Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Roberto Gelato in Utrecht: ‘Ik eet zes bolletjes ijs per dag!’

Ja, je leest het goed! Zes bolletjes ijs is dagelijkse kost voor Roberto Coletti, eigenaar van Roberto Gelato in Utrecht. En ondanks het feit dat hij de keuze heeft uit een hele vitrine vol met de lekkerste smaken, kiest Roberto toch altijd weer voor chocolade en variegato amarena (yoghurtijs met amarena-kersen). Die vindt hij nu eenmaal het lekkerst.

‘IJs verveelt nooit,’ zo vertelt Roberto terwijl we op de ijshoornstoeltjes voor zijn ijssalon een ijsje eten. Hij dus een bolletje chocolade en een bolletje variegato amarena, ik een bolletje yoghurt en een bolletje bloedsinaasappel. ‘IJs is voor mij dan ook niets nieuws, ik ben er echt mee opgegroeid. Mijn overgrootvader, Giuseppe da Forno, had rond 1900 al een ijssalon in Krakau, in Polen. Mijn hele familie heeft wel iets met ijs. En niet alleen mijn familie: ook veel van mijn Italiaanse buren, vrienden en dorpsgenoten hebben van ijs hun werk kunnen maken.’

Roberto’s familie komt namelijk uit Pozzale di Cadore, een klein dorpje midden in de Italiaanse Alpen. Uit deze streek komen de meeste ijsbereiders die in Duitsland, Nederland en Oostenrijk een eigen ijssalon zijn begonnen. Roberto: ‘Met zoveel ijsbereiders in het dorp is het dan ook niet verwonderlijk dat er in de lente niet veel meer te beleven valt. Het hele dorp loopt leeg.

In de winter, als de ijssalons dicht zijn, komen de ijsbereiders allemaal weer naar huis en is het er lekker druk. Dan wordt er over het ijsseizoen gesproken, worden er nieuwe smaken besproken of uitgedacht en worden er wedstrijden gehouden en cursussen gegeven, zodat we allemaal weer helemaal in vorm aan het nieuwe seizoen kunnen beginnen. En natuurlijk eten we ook dan veel ijs, al is het dan wat minder dan in de lente en de zomer hier in Nederland.’

Gelukkig deelt de vrouw van Roberto, Carlina, zijn passie voor ijs. Samen runnen ze Roberto’s Gelato, en samen bedenken ze keer op keer nieuwe smaken en nieuwe smaakcombinaties. Hoewel Carlina is geboren in Nederland, komt ook zij uit een echte Italiaanse ijsfamilie. ‘Mijn grootvader, Guido de Lorenzo, heeft ruim tachtig jaar geleden het woord ijssalon bedacht.

Toen hij in 1928 naar Nederland kwam, kon je alleen bij een ijskar ijs kopen. Veel keuze was er niet: men kende alleen maar roomijs. Toen hij in Utrecht een echte ijssalon opende, moesten zijn buurtgenoten dan ook wel even wennen. Een salon waar je meerdere smaken ijs kon kopen, dat was toch iets heel anders dan zo’n ijskar. En al die smaken, wat moest men nu kiezen?’

Carlina’s grootvader besloot dan ook om een flink aantal ijskarretjes door heel Utrecht te verspreiden, zodat mensen aan zijn ijs zouden wennen. Carlina: ‘Hij noemde deze karretjes ‘zijn krukken’. Het ijs van mijn opa viel gelukkig al snel in de smaak. Bij de verkiezing voor de Utrechter van de eeuw, driekwart eeuw later, zat mijn grootvader bij de top 3. Zou elke Utrechter inmiddels verslingerd zijn geraakt aan het ijs van mijn opa?’

Carlina’s eerste bijbaantje was natuurlijk in de ijssalon van haar ouders, op de Oude Gracht. ‘Ik heb er met mijn zusje heel wat uren en zonnige dagen doorgebracht en heb er zelfs mijn eerste vriendje leren kennen. De ijssalon van mijn vader was heel innovatief; hij maakte in de jaren zeventig bijvoorbeeld al drop- en kaneelijs. Naast de ijssalon is mijn vader ook altijd actief geweest. Zo is hij een van de oprichters van de vereniging van Italiaanse ijsbereiders in Nederland, de ITAL. Ook was hij hoofdexaminator voor de vakopleiding tot meester ijsbereider.’

Carlina trad in de voetsporen van haar vader en grootvader. Samen met Roberto maakt ze nu elke dag het lekkerste ijs voor Roberto Gelato. ’s Ochtends vroeg, voordat de eerste mensen hun ijsje komen halen, maken ze samen alle smaken die ze die dag gaan verkopen.

Natuurlijk wordt er elke dag wel vanille-, chocolade-, citroen- en aardbeienijs gemaakt (en variegato amarena natuurlijk, niet in het minst voor Roberto zelf), maar Roberto zou Roberto niet zijn als hij er niet voor zorgt dat er steeds ook bijzondere smaken in de vitrine liggen. Wat denk je bijvoorbeeld van wittevrouwen (kwark met honing en krokante sesam), capriccio (roomijs met karamel en gesuikerde pinda’s), frollini (met heerlijke Italiaanse chocoladekoekjes) of Sicilia (ijs van geroosterde amandelen en vijgen)?

Daarnaast maakt Roberto elke week een nieuwe smaak, die hij nog nooit eerder gemaakt heeft en die vaak ook alleen maar die week te proeven is. Roberto noemt deze smaak mai prima, nooit eerder, omdat hij hem dus nog nooit eerder gemaakt heeft. Carlina: ‘Roberto verzint een nieuwe ijssmaak meestal niet in de ijssalon. Hij krijgt de beste ideeën als we ergens anders zijn. Of ’s nachts, maar daar ben ik niet zo blij mee, want meestal maakt hij me dan wakker om zijn idee te delen.’

Gelukkig vallen Roberto’s ideeën meestal goed in de smaak. Al klinken sommige ijssoorten misschien eerst heel raar, Roberto weet er toch iets heel lekkers van te maken. Nooit gedacht bijvoorbeeld dat je van ansjovis ijs kan maken, maar het kan niet alleen: het smaakt ook nog eens heerlijk. Je proeft de zilte smaak van de ansjovis, maar tegelijk ook het romige van het ijs. Heel bijzonder! Roberto maakte zo ook al eens haringijs, bierijs, tomatenijs, kaasijs, sigarenijs en sesamijs. Geloof je niet dat deze ijssmaken lekker zijn? Ga dan zelf maar eens proeven bij Roberto en Carlina! Natuurlijk mag je ook een ‘gewone’ smaak kiezen, al zijn deze ijssmaken hier wel veel lekkerder. Dat komt onder andere door de ingrediënten die gebruikt worden, verklapt Roberto.

‘De mango’s voor ons mango-ijs komen uit India, de citroenen worden natuurlijk op Sicilië geplukt en de pistachenoten komen uit het Siciliaanse Bronte. De vanille voor het vanille-ijs komt van Madagaskar, de hazelnoten uit Piemonte en de chocolade van bij onze zuiderburen. Lekkerder krijg je het echt niet!’

Daar kan ik Roberto na een middag ijs proeven alleen maar gelijk in geven. Ik weet in elk geval dat ik hem vandaag meer dan verslagen heb; ik kan de bolletjes ijs die ik gegeten heb niet eens meer tellen! Het liefst zou ik, net als Roberto, elke dag een bolletje of zes eten, zeker van dit bijzonder lekkere mango, wittevrouwen- of bloedsinaasappelijs. Ik zou er bijna voor naar Utrecht verhuizen…

Wil je deze bijzondere ijservaring niet missen, Roberto en Carlina maken nog tot oktober elke dag opnieuw het lekkerste ijs. Je vindt hen aan de Poortstraat 93 in Utrecht, of op Lekkerijs.nl.

Voor de lezers van Ciao tutti het recept voor Wittevrouwenijs, genoemd naar de Utrechtse wijk waar Roberto en Carlina hun ijssalon hebben.

Voor ongeveer 12 bollen ijs heb je nodig: weegschaal | kunststof bewaarbak | grote kom | plastic lepel | blender of staafmixer | 450 gram volle kwark* | 120 gram volle melk* | 50 gram slagroom* | 80 gram vloeibare (acacia)honing* | 100 gram sesamzaad (*Carlina heeft alle ingrediënten in grammen gezet, aangezien een weegschaal meestal veel nauwkeuriger is dan een maatbeker)

Meng eerst de kwark met de melk, slagroom en honing. Als je een ijsmachine hebt, kun je deze mix nu in de machine doen. Als je geen ijsmachine hebt, zet je het mengsel in een plastic bak minstens 2 uur in de diepvries. Het ijs is klaar als het helemaal hard bevroren is. Voel even met een vork.

Als het ijs klaar is, schep je het in de blender om de ijskristallen te breken. Schep het ijs zo snel mogelijk uit de bak, mix het in de blender of met een staafmixer en schep het daarna terug in de bak. Zet de bak weer in de diepvries. Laat het ijs 5 minuten in de diepvries staan.

Strooi net voor je het ijs serveert het sesamzaad over het ijs. Als je geen sesamzaad kunt vinden, kun je ook een sesam-snackreep in stukken breken en die gebruiken.

Ontdek onze digitale reisgidsen voor nóg meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *