Bestel Saskia's roman Het perfecte recept

Het wolvennest – een prachtig boek over het beruchte bordeel in Pompeï

Ooit was Amara de geliefde dochter van een Griekse arts, maar nu slijt ze haar dagen in Het wolvennest, het beruchtste bordeel van Pompeï en de titel van het schitterend geschreven eerste deel van een trilogie van Elodie Harper.

Ondanks de grote omwenteling in haar bestaan, is Amara vastbesloten er het beste van te maken en elke fooi te sparen om aan dit leven te kunnen ontsnappen.

Amara kan lachen en huilen met haar mede-wolvinnen terwijl ze de straten afschuimen in hun eeuwige jacht naar klanten. Ondertussen houdt ze haar blik strak op de horizon gericht. De gebruikte vrouw speurt naar bruikbare mannen, van potentiële beschermheren tot geldwoekeraars. Maar hoe ver wil ze gaan om haar streven te bereiken? Is Amara bereid haar hart en zelfs haar integriteit op het spel te zetten?

Een fragment uit Het wolvennest

Stap terug in de tijd en waan je even in het Pompeï van februari 74 voor Christus, een bruisende stad met schreeuwende straatventers, broeierige mensenmassa’s, bejubelde gladiatoren, wellustige mannen en taaie wolvinnen:

‘Het geluid van Victoria die de tandeloze man afwerkt – en zijn grommende genotskreten – zijn tot op de straat te horen. Precies om die reden heeft Felix Victoria de cel naast de voordeur toegewezen; ze is een prima lokkertje voor passerende kooplui. Gallus hangt met een verveeld gezicht als een zoutzak naast de ingang.

‘Wil je dit aan Beronice en Fabia geven?’ vraagt Amara, en ze geeft hem de helft van een klein brood. ‘We gaan ons geluk beproeven bij het forum.’
‘Ja hoor.’ Gallus stopt het brood weg in een plooi van zijn cape. Ze hoopt dat hij het niet zelf opeet.

Dankzij de stortbui is het buiten een stuk frisser, alhoewel de  smalle straat nu meer weg heeft van een kanaal. Amara en Dido zoeken voorzichtig hun weg en houden hun cape op om de zoom droog te houden.

’s Winters is hun beroep minder gemakkelijk te herkennen. Onder de buitenste kledinglaag dragen ze een toga, het standaardtenue van mannen en prostituees. Amara voelde zich altijd naakt zonder de brede stroken stof die haar van hoofd tot voeten bedekten, maar op dit gladde plaveisel, waar je behendig moet kunnen manoeuvreren, is het bijna een opluchting dat ze haar benen vrij heeft.

Op de brede hoofdstraat die naar het forum voert, de Via Veneria, is het prettiger. Ze kunnen hier gelukkig weer naast elkaar lopen in plaats van achter elkaar. Amara pakt Dido’s hand en knijpt er even in. ‘Je kunt niet de hele tijd je ogen neergeslagen houden,’ zegt ze. ‘Ik snap dat het niet meevalt, maar het is de bedoeling dat je de aandacht van de mannen trekt, niet om ze te vermijden.’

‘Dat weet ik,’ zegt Dido. ‘Maar het is zo moeilijk.’
‘Niet echt. Jouw gezicht doet de helft van het werk al voor je. Je bent verreweg de mooiste vrouw in Pompeï.’ Amara heeft nog nooit zo’n lieftallig meisje gezien als Dido. Ze is een fragiele schoonheid, zoals het tere glazen beeldje van de godin Athene dat ze zich uit haar kindertijd herinnert. Het was zo breekbaar dat haar ouders het op een hoge plek hadden neergezet, waar ze er niet bij kon.

‘Ik háát het,’ zegt Dido. ‘Ik háát het als mannen naar me staren. Ik háát het als…’ Haar stem stokt. ‘Ik zal er op den duur wel aan wennen, aan alles, uiteindelijk.’
‘Nee. Je moet het ondergaan. Niet eraan wennen.’

Ze passeren een winkel waar sieraden worden verkocht en blijven even staan om het geslepen glas en de cameeën te bewonderen. Dido wijst naar een steen. ‘Zo een had mijn moeder ook,’ zegt ze.
‘Die rode?’ ‘Ja, ze droeg hem de laatste keer dat ik haar zag.’

Amara kent de rest van het verhaal. Hoe zeerovers plunderend door Dido’s stad trokken en de mensen als roofbuit meevoerden om ze als slaaf te verkopen. Dido werd samen met haar jongere nichtje ontvoerd, en de oom die hen wilde verdedigen moest dat met zijn leven bekopen. Haar nichtje stierf tijdens de overtocht van Carthago naar Puteoli.

Toen Amara en Dido elkaar voor het eerst ontmoetten, stonden ze naast elkaar in de rij op de slavenmarkt, beiden moederziel alleen. Amara zou graag tegen Dido willen zeggen dat ze haar moeder misschien ooit terugziet, maar ze kan het niet opbrengen. Ze gelooft het zelf niet eens.

