Gasthof Zum Hirschen – van pelgrimsgasthuis tot historisch hotel in Val di Non

Tijdens zijn verblijf bij Hotel Oberraindlhof ontdekt Erwin de verborgen schatten van Val Senales (Schnalstal). Hij tipt een aantal activiteiten en bezienswaardigheden die je tijdens je bezoek aan deze groene vallei niet mag missen.
Diep verscholen tussen de reusachtige bergen van de Alpi Venoste (Ötztaler Alpen) en de Gruppo di Tessa (Texelgruppe) ligt een kleine maar wonderschone vallei, Val di Fosse (Pfossental). In dit zijdal van Val Senales neemt Erwin je mee voor een wandeling naar Maso Eishof, omringd door de schoonheid van deze verborgen parel.
Erwin: ‘Op nog geen vijftien minuten rijden van Hotel Oberraindlhof start een mooie maar relatief eenvoudige wandeling van net geen tien kilometer, met onderweg vier verschillende berghutten waar je even kunt bijtanken.
De route start vanaf de parkeerplaats bij Albergo Jägerrast. Je kunt hier de auto achterlaten tegen een vergoeding van zes euro. Met dit ticket krijg je korting als je iets bestelt bij Jägerrast.
Vanaf de parkeerplaats volg ik wandelpad 24 dat deel uitmaakt van de derde etappe van de Alta Via di Merano (Meraner Höhenweg). Zodra je Albergo Jägerrast achter je laat, ben je één met de prachtige natuur.
Er is geen verkeer in het dal en er is nauwelijks mobiel bereik. Zo kun je volledig en ongestoord genieten van de omgeving.
Het eerste deel van de route loopt evenwijdig aan de Rio Val di Fosse in noordelijke richting. Gebroederlijk slingeren het pad en de rivier door het landschap, met af en toe een flinke klim. Het pad blijft doorstijgen tot het punt waar de rivier de Gfasserbach samenkomt met de Rio Val di Fosse.
Vanaf hier opent de vallei zich en laat je het bos achter je. In de verte duikt de eerste berghut op, Malga Mitterkaser, met op de achtergrond het vrolijke geluid van de koeienbellen.
Terwijl ik bij Malga Mitterkaser mijn eerste stop maak voor een romige cappuccino grazen de koeien van deze kaasmakerij in de sappig groene weide van de vallei. Na een korte pauze is het tijd om dieper de vallei in te trekken, richting Malga Rableid, op een hoogte van net iets meer dan tweeduizend meter.
Het is een mooie berghut met de kleine Hubertuskapel ernaast. Voor mij is het nog iets te vroeg voor een lunch en ik vervolg mijn wandeling naar mijn eindpunt, Malga Eishof. Langs het wandelpad staat een diversiteit aan wilde planten en bloemen zoals alpenasters, donderblad en akelei die extra kleur geven aan de vallei.
Een van de mooiste stukjes van deze wandeling is zonder meer het eeuwenoude lariksbos, met een aantal enorme reuzen van bomen, het bewijs dat de mens hier maar minimaal ingrijpt. Wanneer je het lariksbos uitloopt, ontvouwt zich een adembenemend panorama met een zee aan boterbloemen in de weides.
Het dal wordt hier omsloten door de hoge bergtoppen van de Cima Grava, Cima Bianca Grande, Monte Rosso en de Altissima. In de weides grazen de koeien er lustig op los als ik arriveer bij Maso Eishof, een berghut die al genoemd wordt in een document uit 1290. Maso Eishof is een populaire stop voor de lunch én als overnachtingsplek voor wandelaars die een huttentocht maken.
Op het terras geniet ik van het uitzicht over het dal onder het genot van een tagliere di salumi e formaggi met een glas Gewürztraminer.
Na de lunch loop ik dezelfde route terug. Het uitzicht is nu totaal anders, met ditmaal zicht op de Alpi Venoste. Onderweg spot ik nog een paar marmotten die de omgeving nauwlettend in de gaten houden en net als ik met volle teugen lijken te genieten van de ongerepte natuur.
Madonna di Senales is het grootste dorp van Val Senales. Het is al van ver te herkennen aan de prachtige barokke bedevaartskerk die verrijst boven op een rots.
De kerk is gebouwd in 1304, na de vondst van een Mariabeeldje. Daarmee is dit heiligdom een van de oudste bedevaartsoorden van Zuid-Tirol.
Naast de kerk is ook de begraafplaats de moeite van een bezoek waard. Je treft hier prachtige artistieke graven van koper en brons gemaakt door lokale kunstenaars.
Het is 1991 als de Duitse wandelaars Erika en Helmut Simon de mummie Ötzi vinden op de gletsjer van de Giogo Tisa, die hoog boven het ArcheoParc uitrijst. De mummie (die tegenwoordig te vinden is in Bolzano) leefde ruim vijfduizend jaar geleden in en rond Val Senales.
In het educatieve ArcheoParc ontdek je aan de hand van diverse tentoonstellingen en voorwerpen hoe het leven er in die periode uitzag.
Op diverse tijdstippen zijn in het park ook demonstraties, zoals vuur maken met materialen die bij Ötzi zijn gevonden, zoals gedroogde paddenstoel en steen met pyriet of pottenbakken.
Midden in het park kun je in een houten kano stappen. Iets verderop leer je hoe je moet jagen met een pijl en boog.
Bijna aan het einde van Val Senales ligt het stuwmeer Lago di Vernago, dat in de jaren vijftig en zestig is gerealiseerd na de bouw van een vijfenzestig meter hoge stuwdam. Het stuwmeer ligt op 1689 meter boven zeeniveau en heeft een betoverende smaragdgroene kleur, die fel afsteekt tegen de lariksbomen rond het meer.
Rond het meer loopt een populaire wandelroute. Onderweg passeer je de lange waterval van de Tisentalbach, een riviertje dat ontspringt nabij de vindplaats van Ötzi en uitmondt in het stuwmeer.
In het groen van Val Senales staan de resten van een eeuwenoud klooster, die tegenwoordig onderdak bieden aan de inwoners van het dorpje Certosa.
Het is 1325 als de graaf van Tirol besluit om een klooster te bouwen in Val Senales. Waarom men voor deze ontoegankelijke vallei kiest is tot op de dag van vandaag een raadsel. In Monte degli Angeli (Engelenberg), zoals het klooster werd genoemd, leefden de Kartuizer monniken ruim vierhonderdvijftig jaar in stilte, tot keizer Jozef II in 1782 het bevel geeft het klooster te sluiten.
Het is een onmogelijke opgave om iemand te vinden die het leegstaande klooster op deze afgelegen locatie wilde overnemen. Daarom is besloten de twaalf monnikscellen, het huis van de prior en de prachtige kloosterkerk voor een klein bedrag te verkopen aan arme gezinnen in de omgeving.
Zo ontstond na verloop van tijd het dorpje Certosa (Karthaus in het Duits). Bij een brand in 1942 is een groot deel van het klooster verwoest en herbouwd.
Wandel in stilte mee door de historische kloostergang en bekijk de oude keukens die nu dienstdoen als woonhuis en het fresco op de kapel.’