Naar hoofdinhoud Naar navigatie
16 juni 2024

De vrouwen van de familie Carbonaro – het tweede deel uit de Terra di Sicilia-reeks

Na het schitterende eerste deel uit de serie Terra di Sicilia, De terugkeer van de patriarchDeze link opent in een nieuw tabblad, neemt Mario Giordano je in De vrouwen van de familie CarbonaroDeze link opent in een nieuw tabblad opnieuw mee naar Sicilië, in een kleurrijke familiegeschiedenis die wordt verteld door de ogen van drie generaties vrouwen.

Pina droomt ervan om een leider zijn. Anna wil niets liever dan zingen. Maria wil een broek mogen dragen…

Deze drie vrouwen uit de familie Carbonaro vertellen hun verhaal: over een archaïsch Sicilië aan het einde van de negentiende eeuw, over de vloek van hun voorouders, over wonderen, illusies en kleine triomfen. Over liefde en geweld, over kleermakers, charlatans en verdrietige geesten.

Ze vertellen over Sicilië en Duitsland, over thuiskomen en buitenlands zijn, nachten vol bombardementen – en over hoe het geluk hen altijd heeft gevonden. Dit is het veelbewogen leven van drie vrouwen die standvastig hun pad naar een zelfbepaald leven volgen: een reis die voert van Sicilië naar Duitsland en die meer dan een eeuw beslaat.

Lees alvast een voorproefje

We delen alvast een voorproefje uit De vrouwen van de familie Carbonaro, waarin Pina je meeneemt naar Giardini Naxos, in 1896:

‘Van de drieëntwintig kinderen die ik ter wereld heb gebracht, overleefden er zes, maar ik hield alleen van de anderen. Ze heetten Salvatore, Antonino, Maria, Rosaria of Ignazio.

Er waren cyclopen bij, sirenen met een vissenstaart, faunen, elfen en doorzichtige hermafrodieten die uit melk en mist leken te bestaan. Stuk voor stuk waren ze te broos of te vreemd voor deze wereld.

Na een week verdwenen ze gewoon weer, geruisloos en zonder te klagen, alsof ze zich vergist hadden in de deur. Het enige wat er van hen overbleef waren hun namen, want als een kind stierf, gaf ik het volgende altijd diens naam. Dat zijn we altijd blijven doen.

Maar zelfs die namen hielpen me niet om van mijn overlevende kinderen te houden. In elk geval niet zoals een moeder van haar kinderen hoort te houden.

Sinds mijn twaalfde wilde ik al kinderen, veel kinderen. Een heel volk wilde ik stichten, maar het werd uiteindelijk alleen een gezin. Toen ik twaalf was, was ik een kind zonder jeugd. Een meisje dat nooit lachte en dat twee schaduwen wierp. Want net als alle vrouwen in de familie Carbonaro, ben ook ik een afstammeling van nimfen en sirenen.

Toen we lang geleden onze door de bruisende zee omringde rotsen en kristallen bronnen verlieten om onze intrek te nemen in de hutten van vissers en herders, deden we dat omdat ons was beloofd dat ze naar ons zouden luisteren.

En we werden bedrogen, keer op keer. Wat we ook wilden, de mannen zeiden: dat mag jij niet, dat kun jij niet, geloof me, dat wil je zelf ook helemaal niet. E basta. Van de nimfen en sirenen van Sicilië bleef enkel een schaduw over, alleen zichtbaar voor ons vrouwen.

Het is de schaduw van een melkachtige tussenwereld waarnaar we ons hele leven verlangen. Een onopvallende metgezel, zelden meer dan een bleek soort wolkenveld, uitgewasemd door een stervende zon. Maar eenmaal uitgeponst door het licht van een Siciliaanse augustusnamiddag wekt het ongenoegen en jaloezie bij de andere vrouwen.

Het Italië waarin ik aan het einde van een vreugdeloze eeuw opgroeide, was een achtergebleven boerenland. Terwijl de van hun macht beroofde Siciliaanse vorsten in hun barokke paleizen zaten te kaarten, crepeerde de plattelandsbevolking als vee van honger, tyfus, malaria of cholera.

Honderdduizenden trokken naar het noorden of meteen maar naar Amerika. Mijzelf is de armoede bespaard gebleven. Ik groeide op in een prachtige stadsvilla die ooit had toebehoord aan een adellijke familie uit Giardini, totdat mijn vader hen met behulp van fraude en dreigementen zo goed als onteigende.

Mijn vader was dottore Passalacqua, iedereen kende hem. Een joviale man met een aangename stem en boerse handen als kolenschoppen. Met embonpoint, snor en kleine vossenoogjes die nooit meelachten. Een man die graag doodde.

Na de Risorgimento, toen Italië de adellijke overheersing had afgeschud en zich had ontwikkeld tot een onafhankelijke natiestaat, pikte hij hectare na hectare al het land in, van Letojanni tot aan Fiumefreddo. Goed, vruchtbaar land, citroen-, sinaasappel- en mandarijntuinen zo ver het oog reikte.

Mijn vader en zijn soortgenoten waren als giftige hars die naar buiten sijpelde uit de scheuren die veroorzaakt waren door de val van de adel. Opportunisten, gelukzoekers, piraten, zonder enige scrupules, onverzadigbaar.

Ze beschouwden de jonge Italiaanse natiestaat als hun vijand en ze lieten regelmatig mensen verdwijnen. Ik was dottore Passalacqua’s enige kind en ik bewonderde hem mateloos. Ik hield meer van hem dan van mijn moeder.

Daar schaamde ik me niet voor, want papà was sterk en mamma was zwak. Zelfs als hij enkel in zijn hemd voor de spiegel stond en zijn scheermes aan een leren riem sleep, bewonderde ik hem. De manier waarop hij heel nauwgezet over zijn wang schraapte, zijn neus ophield en vertelde over de oorlog, hoe hij en de Garibaldisten de adellijke bloedzuigers hadden verdreven. ‘Tsjak, kop eraf!’ riep hij en hij lachte. ‘Pief, paf en de baron werd uit de boom geknald!’

Terwijl mamma onder de wereld gebukt ging, had papà de leiding over het land en de arbeiders. Terwijl hij citroenen, sinaasappels en mandarijnen liet groeien, klaagde mamma over het leven en kwijnde weg. Ik schaamde me vanwege die aftakeling en wat er in het dorp over haar werd gefluisterd. Destijds besefte ik niet dat de mensen op die manier hun haat tegen mijn vader probeerden af te reageren.

Mamma was een broze vrouw, alsof ze van geschaafd ijs gemaakt was. Elke ontmoeting putte haar uit, één verkeerde beweging en ze kon versplinteren. Het kostte haar al haar kracht om bij het boodschappen doen in het dorp te glimlachen. En dus stopte ook ik met glimlachen zodat ze niet zou versplinteren.’

Lees verder in

Terra di Sicilia – De vrouwen van de familie Carbonaro | Mario Giordano | vertaald door Olga Groenewoud | ISBN 9789400517585 | € 24,99 | A.W. Bruna Uitgevers | bestel dit boek bij je lokale boekhandel of via deze link bij bol.comDeze link opent in een nieuw tabblad

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Welkom op Ciao tutti, hét startpunt voor inspiratie uit en over Italië. Reis elke dag even mee naar Italië, om te genieten van prachtige plekken in de laars, van de Italiaanse keuken en van de Italiaanse taal.

autohuur italië
Bol AlgemeenBol Algemeen