Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Zonder de top te bereiken – Paolo Cognetti

Waar zijn we naar op zoek wanneer we op reis gaan? Deze vraag staat centraal in Zonder de top te bereiken van Paolo Cognetti, waarmee deze Italiaanse schrijver zich in de traditie van de grote reisliteratuur plaatst.

Zijn roman speelt zich dit keer niet af in de Italiaanse bergen, zoals De acht bergen, maar in een afgelegen gebied in de Himalaya. Het is een boek over hoe een man tot inzichten komt op vijfduizend meter hoogte door één voet voor de andere te zetten. Hij reist door een land dat onaangetast is door de moderne tijd, vergezeld door een ezel en Peter Matthiessens reisklassieker De sneeuwluipaard.

Zonder de top te bereiken is echter meer dan een reisverslag: het is een eerlijke vertelling over iemand die probeert zijn grenzen te vinden, die vele oude zekerheden ziet vervagen en die de pracht ontdekt in kleine zaken, zoals een onverwachte ontmoeting met een Tibetaanse hond.

Een fragment uit Zonder de top te bereiken
‘Eind 2017 – tevens het einde van mijn veertigste levensjaar – vertrok ik met een paar vrienden naar de regio Dolpo, een hoogvlakte in het noordwesten van Nepal, waar we ongeveer een maand te voet over meer dan vijfduizend meter hoge passen langs de grens met Tibet zouden trekken.

Tibet zelf was onbereikbaar, en niet vanwege grenskwesties: nadat het in 1950 was bezet door het Chinese leger en de Culturele Revolutie er in de jaren zestig en zeventig verschrikkelijk had huisgehouden, was het ten slotte genadeloos gekoloniseerd door het nieuwe kapitalistische China en bestond dat oude rijk van monniken, kooplieden en nomadische herders eenvoudigweg niet meer.

Maar wat wel bestond, althans, dat was me verteld, was een klein Tibet op Nepalees grondgebied, dat op een of andere manier door de geschiedenis was vergeten. Ook op de kaarten van Dolpo ziet het eruit als een anomalie: terwijl het staatkundige Nepal normaal gesproken wordt begrensd door de zuidkant van de Himalaya-keten, trekt het op die plek de bergen over en dringt door tot in de immense Tibetaanse Hoogvlakte, waar zich een gebied bevindt, helemaal boven de vierduizend meter, waar moessons noch wegen komen: het meest dorre, meest afgelegen en dunst bevolkte gebied van het land.

Misschien, zo dacht ik bij mezelf, zou ik daar het Tibet kunnen zien dat niet meer bestaat, dat niemand van ons ooit nog zal kunnen zien: dat was de reis die ik wilde maken in mijn veertigste levensjaar, toepasselijk voor het vieren van het afscheid van dat andere verloren koninkrijk, mijn jeugd.

Dat was niet mijn enige drijfveer. Net zo belangrijk was de karavaan waarvan ik deel zou uitmaken. De Himalaya is geen gebied dat je lichtvaardig betreedt: om honderden kilometers door onbewoonde bergstreken te kunnen afleggen, had je een heuse expeditie nodig, met gidsen, dragers, muildieren, een kampement dat elke avond opgebouwd en elke ochtend weer afgebroken moest worden, en reisgenoten.

Een van de negen mensen die samen met mij vertrokken was Nicola, met wie ik kort tevoren bevriend was geraakt. We waren elkaar tegengekomen, hadden het gevoel dat we op elkaar leken en bevonden ons in de fase waarin er nog van alles aan de ander te ontdekken viel. Maar we geloofden beiden dat je niet werkeloos moet toekijken als vriendschappen ontstaan: ze moeten worden onderbouwd en opgebouwd, en ze vergen memorabele ondernemingen om ze toekomst te geven.

En dus had ik hem op een lenteavond gebeld, hem Dolpo beschreven en gevraagd: ‘Zullen we er samen heen gaan?’ ‘Goed,’ had hij geantwoord. Nu was het herfst en geen van ons tweeën was ervan teruggekomen.

Mijn andere reisgenoot was Remigio, de dierbaarste en lastigste vriend die ik op dat moment in mijn leven had. In de tien jaar van onze vriendschap was het me nooit gelukt hem mee te lokken uit het bergdorp waar hij was geboren en getogen, en waar ik was gaan wonen. Niet dat ik hem daar per se weg wilde hebben, maar ik wilde iets nieuws met hem delen: een plek waar we allebei vreemdelingen zouden zijn, het gevoel van weg te zijn, op ontdekkingstocht.

Ik had hem maandenlang het vuur na aan de schenen gelegd, had elke mogelijke overredingstechniek gebruikt, en het had me niets anders opgeleverd dan twijfels en bedenkingen zijnerzijds. Er was altijd wel een knie die het niet deed, geld dat ontbrak, zelfs de auto die kuren had. Ten slotte arriveerde hij op het vliegveld toen ik me er inmiddels al bij had neergelegd dat ik hem niet meer zou zien verschijnen.’

Lees verder in

Zonder de top te bereiken | Paolo Cognetti | vertaald door Yond Boeke & Patty Krone | ISBN 9789403181806 | € 18,99 | De Bezige Bij | bestel Zonder de top te bereiken via deze link bij bol.com (ook beschikbaar als e-book)

foto: Loic Séron

Ontdek onze digitale reisgidsen voor nóg meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *