Het Sacro Bosco, het heilige bos, bij Bomarzo, is een sprookje op zich. Zoals je in deze blog kunt zien, stuit je er op de meest bijzondere beelden: een draak, een olifant, een schildpad, Pegasus, Hercules en Cacus, Proserpina, Neptunus, Ceres, Janus met zijn twee hoofden die zowel voor- als achteruit kijken, Orcus als poort naar de hel, reuzenkonijnen…
Dankzij Wietske Blokker en Thé Tjong-Khing kun je nu ook thuis van dit bijzondere bos genieten, met Flip en het vliegende paard.
Het park van de monsters
Het Sacro Bosco, dat ook wel ‘het park van de monsters’ wordt genoemd, is in de zestiende eeuw aangelegd door veldheer en dichter Vicino Orsini, de toenmalige heer van Bomarzo. Sommige van de zogenaamde monsters zijn beelden van goden en mythologische figuren uit de Grieks-Romeinse oudheid, andere zijn geïnspireerd op figuren uit de lievelingsboeken van Vicino Orsini; Razende Roeland en De droom van Poliphilus.
Orsini zelf heeft nooit uit de doeken gedaan wat hij met deze plek beoogde. Zijn betoverende tuin raakte in de vergetelheid totdat Salvador Dalì het park in 1948 herontdekte.
Ook de Nederlandse schilder Carel Willink belandde niet veel later in het heilige bos. Hij verwerkte veel van de beelden die hij daar heeft gezien in zijn schilderijen. Hella Haasse schrijft De tuinen van Bomarzo, volgens velen haar beste werk.
Flip en het vliegende paard
Nu is er een nieuw meesterwerk dat het Sacro Bosco in het zonnetje zet, met een betoverend verhaal van Wietske Blokker en de sprookjesachtige tekeningen van de onovertroffen Thé Tjong-Khing duikel je een magische wereld in.
Flip, een meisje van net elf jaar, gaat naar Bomarzo. Een cadeau van opa voor haar verjaardag. Maar dan wordt opa ziek. Flip moet hem helpen, maar daarvoor zal ze in haar eentje naar Bomarzo moeten.
Daar blijkt echter dat de monsters tot leven komen zodra er geen bezoekers meer zijn. Het is een bos vol Goden, Griezels maar ook Goedzakken geworden, die het Flip niet echt makkelijk maken. Wat moet ze bijvoorbeeld doen als die enorme hond met drie koppen achter haar aan komt?
Een voorproefje uit dit magische boek
‘Ik weet niets van Italië en ik spreek ook de taal niet. Toch loop ik daar nu, in mijn eentje, op een smal weggetje. Een gewone weg, heeft opa gezegd, met auto’s vol kinderen die allemaal naar Het Woud gaan. Hooguit een half uurtje lopen. Bij de ticketshop van Het Woud moet ik oen bieljetto per favore zeggen. Dan krijg ik een toegangskaartje en kan ik Het Woud in. Appeltje, eitje, zei opa.
Eerst dacht ik dat hij een grapje maakte. Wie stuurt er nu een meisje van net elf jaar in haar eentje op pad in een vreemd land? Als ik nou twaalf was geweest… Dan zou ik na de vakantie naar de middelbare school gaan en dan is alvast een vreemde taal oefenen best handig. Maar ik ben dus elf en ik voel me nog elke dag tien.
Niet gaan fantaseren, zei opa ook nog. Hij bedoelde dat ik niet moest gaan denken aan mannen met snorren en baarden die kleine blonde meisjes met zoete praatjes proberen te lokken. En al helemaal niet aan hongerige wolven, spinnen en andere monsters. En nee, opa maakte geen grapje.
Opa maakt altijd grapjes. Soms ontzettend stomme grapjes. Zoals die keer dat ik met hem in de trein zat. Ik was zes of zo. Opeens vroeg hij aan de man tegenover ons: ‘Zullen we ruilen? Ik wil ook weleens een nette kleindochter.’
Hij wees op het meisje naast de man. Ze leek net zo oud als ik, had twee strikken in haar haar en droeg een sneeuwwit jurkje. Snel legde ik mijn hand op de chocoladevlek op mijn spijkerbroek.
De man keek even verbaasd. Toen gooide hij zijn hoofd achterover en lachte gierend. Ik rook sigarenlucht en zag bruine tanden. De trein remde af en stopte. ‘Ga je mee?’ vroeg opa aan het meisje. Hij liep naar de uitgang. Ik sprong achter hem aan het perron op. ‘Hahaha!’ lachte opa. ‘Je had je gezicht moeten zien!’
Urenlang deed ik mijn mond niet open. Wel honderd keer zei hij dat het hem speet, dat het een flauwe grap was en dat hij me natuurlijk nooit, maar dan ook echt nóóit aan een vreemde meneer mee zou geven. Zijn grijze krullen lagen plat van het zweten. Net goed.
Na een poos wilde ik weer gewoon doen, maar ik wist niet hoe want ik had al zo lang niet gewoon gedaan. Gelukkig kwamen we langs een ijswinkel. ‘Nu wil ik wel een ijsje,’ zei ik, en daarmee was het over.
Dat was het ergste zogenaamde grapje dat opa ooit gemaakt heeft. En nu wilde hij me in mijn eentje naar Het Woud laten lopen.
Het is zo stil dat het lijkt alsof ik alleen op de wereld ben. Het Scheve Huis kan ik allang niet meer zien. Het Scheve Huis, ook een grappig dingetje van opa. In het vliegtuig had ik gevraagd hoe het vakantiehuisje eruitzag. Een vakantiehuisje, hoe kwam ik daar bij, had hij verbaasd gevraagd. Nee, het was juist een heel bijzonder huis, een huis dat paste bij Het Woud. Grappig en geheimzinnig.’
Ga met Flip mee op avontuur in
Flip en het vliegende paard | Wietske Blokker en Thé Tjong-Khing | ISBN 9789491126222 | € 19,50 | uitgeverij Novecento | bestel Flip en het vliegende paard bij je lokale boekhandel of via deze link bij bol.com