Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

De bekentenis van Adrià

De schitterende bibliotheken in onze vorige blog vormden de perfecte omgeving om De bekentenis van Adrià te lezen – een verhaal dat vanwege zijn enorme verbeeldingskracht en schitterende sfeer nog dagenlang nagalmt.

De jonge Adrià is gefascineerd door een waardevolle viool uit de achttiende eeuw. Een viool met een betoverende klank, de eerste die werd gemaakt door de beroemde vioolbouwer Lorenzo Storioni uit Cremona. Stiekem ruilt Adrià hem op een dag met zijn eigen viool, omdat hij het instrument aan zijn beste vriend Bernat wil laten zien. Wanneer hij de Storioni terug wil leggen zijn echter zowel zijn eigen viool als zijn vader, antiekhandelaar, verdwenen. De laatste blijkt in koelen bloede te zijn vermoord.

Vele jaren later – Adrià is inmiddels geleerde en verzamelaar – tracht hij het raadsel van de herkomst van de Storioni op te lossen en zo de ware reden voor de moord op zijn vader te achterhalen. Wat hij echter niet kan weten, is dat de viool een verleden in zich bergt van familiegeheimen en moordgevallen, van haat en intrige, van liefde en verraad.

detail De bekentenis van Adria

Een fragment:

‘Ik zette mijn handen aan mijn lippen om absolute stilte te eisen. Daarna deed ik de gele schemerlamp aan, en draaide de cijfercode van de brandkast: zes, een, vijf, vier, twee, acht. Vader sloot de brandkast nooit met de sleutel af. Alleen met de cijfercode. Ik opende de schatkamer van Toetanchamon: een paar antieke pakken papier, twee gesloten doosjes, veel enveloppen met documenten, drie bundels bankbiljetten in een hoek, en op de plank eronder een vioolkist met een vage vlek. Ik haalde de kist er heel voorzichtig uit, opende hem, en daar was onze Storioni, mooier dan ooit. Ik bracht hem in het lichtschijnsel, en hield het f-gat voor Bernats neus.

‘Lees eens,’ beval ik.
‘Laurentius Storioni Cremonensis me fecit.’ Bernat keek verwonderd op. ‘Wat betekent dat?’
‘Lees het helemaal,’ zei ik met ongelooflijk engelengeduld.

Bernat boog zich opnieuw over het f-gat in het bovenblad, en bestudeerde het binnenste opnieuw. Hij moest de viool goed houden om het te kunnen lezen: ‘Een, zeven, zes, vier.’
‘Zeventienvierenzestig,’ moest Adrià zeggen.
‘Jee … Mag ik er even op spelen? Ik wil weten hoe hij klinkt.’
‘Ja, en dan stuurt mijn vader ons naar de galeien. Je mag hem alleen maar even aanraken.’
‘Waarom?’
‘Het is het waardevolste voorwerp hier in huis, oke?’
‘Waardevoller dan de gele bloemen van die ene vent?’
‘Veel meer. Heel wat meer.’

[…]

‘Zeventienvierenzestig…’ Hij zei het met oprechte bewondering, en dat vond ik heel fijn. Hij streelde de viool weer, sensueel, zoals hij had gedaan toen hij zei: hij is af, Maria, liefste. En ze fluisterde: ik ben trots op je. Lorenzo streelde het hout, en hij kreeg de indruk dat het instrument samentrok, en Maria was een beetje jaloers. Met zijn handen volgde hij bewonderend de vorm. Hij legde de viool op zijn werktafel, en ging wat verder weg staan, waar hij de doordringende geur van het wonderlijke sparren- en ahornhout niet meer kon ruiken, en bewonderde trots het geheel. Maestro Zosimo had hem geleerd dat een goede viool niet alleen goed moet klinken, maar er ook mooi moet uitzien en de juiste proporties moet hebben. Hij was tevreden. Toch voelde hij twijfel knagen, want hij wist nog niet hoeveel hij voor het hout moest betalen. Maar tevreden was hij wel.

Het was de eerste viool waaraan hij helemaal alleen was begonnen en die hij had afgemaakt, en hij wist dat hij heel goed was. Lorenzo Storioni glimlachte flauwtjes. Hij wist ook dat de klank van de viool de benodigde kleur zou krijgen tijdens het lakproces. Hij vroeg zich af of hij hem van tevoren aan maestro Zosimo moest laten zien, of hem rechtstreeks aan monsieur La Guitte moest aanbieden, van wie werd beweerd dat hij binnenkort naar Parijs zou terugkeren, want hij had het wel een beetje gehad met de inwoners van Cremona.

Uit gevoel van trouw aan zijn meester ging hij met het instrument, dat in zijn tijdelijke doodskist zo bleek zag als een lijk, naar de werkplaats van Zosimo Bergonzi. Toen hij binnenkwam, keken drie hoofden op van hun werk. De meester interpreteerde de glimlach van zijn gezel, legde de cello die hij aan het schuren was met zijn achterblad op de werktafel, en nam Lorenzo mee naar het raam dat uitzag op de straat beneden. Daar was het beste licht om instrumenten te bekijken. Zwijgzaam haalde Lorenzo de viool uit zijn vurenhouten kist en gaf hem aan zijn meester.

Het eerste wat Zosimo Bergonzi deed, was het achter- en bovenblad strelen. Hij begreep dat alles ging zoals hij had voorzien toen hij, een paar maanden eerder, zijn leerling Lorenzo in het geheim uitzonderlijk hout had gegeven, om hem te laten bewijzen dat hij zijn lessen inderdaad goed had begrepen.’

Lees verder in het betoverende De bekentenis van Adrià

De bekentenis van Adria

De bekentenis van Adrià
Jaume Cabré
vertaald door Pieter Lamberts en Joan Garrit
ISBN 9789044965827
€ 25,00
uitgeverij Signatuur

Bestel De bekentenis van Adrià via deze link bij bol.com

 

Ontdek onze digitale reisgidsen voor nóg meer tips

Een reactie

  1. Klaas Geuchies

    Toeval bestaat niet : De bekentenis van Adrià heb ik net afgelopen zaterdag gekocht….

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *