Antonia Pozzi werd in 1912 geboren in Milaan, als dochter van een advocaat en een gravin. Hoewel ze in een beschermde omgeving werd grootgebracht, kreeg ze toch de kans om ervaringen op te doen die voor andere vrouwen uitgesloten waren: studeren aan de universiteit, reizen door Europa en bergen beklimmen.
Ze verkende de wereld met een vurig verlangen, en ontdekte zichzelf door middel van fotografie en poëzie. Ze had vele liefdes en depressies, maar altijd bleven de bergen haar toevluchtsoord. Uit wanhoop over het sombere politieke klimaat in Italië en de rest van Europa, pleegde ze in 1938 zelfmoord.
Paolo Cognetti vertelt in Antonia het verhaal van deze – ook in Italië – zo goed als vergeten dichteres. Door middel van foto’s, dagboekaantekeningen, brieven en gedichten komt Antonia Pozzi weer tot leven.
Cognetti vermengt zijn woorden met de hare, en schetst een helder en delicaat portret van de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, en van een inspirerende kunstenares.
Een fragment uit Antonia
‘Antonia was een meisje uit Milaan dat verliefd was op de bergen. Ze werd geboren in de winter, op 13 februari 1912. Ook ik ben in de winter in Milaan geboren en ben vaak langs haar huis gelopen, een statige woning aan de Via Mascheroni, met op de voorgevel het bouwjaar, 1914, dus het was nieuw toen de Pozzi’s er introkken.
Het is een chique buurt, met veel huizen en villa’s van een beschaafde industriële bourgeoisie die in Milaan nu niet meer bestaat, vlak bij het Parco Sempione waar Antonia, zo stel ik me voor, vaak naartoe ging omdat ze er iets van de bomen, de grasvelden en het water vond die ze in de rest van de stad zo node miste.
Ze had geen band met dat huis, waarover ze nooit iets heeft geschreven, en overigens ook niet met de rest van Milaan, met uitzondering van de muziek die in de Scala en op het conservatorium werd uitgevoerd en de denkbeelden die opgeld deden op het Manzoni-lyceum en de Staatsuniversiteit, waar ze de mensen leerde kennen die voor haar het belangrijkst zouden blijken.
Ze voelde zich meer thuis op het platteland van Lombardije, in de buurt van Pavia. Haar moeder kwam daar vandaan: de Cavagna Sangiuliani’s, graven van Gualdana, hadden uitgestrekte landerijen bezeten langs de oevers van de Ticino, met bossen, velden, boerderijen, jacht- en visgebieden, maar ook een bibliotheek met tachtigduizend boeken, waaronder veel kostbare antiquarische werken.
Haar grootvader was een gerespecteerd intellectueel geweest, die zich in het bijzonder had beziggehouden met de geschiedenis van Lombardije. Haar grootmoeder Nena, op-en-top een negentiende-eeuwse gravin, woonde nog steeds in het nabijgelegen Bereguardo, op een groot landgoed waar Antonia haar vaak ging opzoeken.
De slootjes, de rijstvelden, de dijken en de mist vormden voor haar een vertrouwd landschap, net als de bochten en de draaikolken in de rivier. Toen ze in 1929 gedichten begon te schrijven, wijdde ze het eerste aan deze plek.
Vertewee
Ik herinner me dat, wanneer ik in het huis
van mijn moeder was, midden in de vlakte,
ik een raam had dat uitkeek
over de velden; ver weg, achter de bosrand
ging de Ticino schuil, en nog verder weg
zag je een donkere lijn van heuvels.
Ik had de zee toen nog maar één keer gezien,
maar daaraan dacht ik
met bittere weemoed terug als aan een geliefde.
Tegen de avond tuurde ik naar de horizon;
ik kneep mijn ogen half dicht, liefkoosde
met mijn wimpers contouren en kleuren:
en de lijn van de heuvels effende zich,
trillend, blauw: het deed me denken aan een zee
en die was me liever dan de echte.
Milaan, 24 april 1929
Daarna zal Antonia hem nog vaak zien, de zee. Ze was rijk en voor haar zullen vakanties aan de Italiaanse Rivièra, reizen naar Sicilië en Griekenland, cruises op de Middellandse Zee, luxehotels en auto’s met chauffeur heel gewoon zijn.
En toch is haar vader, Roberto Pozzi, van adel noch van rijke komaf. Hij was de zoon van twee leraren, en had als kind te maken gekregen met de traumatische zelfmoord van zijn vader en later die van een tienerzus. Zelfmoord kwam veel voor in zijn familie.
Het was hem uiteindelijk gelukt rechten te gaan studeren en zijn doctoraal te behalen; hij had zich gespecialiseerd in internationaal financieel recht, bouwde dankzij een industriële clientèle een fraaie carrière op in Milaan en kreeg in 1911 door zijn huwelijk met een adellijke vrouw toegang tot de hogere kringen.
Carolina, roepnaam Lina, was fijngevoelig en gereserveerd; Roberto daarentegen was groot, atletisch, extravert, gedecideerd, een man die van het zakenleven hield, maar ook van kunst.’
Lees verder in
Antonia | Paolo Cognetti | vertaald door Yond Boeke & Patty Krone (de Nederlandse gedichten van Antonia Pozzi zijn vertaald door Jaap Dieleman) | ISBN 9789403197319 | € 24,99 | uitgeverij De Bezige Bij | bestel Antonia bij je lokale boekhandel of via deze link bij bol.com (ook verkrijgbaar als e-book)
Als je liever in het Italiaans leest, kun je via deze link ook het e-book van de Italiaanse editie van Antonia bestellen.
Meer lezen over Antonia Pozzi
Er is een speciale website gewijd aan Antonia Pozzi en haar gedichten. In het dorp Pastura, in de Valsassina, kun je ook een percorso poetico, een poëtische wandeling maken langs twintig plekken die verbonden zijn met het leven en werk van Antonia Pozzi. Via deze link lees je daar meer over.