Andrea Bajani won dit jaar de Premio Strega, de meest prestigieuze literaire prijs van Italië, met zijn roman L‘anniversario, die nu door Manon Smits is vertaald als Het jubileum.
Kun je je vader en moeder in de steek laten? Kun je hun voordeur achter je dichtdoen, de trap aflopen en besluiten dat je ze nooit meer wil zien?
Tien jaar nadat Andrea Bajani zich heeft onttrokken aan de uitputting van een subtiel, allesdoordringend huiselijk geweld, kan hij eindelijk omkijken en vertellen over zijn ongelukkige familie. Hij viert een hartverscheurend jubileum: zonder mensen te beschuldigen en zonder mensen te redden.
Het jubileum is een roman van bevrijding, die het dwingende systeem van het gezin blootlegt. Het boek weet ons te raken met zijn eerlijkheid, ontwapent ons met zijn oprechtheid en maakt ons weerloos met zijn waarheid.
Een fragment uit Het jubileum
‘De laatste keer dat ik mijn moeder zag, liep ze met me mee naar de voordeur om me gedag te zeggen. Daarna wachtte ze tot ik in het trappenhuis was verdwenen voordat ze de deur dichtdeed.
Mijn moeder is nooit iemand van grote afscheidsgebaren geweest, voornamelijk omdat ze leed aan een vorm van schuchterheid die heel dicht in de buurt kwam van zelfverloochening. Waardoor ze in feite niet in staat was tot enige retoriek: op geen enkele manier zou ze, al was het maar voor even, theatraal kunnen doen over iets wat ze zelf zo marginaal achtte.
Om diezelfde reden, vermoed ik, gunde ze zichzelf niet het recht om het begin of het einde van iets te bekrachtigen. Ze stond achter mijn vader wanneer ik binnenkwam, en ze stond achter mijn vader wanneer ze beiden, na afloop van mijn bezoekje, weer achter de deur in huis werden opgeslokt.
En toch was zij die dag degene die me als laatste uitzwaaide, in haar eentje voorbij de drempel, boven aan de trap. Ze nam niet zozeer afscheid, maar bleef op de een of andere manier achter me aan lopen. Achteraf beschouwd, na al die jaren die intussen zijn verstreken, zou ik bijna zeggen dat ze me niet kon laten gaan.
Het is een feit dat terwijl ik achteruitdeinsde naar de uitgang, en elke stap bedekte met een rookgordijn van woorden, mijn moeder in hetzelfde tempo oprukte. Bezien door de bril van de literatuur krijgt de scène iets van een dans, een herenvoet naar achteren en een damesvoet die volgt, weer een pas van de zoon, nog een pas van de moeder, tot aan de deur.
De laatste woorden die ik mijn moeder heb horen uitspreken vormden geen constatering, maar een verzoek. Iets wat ook weer in schril contrast stond met haar neiging tot accepteren in plaats van vragen, tot onderdanigheid in plaats van claimen, tot rekenschap afleggen in plaats van die van anderen te verlangen.
‘Kom je nog eens langs?’ vroeg ze, naar mij oprukkend terwijl ik me terugtrok uit het huis. Ik denk dat ze me aankeek, maar dat is meer een veronderstelling dan een vage herinnering, aangezien ik niet naar haar keek.
Haar vraag was volkomen onlogisch, er was geen enkele reden om die te stellen. Met enige regelmaat, ongeveer eens in de twee weken, reed ik zeventig kilometer om enkele uren bij mijn ouders door te brengen, gewoonlijk rond lunchtijd. Na het eten, als we de koffie ophadden, reed ik weer terug naar Turijn. Dat had ik heel lang gedaan, sinds ik op mijn twintigste het huis uit was gegaan met het gebruikelijke excuus van de universiteit.
Toen ik die vraag kreeg was ik eenenveertig. Dat wil zeggen dat ik al eenentwintig jaar lang heen en weer reed om ze te gaan opzoeken, met een ritme dat niet anders kon overkomen dan routine. Er was dus geen enkele reden om eraan te twijfelen dat dat na die dag telkens weer en voor altijd zo zou doorgaan. Bovendien was ik een zoon en waren zij de personen die mij het leven hadden geschonken, wat volstond om geen enkele twijfel te koesteren.
Laat ik daar nog aan toevoegen dat de vraag niet alleen totaal onlogisch was met betrekking tot de eventualiteit, maar dat ik me dat zelf ook nooit had afgevraagd, ik had er überhaupt nooit een gedachte aan gewijd. ‘Kom je nog eens langs?’ vroeg ze.
Op die vraag is nooit een antwoord gekomen. Het ‘Tuurlijk’ dat ik in het trappenhuis achterliet, werd enkel uitgesproken opdat er iets zou gebeuren, opdat mijn moeder haar greep zou loslaten en ik eindelijk de trap af kon lopen. Het was geen antwoord, simpelweg omdat die vraag, door een moeder gesteld aan een zoon, niet kon worden uitgesproken.
Maar dat deed mijn moeder wel, en dat was instinctief. Nadat ze zich al die jaren had onttrokken, er niet was geweest voor zichzelf of voor haar kinderen, alleen maar bezig was geweest met poetsen, bedienen, haar man gehoorzamen in huis en in bed, het weinige of niets dat mijn vader van haar verwachtte of eiste uitvoeren, eindigde ze met iets typisch moederlijks. Ze voelde aan wat er in het binnenste van haar zoon al gebeurd was zonder dat hij het zelf wist.
Op die dag, tien jaar geleden, heb ik mijn ouders voor het laatst gezien. Ik ben sindsdien van telefoonnummer veranderd, van huis, van continent, ik heb een onneembare muur opgetrokken, ik heb een oceaan tussen ons in geplaatst. Het waren de beste tien jaar van mijn leven.’
Het jubileum | Andrea Bajani | vertaald door Manon Smits (oorspronkelijke titel: L’anniversario) | ISBN 9789028252066 | € 23,99 | uitgeverij Van Oorschot | koop bij je lokale boekhandel of bij bol.com (ook verkrijgbaar als e-book)