Vroegboekkorting bij hu openair villages & campings

Vissen voeren – hartverscheurend verhaal van een groot verteller

De liefde voor Italië doet iets vreemds met me afgelopen weken. Ik volgde ineens superfanatiek het EK Voetbal en kende de namen en bijzonderheden van het hele Italiaanse elftal (terwijl ik de wedstrijden van Oranje slechts aan de zijlijn volgde). En nu lees ik ook nog eens over wielrennen, met gisteren De leeuw van Toscane en vandaag, tijdens de tweede etappe in een reeks van drie Italiaanse verhalen waarin wielrennen een belangrijke rol speelt, Vissen voeren, een meer dan rake roman van een nieuw Italiaans schrijftalent, Fabio Genovesi.

Fiorenzo komt uit Muglione, in het Toscaanse binnenland, een plek van werkloosheid en stilstaande wateren. Hij is niet bepaald onder een gelukkig gesternte geboren: hij verloor al jong zijn moeder, zijn vader is eigenaar van een hengelsportwinkel en coacht de plaatselijke fietsclub, en op dertienjarige leeftijd raakt hij zijn rechterhand kwijt door een ongeluk met vuurwerk. Hoewel alle andere onderdelen er nog aan zitten en Fiorenzo een knappe jongen is, een heavy metal-zanger en een goede student, leert hij al op jonge leeftijd dat ‘wat je niet hebt veel zwaarder weegt dan wat je wel hebt’.

Dan is er Tiziana, dertig jaar en afkomstig uit Muglione. Ze studeerde in Berlijn en kon na haar afstuderen over de hele wereld gaan werken, maar ze besloot haar talenten en capaciteiten in te zetten voor de gemeenschap van Muglione. Ze leidt de lokale jeugdclub, waar ze haar handen vol heeft aan de plaatselijke bejaarden die hier graag rondhangen.

Tot slot Mirko, bijgenaamd het Kampioentje, een jongen uit de afgelegen regio Molise die door Fiorenzo’s vader is ontdekt en vrijwel is geadopteerd, omdat zijn talent op de fiets een grootse toekomst lijkt te beloven.

Fiorenzo, Tiziana en Mirko: drie levens die elkaar kruisen op een onwaarschijnlijke, desolate plek in de wereld: Muglione, en die een verhaal opleveren dat even hartverscheurend als poëtisch is. Vissen voeren is voor wie iets wil weten van het Italië achter de fraaie foto’s in de bladen, het Italië achter de bizarre, politieke façade.

Vissen voeren verschijnt later deze maand; vandaag op Ciao tutti alvast een voorproefje:

‘Als we binnenkomen bij Tiziana thuis zegt zij hetzelfde als ik tegen haar zei toen ze in de winkel kwam: ‘Sorry voor deze plek. En sorry voor die lucht.’
‘Ben je gek, dat is de geur van de sloot. Daar hou ik van, hij doet me aan vissen denken.’

Ik glimlach, kijk om me heen, en misschien lukt het me om net te doen of ik belangstelling heb voor de meubels en de gordijnen en de lampen in de kamer, maar eerlijk gezegd is het enige wat telt dat die griet die bij Tiziana in huis woont er niet is. We zijn alleen, zij en ik, het is al bijna negen uur en zo meteen wordt het donker, dus we zijn een man en een vrouw alleen in een huis, en we zijn geen vrienden, we zijn geen familie, we zijn nergens collega’s van. We zijn een man en een vrouw en we hebben maar één reden om hier te zijn, lijkt mij.

‘Oké, de rijstsalade.’ Tiziana rent naar de koelkast en bukt zich naar het onderste gedeelte, ik bekijk haar zo goed als ik kan en haar vormen zijn al te duidelijk zichtbaar onder haar bloemetjesjurk. Ik blijf net zolang kijken tot ze weer omhoog komt met de schaal in haar hand. Ze zet hem op tafel en pakt twee borden uit de gootsteen.

‘Hij is wel heel koud,’ zegt ze. ‘We kunnen beter even wachten voordat we hem opeten.’
‘Oké, maar koude rijstsalade moet toch ook koud zijn?’
‘Ja, maar zo is hij té koud. Zo is het ijzige rijstsalade.’
‘Dat zou een uitvinding kunnen zijn, rijstijsjes,’ zeg ik. Daar heb je mij weer. Rijstijsjes, waar slaat dat in godsnaam op? Het is niet eens een grap, het zijn zomaar wat losse flodders. Het is trouwens beter om het niet meer over kou te hebben, want de sfeer is hier al ijzig genoeg van zichzelf.

‘Wat denk je, zal ik hem even in de oven zetten?’
‘Ik weet niet. Ik bedoel, voor mij is hij zo ook goed.’
Maar Tiziana heeft de oven al aangezet, ze doet het deurtje open en zet de schotel met rijst erin.

En om dat te doen bukt ze zich weer, haar rug en haar kont duwen tegen haar jurk en ik ben één stap van haar af, als ik mijn hand uitsteek raak ik haar aan. En hoe meer ik naar haar kijk, hoe meer de delen van haar lichaam zeggen: ‘Hé, hallo, wij zijn hier, wat doe jij, kom je nog of niet?’

Ik luister naar ze en ik zou heel graag willen antwoorden: ‘Ja, hier ben ik, ik kom eraan,’ mijn ogen dichtdoen en me op haar storten en allerlei dingen doen. Maar ik heb er geen ervaring mee, ik weet niet eens hoe ik zou moeten beginnen.’

Lees de rest van dit overweldigende verhaal en laat je meeslepen naar het andere, rauwe Toscane en de mensen die er daar wat van proberen te maken.

Vissen voeren | Fabio Genovesi | vertaald door Manon Smits & Pieter van der Drift | ISBN 9789056724122 | € 19,99 | uitgeverij Signatuur

Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *