Aan de buitenzijde van de Galleria degli Uffizi in Florence waken de groten der aarden over de mensenmassa die elke dag weer in de rij staat voor de beroemde kunstwerken. Michelangelo, Leonardo da Vinci, Petrarca, Dante, Galileo Galilei… Ze zijn hier lang geleden vereeuwigd in marmer – en worden dagelijks vereeuwigd op foto en film.
Ook op Ciao tutti worden ze vereeuwigd, met een aantal bijzondere verhalen over deze bijzonder knappe mannen. Petrarca mag het spits afbijten, niet in het minst omdat hij zo’n prachtige ode aan de liefde optekende.
Het schitterende begin van de renaissance in de literatuur
Petrarca’s Canzoniere of Het Liedboek vormt het schitterende begin van de renaissance in de literatuur. Daarnaast vormt het boek het grootste monument voor een liefde in lyrische gedichten; én het is het boek waarin alle rijkdommen van de vorm der vormen, het sonnet, aan het licht worden gebracht.
Meestervertaler Peter Verstegen is de eerste die alle 366 gedichten (niet allemaal sonnetten) heeft durven vertalen en hij is er glansrijk in geslaagd.
In Het Liedboek heeft Petrarca zijn liefde voor de onbereikbare Laura op monumentale wijze verbeeld, van de eerste verliefdheid tot het moment waarop hij bericht krijgt van haar dood. Ook na haar dood laat zij hem niet met rust en schrijft hij nog honderd gedichten.
In totaal bevat Het Liedboek driehonderdzesenzestig gedichten, behalve sonnetten– de dichtvorm aller dichtvormen– ook canzones, balladen, sestines en madrigalen, die tezamen kunnen worden gelezen als een lyrisch dagboek.
De taal is ongehoord voor het Italië van de veertiende eeuw: gulzig, scherp en gevoelig. Het boek luidde de renaissance van de literatuur in en is van blijvende invloed gebleken. Natuurlijk óók omdat het onderwerp, (onvervulde) liefde, van alle tijden is.
Altijd groene laurier
We delen een fragment uit het nawoord van Kees Fens, dat de titel Altijd groene laurier draagt:
‘Drieëntwintig was Francesco Petrarca toen hij op Goede Vrijdag 1327 in Avignon in de ogen keek van de jonge vrouw Laura en door de liefdesgod getroffen werd. Het sonnet waarin hij deze gebeurtenis beschrijft – het zal het derde van zijn Liedboek worden – behoort tot de mooiste van de Europese literatuur en in zijn samengaan van de christelijke en de klassieke traditie ook tot de meest kenmerkende.
Eenentwintig jaar later sterft Laura, onbereikbaar in het hiernamaals als ze was tijdens haar leven op aarde. Zesentwintig jaar is de dichter innerlijk verduisterd en verlicht. Dan sterft hij boven zijn Augustinuscodex (zijn laatste lectuur is kenmerkend voor zijn leven in de antieke en vroegchristelijke wereld als een eenheid).
Zijn Liedboek had hij afgesloten met een lang, zeer indrukwekkend dichterlijk gebed tot Maria, dat even theologisch als persoonlijk is en waarvan deze paar regels voor mij het hoogtepunt zijn:
O Maagd op wie mijn hoop gevestigd is,
die mij in hoogste nooddruft bij wil staan,
verlaat mij niet nu ’t einde mij verwart.
Bezie niet mij, maar zie mijn Schepper aan,
niet wat ik ben, maar Zijn gelijkenis,
dan gaat een zo laag mens U aan het hart.
[…] De renaissance is begonnen, meteen op een hoogtepunt. De middeleeuwen waren geëindigd op het hoogtepunt dat Dantes Goddelijke Komedie is. Samen vormen ze het hooggebergte van de Europese poëzie. De twee grote tradities van de westerse cultuur komen er in samen, hecht aaneengesmeed.
Laura is in Het Liedboek altijd aanwezig in de herdenking van de ontmoeting die in het tweede deel de herdenking van haar dood zal worden. Zij is aanwezig tot in de taal: haar naam is ook die van de altijd groene laurier en l’aura is een zachte bries. Ze heeft ook van de natuur bezit genomen.
De herinnering aan de laurierkrans die de dichter kroont (en waarmee ook Petrarca gekroond werd) is onvermijdelijk. Laura wordt ook zelf de poëzie. Zij leeft dichterbij in wat zij verbeeldt, vertegenwoordigt, symboliseert dan als levende persoon; zij brengt altijd vele betekenissen mee (niet de minste die van de onbereikbaarheid).
De meest aangesprokene is Amor, die onverhoeds op die Goede Vrijdag zijn pijlen op de dichter richtte en zijn leven veranderde, tot zijn geluk en tot zijn ongeluk.’
Of in Petrarca’s eigen woorden:
‘Era il giorno ch’al sol si scoloraro
per la pietà del suo factore i rai,
quando i’ fui preso, et non me ne guardai,
ché i be’ vostr’occhi, donna, mi legaro.
Tempo non mi parea da far riparo
contra colpi d’Amor: però m’andai
secur, senza sospetto; onde i miei guai
nel commune dolor s’incominciaro.
Trovommi Amor del tutto disarmato
et aperta la via per gli occhi al core,
che di lagrime son fatti uscio et varco:
però, al mio parer, non li fu honore
ferir me de saetta in quello stato,
a voi armata non mostrar pur l’arco.’
en in de vertaling van Peter Verstegen:
‘De dag waarop de zon uit mededogen
Met wie haar schiep, verdonkerde tot nacht,
werd ik, mijn Vrouwe, meer dan onverwacht
weerloos gevangen door uw mooie ogen.
Ik was, op Amors aanval niet bedacht,
veilig en argeloos op weg getogen;
zo is het wee waardoor ik word bewogen
bij algemene smart op gang gebracht.
Amor trof mij geheel ontwapend aan;
hij zag de weg van het hart wijd openstaan
die was gebaand door tranen naar mijn oog.
Mij dunkt, hij won geen eer met deze daad:
hij die mij heeft gewond in deze staat
dreigde uw weerkracht zelfs niet met zijn boog.’
Lees alle schitterende sonnetten (en andere dichtvormen) in
Het Liedboek | Francesco Petrarca | vertaald door Peter Verstegen | ISBN 9789025369491 | uitgeverij Athenaeum
En terecht Saskia dat je weer genomineerd bent! Ik heb al weer op je gestemd en hoop dat je weer wint! In bocca al lupo!
Gefeliciteerd met deze derde nominatie Saskia, super! Natuurlijk heb ik weer op je gestemd en hoop dat je opnieuw wint……afwachten dus en duimen maar!
Wat een prachtig artikel, al weer meer dan 10 jaar geleden geschreven; even tijdloos als de liefde en als de grote vertolker daarvan, Francesco Petrarca. Ga door, Saskia en je ciao tutti-team!