Historicus Gareth Harney neemt je in De schatkist van Rome mee langs de opkomst en ondergang van het Romeinse Rijk, verteld aan de hand van twaalf bijzondere munten. Inspirerend leesvoer dat elke cent waard is!
Al eeuwen oefenen munten een speciale aantrekkingskracht op ons uit. Ze werden ooit bedacht als handig ruilmiddel, maar veranderden al snel in miniatuurmeesterwerken waarop zaken als oorlogssuccessen en architectonische hoogstandjes werden herdacht en luister bijgezet. Tot op de dag van vandaag gebruiken we ze als betaalmiddel, maar ook om bijzondere momenten te memoreren.
Vanaf de dag dat hij zijn eerste Romeinse munt van zijn vader kreeg, is Gareth Harney geboeid door de manier waarop oude munten ons verbinden met het verre verleden. Lang voor het internet of de drukpers bestond, vormden munten de eerste massamedia die de mensheid met elkaar lieten communiceren. Tegenwoordig zien we ze ook als tijdcapsules, die gezichten, monumenten, triomfen en tragedies van lang vervlogen werelden dichterbij brengen.
Aan de hand van twaalf bijzondere munten wekt Harney in De schatkist van Rome de opkomst en ondergang van een van de grootste supermachten in onze geschiedenis tot leven.
Van een handvolhutten op een Italiaanse heuveltop tot een allesoverheersend rijk op drie continenten: het epische verhaal van Rome wordt verteld aan de hand van zijn munten. Door ze te bestuderen zijn we onder meer getuige van de moord op Caesar, van volksvermaak in het Colosseum en van de komst van de barbaren.
Een fragment uit De schatkist van Rome
‘Deze is tweeduizend jaar oud,’ benadrukte mijn vader nog eens, terwijl hij het zilveren schijfje in mijn handpalm legde. Het glom nog altijd, voelde koel aan en was niet groter dan een stuiver.
Mijn jonge brein kon een zo grote afstand in de tijd onmogelijk bevatten – en heeft daar zelfs nu nog moeite mee. Die munt was van vóór de beide wereldoorlogen, ouder dan Shakespeare en bestond al duizend jaar toen Harold bij Hastings geveld werd door een pijl in zijn oog.
De details waren verweerd, maar als ik goed keek kon ik letters onderscheiden van een alfabet dat ik kende, rondom het profiel van een man wiens vastberaden blik tot ver buiten de rand van de munt leek te reiken, alsof hij zelfs nu nog zijn volgende stap overwoog.
Het was voor mij misschien te hoog gegrepen om de werkelijke ouderdom van het blinkende rondje metaal te bevatten, maar ik was meteen benieuwd naar de man wiens beeltenis voor altijd in het oppervlak was geslagen.
‘Dat is de Romeinse keizer Trajanus,’ verduidelijkte mijn vader. De vorst, zo lichtte hij toe, die heerste over een immens imperium dat van Schotland helemaal tot Irak reikte; met deze munt, die een denarius genoemd werd, had ik tot in alle uithoeken van dat rijk een brood kunnen kopen.
Terwijl ik het strenge gezicht van een Romeinse keizer bekeek, kwam vanzelf de vraag bij me op hoe hij de machtigste man van de klassieke oudheid had kunnen worden. Zoals hij nu in mijn hand palm lag, lag ooit het lot van miljoenen mensen in de zijne.
Hoe zou het zijn geweest om met hem te praten, en wat zou hij vinden van onze verre eeuw – en van het idee dat bijna tweeduizend jaar later kinderen en vaders nog altijd aandachtig naar zijn munten keken, zijn naam uitspraken en vertelden over zijn daden?
Hoe langer ik nadacht over de avonturen die de glanzende denarius in de loop der tijd had doorgemaakt, hoe meer hij leek te tintelen in mijn handpalm, alsof hij elektrisch geladen was.
‘Zie dit maar als de eerste munt van je verzameling,’ zei mijn vader. Een paar decennia en talloze Romeinse munten later kan ik met een gerust hart stellen dat dat het moment was waarop mijn fascinatie voor munten begon.
Dat waren immers van die hanteerbare vensters op een wereld die werd bevolkt door de meest kleurrijke en intrigerende personages, lieden die een welhaast goddelijke macht bezaten en tegelijkertijd behept waren met uitgesproken menselijke zwakheden.
Een wereld zonder het geruststellende onderscheid tussen helden en schurken, waarin triomfen en tragedies gelijk opgingen – en het mooiste was dat het verhaal niet aan de verbeelding ontsproten was.
Dit epos over opkomst en ondergang was waargebeurd, en de meest dramatische taferelen daaruit voltrokken zich onder je ogen in kostbaar metaal.
Muntgeld biedt ons, misschien meer dan enig ander artefact, een tastbare en rechtstreekse verbinding met het verre verleden. De uitvinding ervan, in de zevende eeuw voor onze jaartelling, kan worden gezien als een vonk die doorslaggevend was voor het intellectuele ontwaken van de mensheid; terecht heeft men geconstateerd dat daar waar de mens begon te denken, het geld tot leven kwam.
Sindsdien hebben we altijd munten dicht in de buurt gehad: fysiek nabij, begeerd, op het lijf gedragen, gemaakt om in onze handen te passen en doorgegeven te worden aan vreemden en vrienden – een brandpunt van intermenselijk contact gedurende een groot deel van de schriftelijk gedocumenteerde geschiedenis.
Al gauw zou die relatie spirituele kenmerken krijgen: tot op de dag van vandaag werpen we muntjes in vijvers en fonteinen en doen dan een wens, verstoppen ze in de fundering van nieuwe gebouwen, dragen ze met ons mee als gelukbrengende talismans, verbergen ze in voedsel en schenken ze weg.
Muntgeld was in eerste instantie geconcipieerd als een praktisch en in grote hoeveelheden geproduceerd middel om financiële uitwisseling te vergemakkelijken, maar veranderde al snel in iets wat aanmerkelijk veelzijdiger was, toen men in de oudheid de kleine metalen schijfjes ging gebruiken als etalage voor de fundamentele idealen van de eigen cultuur.
Terwijl de Grieken de artistieke aspecten van het medium tot het uiterste uitdiepten, en daarmee een nimmer geëvenaarde schoonheid en verfijning bereikten, hadden de Romeinen vooral oog voor het feit dat munten zo’n praktisch middel waren om hun eigen karakteristieke vorm van beschaving uit te dragen.
Als culturele zendapparaatjes propageerden en verbreidden munten in essentie het begrip Romanitas – wat het wilde zeggen om Romein te zijn. De opkomst van het Romeinse Rijk stoelde evenzeer op munten van zilver en brons als op het stalen zwaard van de legionair.’
Lees verder in
De schatkist van Rome – de opkomst en ondergang van het Romeinse Rijk in twaalf munten | Gareth Harney | vertaald door Frits van der Waa en Henny Corver | ISBN 9789029097291 | € 29,99 | uitgeverij Meulenhoff | bestel De schatkist van Rome bij je lokale boekhandel of via deze link bij bol.com (ook beschikbaar als e-book)