‘Van wie heb je leren praten?’ was de eerste vraag die mensen aan Claudia Durastanti stelden wanneer ze hoorden dat haar ouders allebei doof waren. ‘In welke taal droom je?’ vroegen ze toen ze hoorden dat ze op haar zesde van BrooklynDeze link opent in een nieuw tabblad naar het Italiaanse platteland was verhuisd.
Claudia Durastanti | foto: Sara Lucas Agutoli
De vreemdelingeDeze link opent in een nieuw tabblad is een unieke combinatie van autobiografie, reisverhaal, lyrische essayistiek en fictie, waarmee de zeer talentvolle auteur Claudia Durastanti haar naam vestigde in Italië. Ze beschrijft in deze roman haar eenzaamheid en haar zoektocht naar de gevolgen van klasse, seksualiteit, geestelijke gezondheid en kunst op haar bestaan.
De vreemdelinge is een roman over stilte – de stilte van doofheid, de stilte van een immigrant – en hoe die kan worden getransformeerd door de liefde voor taal.
Lees een fragment
‘Mijn moeder en mijn vader leerden elkaar kennen op de dag dat hij op het punt stond omlaag te springen van de Ponte Sisto in Trastevere. Het was een goede plek om je te laten vallen: hoewel hij goed kon zwemmen, zou hij door de klap op het water meteen verlamd zijn geraakt, en de Tiber was destijds al giftig en groen.
Mijn moeder liep met gebogen hoofd en opgetrokken schouders alsof het altijd regende, vooral wanneer ze alleen was, maar die dag bleef ze op de brug staan en zag ze een jongen die schrijlings op de balustrade zat. Ze liep naar hem toe om een hand op zijn schouder te leggen en hem naar achteren te trekken, misschien was er zelfs een korte schermutseling.
Ze maande hem om kalm te worden en rustig te ademen, en daarna hadden ze samen door de stad gewandeld, waren ze dronken geworden en uiteindelijk in een hotel beland met harde lakens die stonken naar ammoniak. Voor de dag aanbrak had mijn moeder zich weer aangekleed en was ze vertrokken. Ze moest terug naar het internaat en mijn vader leek haar te rusteloos; ze had niet eens aan zijn schouder geschud om het hem te laten weten.
De volgende dag, toen ze samen met haar vriendinnen door de schooldeur naar buiten kwam, zag ze hem daar staan, met zijn armen over elkaar leunend tegen een auto die niet de zijne was, en op dat moment begreep ze dat ze was verloren.
Ik heb haar altijd benijd om die mengeling van mystiek en tragiek op haar gezicht wanneer ze dat vertelt, ben altijd jaloers geweest op die apocalyps.
Die dag voor het schoolgebouw droeg mijn vader een strakke spijkerbroek en een blauw overhemd met opgerolde mouwen, hij had een Marlboro rood in de hand; daarvan rookte hij twee pakjes per dag.
Hij kwam haar ophalen voor een rijksinstituut aan de Via Nomentana en vanaf dat moment was hun leven samen begonnen. ‘Hoe had hij me in godsnaam weten te vinden?’ zei mijn moeder altijd.
Toen ik klein was transformeerde ze mijn vader in dat verhaal telkens tot een raadselachtige tovenaar die in staat was om ons overal in tijd en ruimte te onderscheppen, en dan omhelsde ik haar stevig zonder antwoord te geven, me afvragend hoe het zou zijn om zo te worden begeerd door een man.
Toen ik groter werd begon ik haar te wijzen op het voor de hand liggende feit: ‘Er was in Rome maar één school voor meisjes zoals jij, zo moeilijk was dat niet.’ Zij knikte, maar schudde toch haar hoofd: hij had haar gevonden omdat hij haar móést vinden. Ondanks het einde van hun huwelijk heeft ze er nooit spijt van gehad dat ze hem van die brug heeft weggehaald: hij was doof, zij ook, en hun relatie zou iets hebben dat intiemer en diepgaander was dan liefde.’
Lees verder in
De vreemdelinge | Claudia Durastanti | vertaald door Manon Smits | ISBN 9789403185705 | € 22,99 | uitgeverij De Bezige Bij | bestel De vreemdelinge via deze link bij bol.comDeze link opent in een nieuw tabblad (ook verkrijgbaar als e-book)