In het boek De stem van Napels van Sarah Steele lopen de twee verhaallijnen door elkaar, deels in Napels ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, deels in het glamoureuze Hollywood van de jaren zestig.
Napels, 1943. Luisa Giordano heeft veel verloren: haar moeder aan een dodelijke ziekte, de man van wie ze hield aan de nazi’s en haar ongeboren kind door toedoen van haar echtgenoot. Het enige wat ze nog heeft, is haar stem. Die gebruikt ze om de vrouwen van Napels aan te vuren tot verzet.
Los Angeles, 1962. Actrice Lola Hart heeft een lange weg afgelegd van de schimmige straten van Napels naar het blinkende Hollywood. Wanneer ze de rol van haar leven aangeboden krijgt als heldin van het Italiaanse verzet, weet ze dat terug naar huis gaan ook betekent dat ze met pijn uit het verleden zal worden geconfronteerd.
Maar als ze op zoek gaat naar het verhaal achter de film ontdekt ze dat er in Napels veel mensen zijn met geheimen en dat de vrouw die ze moet spelen de grootste van allemaal in bezit heeft…
Lees alvast een fragment uit De stem van Napels
Dit voorproefje van De stem van Napels neemt je mee naar Napels, in september 1943:
Haar longen brandden terwijl ze rende. De lucht was heet en dik van het stof en het cordiet nu Napels na jaren van oorlog de eindstrijd inging. Luisa ging op haar intuïtie en geheugen af toen ze haar weg zocht door het doolhof van nauwe, smalle steegjes, waarbij ze brandende vrachtwagens en kleine opstootjes zo veel mogelijk vermeed.
Overal om haar heen kraakten schoten en dreunde de grond als gevolg van explosies. Het geluid van de donder dat losbarstte uit de stormwolken die zich boven haar hoofd verzamelden, was haast niet te onderscheiden van de oorlogsgeluiden om haar heen.
Als hij werkelijk had gedacht dat hij haar, door haar op te sluiten, ervan zou weerhouden om mee te vechten, dan was hij een nog grotere dwaas dan ze al had gedacht. Ze had de vrouwen van Napels opgeroepen om de Duitsers te laten zien dat ze net zo veel macht bezaten als tanks of machinegeweren. Ze had een leger leeuwinnen laten ontwaken en naar deze vrouwen was ze nu op weg.
Toen ze de hoofdstraat bereikte, hing daar de dikke rook van een brandende Duitse tank, waardoor het even leek alsof de Vesuvius, zichtbaar in de verte, ook zijn aandeel aan het drama had geleverd.
Op de trappen van een kerk stond een priester, bedekt door een fijn laagje stof en gruis onder de donker wordende lucht. Hij spreidde zijn armen en citeerde met gesloten ogen op gedragen toon een psalm. ‘En Hij zal hun ongerechtigheid op hen doen wederkeren, en Hij zal hen in hun boosheid verdelgen; de Heere, onze God, zal hen verdelgen.’
Iets verderop was een Duitse tank getroffen door een explosie; het kanon was vernietigd door een marmeren wastafel die uit een hoog raam naar beneden was gegooid. Een boze menigte sloot de tank in, terwijl Duitse soldaten uit de ingewanden van het omvergeworpen metalen beest kropen.
Hun officier greep een jonge verzetsstrijder, zette een pistool tegen zijn hoofd, en pleitte voor een vrijgeleide voor de belaagde soldaten. Ze realiseerde zich dat ze te lang was blijven staan, want ze werd herkend door een van de vrouwen en haar naam golfde door de menigte.
De officier draaide zich om. Zijn ogen schoten heen en weer, tot ze op Luisa bleven rusten. ‘Halt!’ schreeuwde hij, en ze begon opnieuw te rennen. Ze waagde een korte blik achterom, lang genoeg om hem drie schoten af te zien vuren voordat hij de achtervolging inzette, waarbij hij snel op haar inliep.
Luisa schoot een zijstraat in en glipte de donkere binnenplaats op van wat eens een indrukwekkend palazzo was geweest, maar waar nu dakloze moeders een geïmproviseerd kamp hadden opgeslagen.
Niemand zei iets tegen haar terwijl ze haar weg zocht tussen vieze matrassen en emmers door. Af en toe keek ze over haar schouder om te zien of de Duitser haar niet volgde.
Hij wist wie ze was en hij wist welke prijs er op haar hoofd stond. Ze perste zichzelf in een portiek in de verste hoek van de binnenplaats en dwong zichzelf om rustig door haar neus te ademen.
Ze legde haar vinger op haar lippen toen ze zag dat een kind haar aandachtig opnam. Ze wachtte dertig seconden, een minuut, twee minuten, voordat ze zichzelf toestond haar ogen te sluiten en diep uit te ademen.
Toen ze haar ogen weer opende, zag ze een paar centimeters van haar gezicht de loop van een oude, Duitse revolver. Ze rechtte haar schouders en keek strak in de lichtblauwe ogen van de soldaat, met haar hand stevig om het kleine pistool in haar zak geklemd.
En toen, net toen hij de veiligheidspal ontgrendelde, opende de hemel zich met een donderend gekraak dat de grond deed schudden. De kinderen schreeuwden. De straat was onmiddellijk doornat van de regen die al dagenlang had gedreigd te vallen.
Een stortvloed van vies water stroomde de binnenplaats op en de families probeerden hun bezittingen veilig te stellen. Ze klemde haar vinger om de trekker van het verborgen pistool.
‘Schiet,’ zei ze tegen de Duitser, haar stem zacht en hees.
‘Schiet me neer, als je durft. Ik ben Maddalena.’
Lees verder in
De stem van Napels | Sarah Steele | vertaald door Marija Veldhoen-van Welie | ISBN | € 23,99 | Kok Boekencentrum | bestel De stem van Napels bij je lokale boekhandel of via deze link bij bol.com (ook beschikbaar als e-book)