Ze dralen te lang. De winkelier komt naar buiten en wil hun een snoer goedkope kralen aansmeren; als ze weigeren is hij beledigd. Ze lopen snel door naar het forum op de heuvel. Het is er nog drukker dan eerder op de dag, de straatverkopers hebben na de regenbui razend snel hun handeltje weer uitgestald.

Amara leidt Dido naar een van de brede zuilengalerijen rond het plein. ‘Heb een glimlach voor iedereen,’ zegt ze. ‘Doe maar net alsof je Drauca bent.’
‘Is dat de manier? Je verbeelden dat je iemand anders bent?’
‘Ik bén ook iemand anders. Amara is niet eens mijn echte naam, en Dido niet de jouwe.’

Arm in arm slenteren ze over de kleurig beschilderde galerij. Ondanks haar geheven kin gaat Amara’s hart als een razende tekeer. Niemand schenkt aandacht aan hen. Mannen in kostbare kledij, misschien op weg naar een bespreking over de komende verkiezingen, lopen hen straal voorbij. Straatverkopers negeren hen, ze hebben het te druk met hun handel.

Op dit uur van de dag is er geen tijd voor wat deze vrouwen te koop aanbieden. Amara laat zich niet uit het veld slaan en stelt voor een andere route te nemen.

Ze lopen verder en blijven ditmaal wat vaker staan. Amara kijkt ieder een recht aan. Ze heeft eerder de zelfverzekerdheid van een jongeman dan van een koket meisje, en Dido kan af en toe een verlegen glimlachje opbrengen. Ze lijken net zomin op prostituees als op eerzame vrouwen, en los van een paar nieuwsgierige blikken oogsten ze verder weinig succes.

Bij een stalletje met leren schoenen treuzelen ze even om de scherpe geur van het vers getaande leer op te snuiven. De verkoper demonstreert de soepelheid van een paar sandalen door de bandjes om zijn vingers te wikkelen. Een man begint af te dingen, een andere man, misschien een vriend van de klant, staat te wachten.

Amara raakt hem zogenaamd per ongeluk heel licht aan. Hij kijkt op en ziet Dido, die warempel haar ogen niet neerslaat. Heel even denkt Amara dat hij hen doorheeft, en dat hij beseft dat hier twee angstige vrouwen staan die geen idee hebben wat ze aan het doen zijn. Maar dat is niet wat hij ziet.

Aangemoedigd omdat Dido niet is weggelopen buigt hij zich naar haar toe. ‘Zeker te ruw voor die schattige voetjes?’
‘We hoeven niet zo ver,’ antwoordt Amara. ‘Eén straat maar.’ Ze kijkt hem recht aan, zodat er geen enkele twijfel kan bestaan over haar intenties. ‘Waarom gaan jij en je metgezel niet met ons mee?’

Ze staan zo dicht bij de man dat hij zijn hand onder Dido’s toga kan laten glijden. Het meisje verstijft en knijpt pijnlijk hard in Amara’s arm. Amara heeft al haar wilskracht nodig om de man geen klap in zijn gezicht te geven. Ze denkt aan Felix, aan wat hij zal doen als ze morgen met lege handen aankomen.

‘Zo is het genoeg,’ zegt ze, ruwer dan de bedoeling was. De man trekt verbaasd zijn hand terug. Ze plooit haar lippen in een gekunsteld, scheef glimlachje. ‘Niemand biedt zijn waren gratis aan, zeker niet als er niet wordt gekocht.’ De man neemt hen van top tot teen op. ‘Een andere keer misschien, ‘dames’.’ Hij keert hun de rug toe.

Ze lopen weg van het kraampje met de lederwaren. Nu is het Amara die zich aan Dido vasthoudt, want ze heeft het gevoel dat haar benen het zullen begeven. ‘Wil je even zitten?’ vraagt Dido. Amara schudt haar hoofd. ‘Ik kreeg een slecht gevoel bij die man,’ voegt Dido eraan toe. ‘Dan is het maar goed ook.’

‘Ik had niet moeten toelaten dat hij aan je zat,’ zegt Amara. ‘Ik had hem moeten zeggen op te sodemieteren.’ Verrassend genoeg schiet Dido in de lach. ‘De kortste carrières in de hoerenbranche. Wat zou dat een fraaie openingszin zijn. Jullie kunnen met zijn allen opsodemieteren.’

Dido’s gegiechel werkt aanstekelijk. Ze krijgen allebei onbedaarlijk de slappe lach en hun schouders schokken om het niet keihard uit te proesten. Schaterend omklemmen ze een zuil en zwieren eromheen, rondjes draaiend als twee kinderen, en ze trekken zich niets aan van de minachtende blikken die hun worden toegeworpen.’

Lees verder in

Het wolvennest | Elodie Harper | vertaald door Anne Jongeling | ISBN 9789044362077 | € 23,99 | uitgeverij The House of Books | bestel Het wolvennest bij je lokale boekhandel of via deze link bij bol.com (ook verkrijgbaar als e-book en als luisterboek)

Ontdek de leukste routes in Italiaanse steden!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *