Simpele gerechten met pure en eenvoudige ingrediënten; veel van de typische gerechten uit Toscane zijn voortgekomen uit de creativiteit van de arme boeren, die met het weinige dat ze hadden toch iets lekkers en voedzaams probeerden te maken.
Bij gebrek aan zout is zo bijvoorbeeld het zoutloze Toscaanse brood ontstaan, dat vandaag de dag nog altijd gegeten wordt.
Ook de kastanje was een typische lekkernij voor de armen. Men maakte er bijvoorbeeld castagnaccio van, kastanjetaart.
Op het platteland werd deze dolce met kastanje gebruikt als riempipancia, een ‘buikvuller’ die de hongerige boeren een verzadigd gevoel gaf. De castagnaccio wordt in verschillende gebieden op diverse wijzen bereid. Wij proefden in de Garfagnana een van de lekkerste castagnacci die we ooit voorgeschoteld kregen…
Wat heb je nodig?
Uiteraard delen we graag het recept voor deze typisch Toscaanse lekkernij. Voor een castagnaccio heb je nodig: 400 gram kastanjebloem | 50 gram pijnboompitten | 50 gram suiker | 15 gram rozijnen | de schil van een sinaasappel, in kleine stukjes | 1 takje rozemarijn | 1 snufje zout | 4 eetlepels extra vergine olijfolie
Meng in een grote kom de bloem, de suiker en het zout en net zoveel water dat er een romig deeg ontstaat. Verdeel dit deeg over de bodem van een bakvorm met lage randen, ingevet met olijfolie. Als je een wat dikkere taart wil, kun je het deeg in een kleinere ovenschaal doen. Doe de rozijnen in een bakje met lauw water en laat ze ongeveer twintig minuten weken.
Strooi vervolgens de pijnboompitten, de geraspte sinaasappelschil, de uitgelekte rozijnen en de rozemarijn gelijkmatig over de oppervlakte van de taart.
Besprenkel met olijfolie en bak de castagnaccio in ongeveer vijfendertig minuten kastanjebruin in een voorverwarmde oven van 180 °C. De taart moet nog een beetje een taaie structuur hebben. Buon appetito!