Na het grote succes van De geheimen van het Italiaanse eiland verschijnt nu De belofte van het Italiaanse eiland, het tweede deel van de serie Het Italiaanse eiland, vol liefde, mysterie en de onverbrekelijke band tussen zussen.
Namens uitgeverij Oceaan mogen we alvast een fragment uit De belofte van het Italiaanse eiland delen.
New York, heden. Wanneer Tori ontdekt dat haar moeder geadopteerd is, stort haar wereld in. Hoe kan ze zelf een gezin vormen als ze niet eens weet waar ze vandaan komt?
Haar enige aanwijzing is een mysterieuze ansichtkaart met een foto van een elegante bruidsjurk, die haar grootmoeder Giulia zou hebben gemaakt. Er is haar verteld dat de jurk aan een museum is geschonken op een Italiaans eiland.
Italië, 1943. Met tranen in haar ogen luistert Giulia naar het geluid van de vliegtuigen boven haar en denkt aan de baby in haar buik. Haar vingers raken door de stof van haar jurk de koude kogels aan, die ze zorgvuldig in de zoom heeft genaaid. Luca zal haar misschien nooit vergeven, maar ze moet dit doen…
Lees een fragment uit De belofte van het Italiaanse eiland
We delen een voorproefje van dit boek, dat je meeneemt naar september 1943:
‘Er is iets mis…’ mompelde Giulia tegen zichzelf terwijl ze de pattino steeds dichter naar het strand stuurde. Ze roeide al uren, vanaf het moment dat ze wakker was geworden van de brandende zon, doordat de zonnestralen de plank waarop ze zat opwarmden.
Ze was uitgeput, want ze had de afgelopen nacht slechts kort geslapen. Ze had wakker willen blijven, want het was gevaarlijk als ze indutte, maar uiteindelijk kon ze haar ogen niet meer openhouden.
De nachtelijke lucht boven de Middellandse Zee leek net een zachte deken en het was ongewoon helder voor dat tijdstip. ‘Waarom heeft de lucht die kleur?’ had haar jongere
zus, Emilia, gevraagd toen ze vijf weken daarvoor het vasteland verlieten en op weg waren naar Castello del Poeta, het statige, legendarische kasteel dat boven op het eiland Parissi lag.
Hun oudere zus, Annalisa, had Emilia’s nieuwsgierigheid geprezen, maar Giulia had haar tot stilte gemaand, stoorde zich aan haar gebabbel. Wat zou ze nu graag het gezeur van haar jongere zus aanhoren, dan zou ze vriendelijker reageren.
Ze weigerde na te denken over waar Emilia nu kon zijn. Wat ze echter niet uit haar hoofd kon zetten, was de uitdrukking op Annalisa’s gezicht bij het afscheid. Ze waren zich ervan bewust dat de nazi’s in rap tempo oprukten en binnenkort op het eiland Parissi zouden aankomen.
Ze waren noodgedwongen los van elkaar weggevlucht, hadden geen idee waar Emilia was en of ze veilig was. Er had niets anders op gezeten dan de gok wagen en hopen dat ze elkaar allemaal in de Verenigde Staten zouden terugzien.
‘Er is iets helemaal mis,’ zei Giulia tegen zichzelf, waarbij ze er nu nadrukkelijk ‘helemaal’ aan toevoegde. De landmassa voor haar was niet Anzalea, het kuststadje op het vasteland, zoals ze eerder had gedacht. Nee, het was de kust van een van de andere kleine eilanden in dit deel van de Middellandse Zee.
De boot moest vannacht, toen ze sliep, uit koers zijn geraakt. Ze moest zich oriënteren en weer de kant van Anzalea op gaan. Zou het haar lukken om voor zonsondergang het vasteland te bereiken? Het was te gevaarlijk om nog een nacht op het water door te brengen.
Ze veegde het zweet van haar voorhoofd. De roeiriemen trokken zich niets aan van haar inspanningen en gaven even weinig mee als de stenen muur rondom het kasteel zou hebben gedaan, als ze geprobeerd zou hebben de pattino over het grote binnenplein te duwen.
Haar armen waren zo moe dat ze niet wist hoelang ze het nog zou volhouden om de kleine boot over het deinende water te roeien. Ze had al het eten op dat ze, op weg naar de uitgang, uit de enorme keuken van het kasteel had meegegrist: hompen brood en kaas en trossen druiven.
Er zat geen water meer in de karaf die ze van een van de prachtig gedekte eettafels had gepakt, waar rechts van de grote borden kristallen glazen stonden en waar zwaar zilveren bestek keurig op kanten servetten lag. De eettafels lagen er onaangeroerd bij. Niemand had die dag zin om te lunchen.
En misschien nog wel het ergste, de neus van een van haar dunne schoenen zat onder het bloed, dat door het leer heen op de bodemplanken sijpelde. Toen ze wegvluchtte, had ze haar voet, dwars door de schoen heen, opengehaald aan een uitstekend stuk hout van de aanlegsteiger aan de achterkant van het kasteel.
Die aanlegsteiger werd zelden gebruikt en moest gerepareerd worden. Zij was als enige die kant op gerend, was de enige die wist dat daar een pattino aangemeerd lag.
Met een zucht legde ze de roeiriemen bij haar voeten neer en ze keek aandachtig naar het eiland voor zich, terwijl ze haar vuisten probeerde te ballen, wat niet lukte doordat haar vingers gezwollen en stijf waren.
Ze had geen idee wie hier woonden of wat die mensen van haar zouden denken. Wie weet was het eiland onbewoond, al leek dat onwaarschijnlijk want ze zag een gebouw of een huis op een heuvel achter een rij olijfbomen iets verderop.
Het was riskant om de boot het zand op te trekken, maar ze had geen keuze. Ze mocht al blij zijn dat ze zo ver was gekomen. De pattino was geschikt voor korte visexcursies of een incidenteel tochtje naar het vasteland.
Hoewel de boot sierlijk en gemakkelijk te besturen was, was hij oud en niet echt zeewaardig, had haar vriend Vincenzo haar gewaarschuwd. Met elk uur dat ze op het water was geweest sinds ze de vorige dag was vertrokken, had ze het lot getart.
Ze pakte de roeiriemen weer vast en roeide naar het strand, was blij dat ze meerdere keren naar het botenhuis aan de achterkant van het kasteel was geglipt en Vincenzo haar mee het water op had genomen.
Ze had gelukkig goed opgelet toen hij de kleine boot bestuurde, ook al had ze die middagen slechts willen genieten van hun geklets en hun kinderlijke geflirt. Annalisa dacht dat ze verliefd op elkaar waren, maar Giulia had geweten dat dat niet het geval was.
Ja, Vincenzo en zij waren verliefd, maar niet op elkaar, nee, ze waren verliefd op het kasteel, de zee, de lucht, het feit dat ze jong, zorgeloos en vol jeugdige dromen waren.
Het waren fijne dagen geweest, waarin de lucht rook naar de sinaasappels die Vincenzo had meegebracht om samen op te eten. Wat hadden ze het leuk gehad samen, twee zorgeloze vrienden in een kleine boot, terwijl ze over het heldere blauwe water voeren.
Lees verder in
De belofte van het Italiaanse eiland | Barbara Josselsohn | ISBN 9789046832530 | € 18,99 | uitgeverij Oceaan | koop De belofte van het Italiaanse eiland bij je lokale boekhandel of via deze link bij bol.com (ook beschikbaar als e-book)
Ik hou van Italië, mijn vakantieland!!
Italië, mijn vakantieland, altijd opnieuw!
Dit lijkt mij een heel leuk boek.
Graag doe ik mee om in Italiaanse sferen te komen elke dag als ik het boek open sla.
Ciao, Will
De belofte van het Italiaanse eiland, dat lijkt me een heerlijk boek om te lezen in deze donkere tijd. lekker op de bank met een pot thee en een boek, heerlijk