Volgens Paolo Giordano, de auteur van De eenzaamheid van de priemgetallen, is Breng alles terug naar huis de mooiste Italiaanse roman van de afgelopen jaren.
Giordano: ‘Lagioia schreef een beangstigend fresco van een decennium dat ons allemaal heeft veranderd.’ Dat leek mij een goede reden om het boek van Nicola Lagioia aan te schaffen en te gaan lezen, en aangezien ik het helemaal met Giordano eens ben, ook voor jullie vandaag een stuk uit dit overrompelende verhaal:
‘Mijn vader had zich aan de armoede ontworsteld door uitsluitend op zijn eigen vergissingen te vertrouwen. Hij kon dus de eentonige laagvlakte van de didactische nivellering overvliegen zonder daarvoor een brevet te hebben. Toch was hij sinds enige tijd in geijkte frasen beginnen te spreken. Je krijgt kansen die ik nooit heb gehad was de voor intern familiaal gebruik gereduceerde versie van Hamlets monoloog die in alle huizen van het land talloze malen werd opgevoerd.
Zijn afnemende originaliteit ging dat jaar hand in hand met zijn zakelijke succes. Hij was doodmoe van zijn waanzinnige tochten door de provincies van Zuid-Italië aan boord van een witte, van het borduurwerk uitpuilende bestelwagen, van zijn besprekingen met bankdirecteuren, gespecialiseerd in financieel terrorisme (in het hoofdkwartier van de christendemocraten was minder angstig gereageerd op de ontvoering van Aldo Moro dan bij mij thuis op het dreigende ‘dichtdraaien van de kredietkraan’), en verscheen voor mij en mijn moeder in een toestand van vergevorderde schizofrenie. De ene dag zag hij ons aan de bedelstaf, de andere dag voorspelde hij dat we rijk, schatrijk zouden worden, en meester van een toekomst met als bovennatuurlijk einddoel het witte kruis op rood fond dat boven Zwitserse banken wapperde.
Mijn vader stamde uit vele generaties havelozen die andermans land hadden bewerkt, andermans plee hadden schoongemaakt, oorlogen hadden gestreden waarin nooit duidelijk was wie er wat bij te winnen had, en die daarvoor in ruil niet het gesofisticeerde burgerlijke concept van de vernedering hadden gekregen, maar wereldse goederen als terechtstelling, uitzetting, gekkenhuis, bloedvergiftiging, kindermoord…
Maar nu bleek er eindelijk een opening. Er hing optimisme in de lucht. De herfstwind voedde in de poolkap van onze harten een ongebreideld verlangen naar luxegoederen: sportwagens uit Maranello, nertsjassen uit Pavia, en zelfs kant en andere dure lingerie, die voor de dochters van een nieuwe generatie van notabelen niet langer gelijkstond aan de onontkoombare weg naar het huwelijk, maar aan: ‘O, een echt stukje Apulisch ambachtswerk!’ Overal konden we dat met de hand geborduurd linnengoed verkopen. Ook voor ons was het moment gekomen om wat geld te verdienen.’
Na twintig jaar keert een man terug naar de plek waar hij opgroeide om in het reine te komen met een traumatische gebeurtenis die zijn leven en de levens van de mensen om hem heen voorgoed veranderde. Als zoon van welvarende ouders is hij naar een eliteschool gestuurd, waar hij al snel vriendschap sloot met Vincenzo en Giuseppe.
De drie jongens moesten niets hebben van het burgerlijke en zogenaamd succesvolle leven van hun families en stortten zich op muziek, meisjes, drank, drugs en feesten. Terwijl hun ouders in de problemen raken door hun obsessieve hang naar rijkdom, ontdekken de drie jongens dat ook hun eigen hedonisme een keerzijde heeft. Maar kunnen ze nog wel ontsnappen uit de neerwaartse spiraal waarin ze terechtgekomen zijn?