Vroegboekkorting bij hu openair villages & campings

De dochters van Fontana – liefde aan de Amalfikust

Op zoek naar een heerlijk boek waarmee je vanuit je luie stoel naar Italië kunt reizen? De dochters van Fontana neemt je mee naar de Amalfikust, om precies te zijn naar het sprookjesachtige Ravello, waar je een van de meest spectaculaire uitkijkpunten van Italië vindt.

De bijna tachtigjarige Paulina Fontana, bij iedereen bekend als Poppy, neemt haar achternichtjes Emilia en Lucy mee naar de Amalfikust om haar geboorteplaats te bezoeken. Eenmaal in Italië zegt Poppy dat ze zeker weet dat ze op de trappen van de kathedraal van Ravello eindelijk de liefde van haar leven zal ontmoeten – en daarmee ‘de vloek van de familie Fontana’ zal doorbreken.

Deze vloek zou tweehonderd jaar eerder zijn uitgesproken door Filomena Fontana. Dankzij deze vloek zou geen enkele tweede dochter van de Fontana-familie ooit nog haar grote liefde kunnen vinden. Sindsdien is inderdaad geen enkele tweede dochter gelukkig geweest in de liefde.

Tijdens hun reis vertelt Poppy haar achternichtjes steeds meer verhalen over hun rijke familiegeschiedenis, over goed bewaarde geheimen en over verboden liefdes. Emilia en Lucy, net als Poppy allebei tweede dochters, raken langzaam in de ban van het betoverende Italië en beginnen voorzichtig te dromen over wat ze tot dan toe voor onmogelijk hadden gehouden. Zal de liefde hen dan toch weten te vinden?

Een fragment
‘Op de bakplaat liggen tweeënzeventig cannoli af te koelen. Ik pers het sap uit kleingesneden maraschinokersen en spatel ze voorzichtig door een mengsel van room, ricotta en poedersuiker.

Door een beslagen, rechthoekig raam kijk ik van de keuken de winkel in. Het is vanmorgen stil in bakkerij en delicatessenwinkel Lucchesi, zoals meestal op dinsdag. Mijn oma, Nonna Rosa Fontana Lucchesi, staat achter de vitrine met delicatessen de olijven te rangschikken en te roeren in de roestvrijstalen bakken met geroosterde paprika en feta.

Mijn vader komt door de klapdeuren met een blad vol gesneden prosciutto. Met een tang legt hij die in de vleeswarenvitrine, tussen de pancetta en de capicola. Voor in de winkel, achter de kassa, leunt mijn oudere zus Daria tegen de snoepvitrine. Haar duimen tikken bedrijvig op haar telefoon. Ze is ongetwijfeld een berichtje aan het sturen naar een van haar vriendinnen, waarschijnlijk om te klagen over Donnie of de meisjes.

Door de luidsprekers schalt Dean Martins That’s Amore, een laatste herinnering aan wijlen mijn opa, die volhield dat Italiaanse muziek zijn bakkerij en delicatessenzaak authenticiteit verleende, ook al is dit een Amerikaans liedje, gezongen door een Amerikaanse zanger. Ik heb niets tegen de muzieksmaak van mijn overleden opa, behalve dat ons hele repertoire van Italiaanse muziek slechts drieëndertig nummers behelst. Drieëndertig liedjes die ik woord voor woord in mijn slaap kan meezingen, wat ik soms ook doe.

Ik richt mijn aandacht op de cannoli en spuit de ricottaroom in de zes dozijn holle buisjes. Het duurt niet lang voor de muziek op de achtergrond verdwijnt, samen met de geur van gebak. Ik ben ver weg, in het Engelse Somerset, verloren in mijn verhaal…

Ze staat te wachten op de Clevedon Pier en kijkt uit over de zee, waar de ondergaande zon glinstert op het deinende water. Een stem roept. Ze draait zich snel om in de hoop haar minnaar te zien. Maar daar, in de schaduw, doemt haar ex op…

Ik schrik op als de bel aan de muur naast me rinkelt. Ik duw mijn bril omhoog en kijk door het raam. Het is mevrouw Fortino, met een boeket van oranje en gele gerbera’s. Haar zilvergrijze haar zit in een gladde chignon en de beige broek laat haar slanke figuur goed uitkomen.

Achter de vleeswarenvitrine recht mijn vader zijn rug en houdt de buik in die over zijn schort hangt. Nonna ziet het met een zuur gezicht aan, alsof ze een slok azijn heeft gedronken. ‘Buongiorno, Rosa,’ tsjirpt mevrouw Fortino als ze langs de vitrine met delicatessen loopt.

Nonna wendt zich af en mompelt ‘Puttana’, het Italiaanse woord voor ‘slet’. Mevrouw Fortino loopt naar de spiegel, zoals ze altijd doet, voordat ze doorgaat naar de vleeswarenvitrine. Het is eigenlijk een doorkijkspiegel, zodat ze zonder het te weten door hetzelfde raam kijkt als ik. Ik doe een stap achteruit terwijl ze haar lipstick controleert – die dezelfde tint roze heeft als haar blouse – en haar haar gladstrijkt.

Tevreden draait ze zich om naar mijn vader. ‘Voor jou, Leo.’ Ze glimlacht en steekt hem de gerbera’s toe. Mijn grootmoeder snuift zachtjes, als een territoriale gans die sist naar iedereen die ook maar durft te kijken naar haar kuiken. Het maakt niet uit dat het kuiken haar zesenzestig jaar oude schoonzoon is die al bijna dertig jaar weduwnaar is.

Mijn kalende vader pakt met vuurrode wangen de bloemen aan. Hij bedankt mevrouw Fortino, zoals hij elke week doet, en kijkt van opzij naar mijn nonna. Die roert in de gemarineerde paddenstoelen en doet alsof ze niets heeft gemerkt.

‘Fijne dag, Leo,’ zegt mevrouw Fortino, en ze wuift koket. ‘Van hetzelfde, Virginia.’ De hand van mijn vader reikt naar een vaas achter de vitrine, maar zijn blik volgt mevrouw Fortino door het gangpad. Mijn hart doet pijn voor die twee.

De bel rinkelt weer en een lange man komt de winkel in. Deze elegante vreemde, die eruitziet alsof hij in Beverly Hills beter op zijn plaats zou zijn dan in Brooklyn, is hier vorige week ook geweest en heeft toen een dozijn van mijn cannoli gekocht. Hij praat met mijn vader en met Nonna. Ik ga bij de deur staan en vang iets van het gesprek op.

‘Met afstand de beste cannoli in New York.’ Er ontsnapt me een kort lachje. Ik houd mijn hoofd dichter bij de muur. ‘Ik heb vorige week een dozijn mee naar een bespreking genomen. Mijn team heeft ze verslonden. Ik ben op slag de populairste accountmanager van Morgan Stanley.’

‘Zo horen we het graag,’ zegt mijn vader. ‘Lucchesi bestaat al sinds 1959. Alles wordt zelf gemaakt.’
‘Echt? Enige kans dat ik de bakker persoonlijk kan bedanken?’ Ik ga rechtop staan. De laatste tien jaar heeft geen mens gevraagd of hij me kon ontmoeten, laat staan bedanken.

‘Rosa,’ zegt mijn vader tegen Nonna. ‘Kun je Emilia even roepen?’
‘O mijn god,’ fluister ik. Ik ruk het netje van mijn haar en schud mijn dikke bruine paardenstaart los. Meteen heb ik er spijt van dat ik mijn haar vanmorgen niet heb gewassen. Met haastige handen maak ik mijn schort los en zet mijn bril recht. Instinctief leg ik een vinger tegen mijn onderlip.’

Lees verder in

De dochters van Fontana | Lori Nelson Spielman | vertaald door Yolande Ligterink | ISBN 9789022586662 | € 19,99 | bestel De dochters van Fontana via deze link bij bol.com (ook verkrijgbaar als e-book)

Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *