘eh’. Dat ge-eh zul je hier overigens niet vaak horen. Italianen zijn niet gauw te verlegen om iets te zeggen, en als ze even tijd nodig hebben om te denken, doen ze dat wel onder het praten.

Al deze geluiden hebben een duidelijk afgebakende betekenis. Een van de meest geaccepteerde vormen klinkt als ‘èèh’, met de e-klank als in het geluid van een schaap, met veel nadruk uitgesproken. Dat is een bevestiging van wat een andere spreker heeft gezegd. Zoiets als: ‘Precies’, of: ‘Dát bedoel ik’. Het bevestigende èèh kom je niet alleen op straat tegen, maar ook in de vele praatprogramma’s op tv. Soms komt er ter onderstreping een kort handgebaar bij.

Een ander geluid is een klikkende t-klank, voor in de mond gemaakt met de tong zonder dat er lucht tussen de lippen door naar buiten komt. Twee keer is het minimum, maar meer dan vier keer heb ik het nooit iemand horen doen. Dat betekent: ‘Nee’, of: ‘Je hebt het fout’, of: ‘Ik kan je niet helpen’. Het klinkt scherper dan het Nederlandse tut-tut en mist de truttige waarde daarvan. Voor de nadruk kun je hierbij je wijsvinger van je rechterhand heen en weer bewegen. Nederlanders herkennen dat als het vermanende vingertje. Italianen zijn minder belerend en betuttelend. Dat vingertje is een informele, algemeen geaccepteerde manier om te zeggen: ‘Je hebt het fout’, of: ‘Zo is het niet’. Zonder bijgeluiden betekent het wijsvingergebaar: ‘Niet doen’. Handig voor als je in Rome een weg met veel stoplichten af moet en bij het eerste licht al je ruit hebt laten wassen.

Veel Italianen antwoorden ook met ‘mah’. Die klank kan veel betekenen, maar meestal zit het in de buurt van: ‘Nou ja’, of: ‘Dat zal wel’. ‘Mah’ en ‘èèh’ zijn nog wel aanvaardbaar in het taalgebruik. Iets boerser wordt het met ‘embè’ en ‘bôh’, twee korte vocale erupties die een vaste plaats innemen in het Romeinse vocabulaire. ‘Embè’ kan veel nuances hebben, afhankelijk van toon, context en de kracht waarmee het wordt uitgesproken. Het kan zoiets zijn als: ‘Wat wil je, ik kan er ook niets aan doen’. Of: ‘Ik weet het ook niet, ik kan je niet helpen’.

‘Bôh’ is de bottere vorm hiervan. Het heeft dezelfde betekenis als ‘embè’, maar een andere gevoelswaarde: ‘Ik weet het niet, ik kan er niets aan doen en dat kan me geen barst schelen ook’. ‘Bôh’ gaat soms gepaard met schouderophalen en een licht kokhalzende beweging. Vooral kinderen vinden het stoer op deze manier met elkaar te communiceren.

Het meest dierlijke geluid klinkt als ‘áhoe’. Dit is geen officieel aanvaardbaar Italiaans meer, maar je hoort het veel op straat in Rome, bij voorkeur hard. De nadruk ligt op de a, maar de oe-klank wordt ook vaak lang aangehouden. Wat je dan krijgt, ligt tussen een overdreven ‘au’ als uiting van pijn, en het geluid van een jankende hond. De betekenis ligt in de buurt van ‘Hé’, zowel in de betekenis van ‘Wat maak je me nou’ als ‘Hé jij daar’.

Tegenover deze rare geluiden op straat staat het formalisme in de geschreven taal, of in de gezwollen toespraken. Het verschil tussen spreek- en schrijftaal is groot. Bovendien wordt een zekere retoriek meestal wel op prijs gesteld. Dat hoort bij het theater. Bloemrijk taalgebruik is, net als een pak van een mooie stof of een goed gesneden jurk, een teken dat iemand belangrijk is. Met name in de bureaucratische taal en in de gezondheidszorg komen nog heel wat archaïsche termen voor. Het geeft status, laat zien dat je de vaktermen kent, en het is een versiering, een mooi lintje om de woorden. Soms is het een teken van oprecht respect.

Maar het ingewikkelde en barokke taalgebruik heeft vaak andere functies vervuld, zegt Tullio Di Mauro, een van de grootste taalkundigen. De zaken omslachtig zeggen biedt ook bescherming. Wie de zaken helder zegt, maakt zich kwetsbaar,’ aldus Marc Leijendekker in Het land van de krul – Italië achter de schermen. Met dit boek biedt Leijendekker ons een kijkje achter de schermen van Italië en de Italiaanse cultuur.

Leijendekker was dertien jaar correspondent in Italië, voor NRC Handelsblad, het NOS- en het Radio 1-journaal en weet dus waarover hij praat, of schrijft in dit geval. Hij laat zien dat Italië een land is van grote contrasten. Verblindende schoonheid en oogstrelend design gaan samen met tot droefheid stemmende lelijkheid. Het noorden van het land is een van de rijkste gebieden van Europa, terwijl grote delen van het zuiden gebukt gaan onder bittere armoede en uitzichtloosheid. Het is een van de belangrijkste industrielanden, maar politiek gezien een lichtgewicht, met politici die door collega’s in de Europese Unie niet altijd serieus worden genomen. Het is een land ook van theater, waar veel gebeurt voor de schone schijn en dingen vaak niet zijn wat ze lijken te zijn. Het is niet het land van de rechte lijn, maar van de krul.

In feitelijke verslagen en persoonlijke verhalen legt Leijendekker de ziel van het huidige Italië bloot. Hij neemt je mee naar een anti-maffiafeest, naar familiebedrijven die met hun vitaliteit de Italiaanse economie aan de praat houden, naar oude mannen die de macht hebben en jonge mannen die tot ver over hun dertigste bij hun moeder blijven wonen. De grote vraag die je door het hele boek heen stiekem in je achterhoofd blijft houden: zal de nieuwe regering de weg inslaan van modernisering? Of blijft Italië vooral een land voor toeristen, waar de zaken gebeuren all’italiana ? De tijd zal het leren, maar vooralsnog blijkt ‘het land van de krul’ de meest treffende omschrijving van het mooie, gekke, bijzondere Italië!

Ontdek onze digitale reisgidsen voor nóg meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *