Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Wit – trek met Sylvain Tesson dwars door de Alpen

Tussen 2017 en 2020 trok de Franse schrijver Sylvain Tesson met berggids Daniel du Lac aan het einde van elke winter op ski’s over alle bergtoppen van de Alpen, van Menton naar Trieste.

In Wit doet hij daarvan verslag, met in totaal meer dan zestienhonderd kilometer door de sneeuw, met meer dan zestigduizend hoogtemeters, een tot op heden nooit geboekstaafde (want ongekende) onderneming.

Ondanks de kou en vermoeidheid die dagelijks getrotseerd moesten worden, bleek de tocht een fantastische innerlijke reis langs de rand van wat nog topografisch vastgelegd mag heten te midden van een egaal en ongerept panorama.

Van de zee in Menton naar de sneeuw in Olivetta

We delen een voorproefje uit Wit, bestaande uit de etappe van het Franse Menton naar het Italiaanse Olivetta:

‘Achter ons stonden de gele huizen van Menton trapsgewijs tegen de bloeiende hellingen. We proefden het water op onze handen. Ik likte mijn wijsvinger af, want de zee is het zout van de aarde, maar Du Lac bromde: ‘We gaan, we horen hier niet.’

Ik wist ook wel een paar oneliners voor als je op stap ging. Van Rimbaud: Ik ga een paard kopen en weg van hier.’ Van Montaigne: ‘ Men moet altijd geschoeid zijn en klaarstaan om te vertrekken.’

Van mevrouw Despentes: ‘Opstaan en wegwezen.’ Van Gide: ‘Een van de belangrijkste regelen der kunst: niet talmen.’ En de mooiste, van Christus, in het evangelie volgens Mattheüs: ‘Kom en volg mij.’

Du Lac had zijn principes: nooit iemand iets vragen, nooit blijven plakken, je uit de voeten maken tot levenskunst verheffen. ‘Ga op pad, er is zoveel te zien!’ was ook zo’n uitspraak van hem.

Ons avontuur zou vier winters in beslag nemen, waarbij we drie weken tot een maand per jaar zouden skiën. Ter bestrijding van een wereldwijde longaandoening zouden de overheden weldra iedereen huisarrest geven.

De vrijheid om te gaan en staan waar je wilde, zou een politiek ‘issue’ worden. Het zou niet meer zo makkelijk zijn om op te staan en weg te wezen. In Frankrijk moest je op een gegeven moment een zelf ingevulde verklaring laten zien om een paar viooltjes te kunnen plukken.

De trappen van Menton werden een weg, toen een pad, toen een karrenspoor. Rollende keien maakten een muziek die ik kende van het struinen door het kreupelhout. De kalkrots rook naar zonlicht. Zeedennen maakten plaats voor hun neven uit Aleppo, die gewend waren om te vechten (tegen de helling).

Hoeveel bergpassen zouden er zijn tot aan de Adriatische Zee? Was het eigenlijk wel mogelijk om ze allemaal over te gaan?

Na 1300 meter stijgen bereikten we de Col du Berceau. Aan de andere kant, in het noorden, lag Italië. Het bospad was wit. Vijf uur eerder hadden we de zee achter ons gelaten en nu stonden we al in de sneeuw. Die was dit jaar tot heel laag gevallen.

We zagen sporen van een Italiaanse eekhoorn. De tocht van de zee naar de bergen symboliseerde de amfibische inspanning van de soorten, die miljarden jaren geleden was begonnen.

Tussen braamstruiken, bouwvallen en bemuurde terrassen daalden we af naar het dorp Olivetta. Deze trits luidde de litanie van de wereld van gisteren in, toen de boeren hier systematisch het gebied bezetten.

We sliepen in een herberg, waar Du Lac een fles grappa soldaat maakte. Ik dronk geen alcohol meer. Met weemoed zag ik mijn vriend aan en ik vertelde hem het Russische recept om in slaap te vallen:

Eén glas en je kan zonder slaapliedje!
Twee glazen en je kan zonder dekens!
Drie glazen en je kan zonder bed!

Hij viel in slaap met zijn visioenen en ik in mijn eentje, want nuchter. Zee, sneeuw en een eekhoorn: een welbestede dag.’

Lees verder in

Wit | Sylvain Tesson | vertaald door Eef Gratama | ISBN 9789029550796 | € 21,50 | uitgeverij De Arbeiderspers | koop Wit bij je lokale boekhandel of via deze link bij bol.com (ook beschikbaar als e-book)

Ontdek onze digitale reisgidsen voor nóg meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *