De prachtige historische roman Aan deze kant van de rivier van Alessandra Selmi was een enorme bestseller in Italië. Namens uitgeverij A.W. Bruna mogen we een fragment delen van dit boeiende boek, dat zich afspeelt tegen het decor van Crespi d’Adda.
Dorp van de toekomst
Het is maar een klein stuk grond, in de vorm van een driehoek en begrensd door de rivier de Adda. Maar in 1877 vertegenwoordigt het voor Cristoforo Crespi de toekomst. Hij, de zoon van een wever, wil hier een moderne katoenfabriek laten verrijzen, en vooral een dorp voor arbeiders zoals Italië nog nooit heeft gezien: met een kerk, school en comfortabele huizen. Cristoforo zal alles op het spel zetten om die droom te verwezenlijken. Zijn geld, reputatie en zelfs de relatie met zijn broer.
Het leven van de jonge Emilia verandert op de dag dat ze naar haar nieuwe dorp verhuist. Zij is de dochter van een van de meest loyale arbeiders van de Crespi’s. Haar verhaal zal in de loop der jaren onlosmakelijk verbonden raken met dat van de andere inwoners, met hen beleeft Emilia de kleine en grote gebeurtenissen van de geschiedenis.
Maar ook zal het lot haar pad laten kruisen met dat van erfgenaam Silvio Crespi. Ondanks de sociale kloof tussen hen ontstaat er een bijzondere band. Emilia zal de steun zijn van Silvio op het moment dat de Crespi’s – misschien te rijk, te trots, te arrogant geworden – alles dreigen te verliezen.
Lees alvast een fragment
‘De kerkklokken slaan zeven en het geluid dringt gedempt door de dichte luiken heen. Carlo spert zijn ogen wijd open en voelt dat die van Amalia hem in het donker observeren. Hoe lang doen ze dat al?
Aan de andere kant van de eetkamer die de slaapkamer van de rest van de familie scheidt, klinkt een hoestbui, gevolgd door het geschraap van hout en meteen daarna kortstondig gestommel. Ze zijn allemaal al wakker. Alleen Emilia, in het kinderbed dat naast hen tegen de muur staat, slaapt nog en stoot een lichte fluittoon uit.
Op het dunne glas van het raam heeft de winter ijsbloemen getekend. Amalia steekt haar hand onder de gewatteerde deken uit en huivert, waarna ze haar man een zachte liefkozing geeft. Dat is haar zwijgende goedemorgen, hun intimiteit voordat het huis weer tot leven komt. Ze legt haar wijsvinger op zijn lippen; hij kust haar handpalm.
Tante Maria is druk in de weer met de kachel, die natuurlijk weer eens niet aan wil gaan. Er verspreidt zich een geur van vochtig hout en rook. Aan de andere kant van het gordijn dat de afscheiding tussen de kamers vormt, beweegt de schaduw van vader Renato; hij maakt de deur open, beklaagt zich vloekend over de kou en gaat naar buiten om zijn blaas te legen en de koe te melken.
Buiten klinkt geloei: Teresina heeft hem herkend. Zo meteen worden Amalia’s zussen wakker en dan staat er warme melk voor ze klaar, waar ze een kliekje van de polenta van gisteren in kunnen weken.
Carlo trekt het tengere lichaam van zijn vrouw naar zich toe, die zich omdraait en in zijn armen kruipt. Hij drukt haar stevig tegen zich aan en voelt een onbeschrijfelijke emotie door zijn hart golven. Het is een belangrijke dag, ook al weten ze niet waarom. Ze hebben de baas al in geen acht jaar gezien.
Hij zal wel oud zijn geworden, denkt Carlo, al worden de rijken mooier oud. Ze hadden met een brok in hun keel afscheid van elkaar genomen; de baas had rode ogen van het huilen en had beloofd dat hij zou terugkeren, maar daarna was hij verdwenen, en totdat Carlo gisteren het bericht had gekregen, was inmiddels alle hoop vervlogen.
Mijn goede vriend,
Dat je tot nu toe niets van me hebt vernomen, komt doordat ik door het verloop van mijn zaken geen gelegenheid heb gehad om eerder te schrijven. Onze scheiding is langdurig en pijnlijk geweest en ik word verteerd door hoop om daar spoedig een einde aan te maken.
Hierbij wil ik je zeggen dat ik, zo God het wil, morgen om elf uur bij de Fosso Bergamasco zal zijn met belangrijk nieuws dat jou persoonlijk aangaat. Ik houd me dus aan mijn woord en zou je dankbaar zijn als je me het plezier zou willen doen om niet te laat te komen.
In afwachting van het blijde ogenblik waarop ik je weer kan omhelzen, krijg je hierbij van harte een stevige handdruk van je
Cristoforo B. Crespi
PS Ik hoop dat jij, je vrouw en jullie dochter gezond en wel zijn.
Emilia heeft het hem langzaam maar zelfverzekerd voorgelezen, trots om haar vader te kunnen laten zien wat ze heeft geleerd. Ze kan ook rekenen. Deze zomer, na haar verplichte schooltijd, gaat ze beginnen met werken; een neef van de Vitali’s, die stoffen verft voor een groothandel in Trezzo, heeft Carlo beloofd dat hij haar in dienst neemt.
Toen Amalia haar uitlegde dat ze, nu ze negen is, al groot is en dat grote mensen moeten werken, werden Emilia’s ogen zo groot als modderpoelen, maar ze huilde niet; ze bleef roerloos staan, hield haar adem in en keek strak naar de rug van haar moeder, die druk verderging in de keuken, alsof ze er niets aan toe te voegen had. En dat was ook zo.
Voor zijn enige kind, naar wie ze zo lang verlangd hebben, had Carlo zich een ander lot voorgesteld. Natuurlijk heeft Emilia geluk: vier jaar school is beter dan wat haar ouders ten deel is gevallen, namelijk niks.
Het meisje heeft een uitgesproken intelligentie, ze is nieuwsgierig en ze houdt van leren; als ze daarmee door zou kunnen gaan, zou ze misschien iets beters kunnen doen dan zich kapot te werken door haar hele leven lappen stof in kuipen onder te dompelen.
Een onzichtbare hand omklemt Carlo’s binnenste, en daarna wordt hij bevangen door een onverklaarbaar geluksgevoel en kan hij een glimlach niet onderdrukken. Misschien is het een voorgevoel, of misschien slechts hoop. Hij weet niet wat zijn baas van hem wil – dat vermeldt het bericht niet – maar hij is teruggekeerd. Hij heeft woord gehouden.’
Lees verder in
Aan deze kant van de rivier | Alessandra Selmi | vertaald door Saskia Peterzon-Kotte (oorspronkelijke titel: Al di qua del fiume) | ISBN 9789400517974 | € 24,99 | A.W. Bruna Uitgevers | koop Aan deze kant van de rivier bij je lokale boekhandel of bij bol.com (ook beschikbaar als e-book)
De prachtige cover is een deel van het schilderij Dopo la prima comunione van de Noorse schilder Carl Frithjof Smith, uit 1892, dat in het bezit is van het Museo Revoltella in Trieste.
Ik heb graag mee gedaan.