In de magistrale roman Verboden schrift neemt Alba de Céspedes je mee naar het Rome van de jaren vijftig, waar Valeria eigenlijk alleen sigaretten voor haar man zou halen. Ze koopt echter ook een schrift. Op dat moment weet ze (nog) niet welke consequenties deze daad zal hebben.
Valeria leidt het bescheiden en onopvallende leven van een vrouw uit de middenklasse, zoals miljoenen Italiaanse vrouwen. Ze is moeder, echtgenote, kantoorbediende. Meer ziet niemand in haar, haar eigen naam heeft ze al jaren niet meer gehoord, zelfs haar man noemt haar ‘mamma’.
Maar wanneer ze in haar schrift begint te schrijven, verandert er geleidelijk iets in Valeria. Ze tast haar innerlijk af, gaat op zoek naar haar eigen verlangens en angsten. Voor haar dochter heeft ze heimelijk veel bewondering, die is zoveel mondiger en overtuigender dan zijzelf, en langzaam wordt ze minder ontvankelijk voor de eisen van haar gezin.
Op een bepaald moment begint Valeria gebruik te maken van kleine leugentjes om haar directeur te kunnen ontmoeten wanneer ze gevoelens voor elkaar ontwikkelen. Totdat ze gelooft dat ze een stap te ver is gegaan.
Verboden schrift is een intiem meesterwerk en een geweldig tijdsdocument ineen, van een ten onrechte vergeten auteur.
Lees een fragment uit Verboden schrift
‘Meer dan twee weken heb ik het schrift verborgen gehouden zonder dat ik de kans heb gekregen om erin te schrijven. Vanaf dag één was het heel lastig om het voortdurend op een andere plek te moeten leggen, verstopplaatsen te moeten vinden waar het niet meteen zou worden ontdekt.
Als ze het hadden gevonden zou Riccardo het hebben ingepikt om zijn aantekeningen erin te maken op de universiteit, of Mirella, voor haar eigen dagboek, dat ze achter slot en grendel bewaart in haar la. Ik had het kunnen verdedigen, zeggen dat het van mij is, maar dan had ik moeten rechtvaardigen wat ik ermee van plan was.
Als huishoudboekje gebruik ik van die reclameagenda’s die Michele aan het begin van het jaar altijd voor me meebrengt van de bank; hij zou me zelf vriendelijk overreden het schrift aan Riccardo te geven. En in dat geval zou ik het meteen opgeven, en dan zou ik het nooit meer in mijn hoofd halen om een nieuw te kopen; dat wilde ik dus uit alle macht voorkomen, ook al moet ik toegeven dat ik geen moment rust meer heb gehad sinds ik dit schrift heb.
Eerst vond ik het altijd jammer als de kinderen weggingen, en nu wil ik juist dat ze gaan zodat ik eindelijk alleen kan zijn om te schrijven. Ik had er tot nu toe nooit bij stilgestaan dat ik door ons krappe huis en mijn kantoortijden zelden de kans heb om alleen te zijn.
Ik heb zelfs mijn toevlucht moeten nemen tot een list om dit dagboek te kunnen beginnen: ik heb drie kaartjes voor de voetbalwedstrijd gekocht en gezegd dat ik die op het werk had gekregen van een collegaatje. Het was dubbel bedrog, want ik heb ze zelf gekocht van het boodschappengeld.
Meteen na het ontbijt hielp ik Michele en de kinderen met hun kleren, ik leende Mirella mijn warme jas, ik nam hartelijk afscheid van ze en deed met een zucht van verlichting de deur achter hen dicht. Meteen had ik spijt en rende ik naar het raam, alsof ik ze wilde terugroepen.
Ze waren al een heel eind weg, en ik had het idee dat ze een gevaarlijke, door mij gelegde hinderlaag tegemoet liepen, in plaats van een onschuldige voetbalwedstrijd. Ze lachten samen, en dat gelach bezorgde me een steek van wroeging.
Toen ik me omdraaide wilde ik meteen gaan schrijven, maar de vaat moest nog gedaan worden; Mirella had me niet kunnen helpen zoals ze normaal altijd doet op zondag. Zelfs Michele, die toch zo netjes is, had de kleerkast open laten staan, en allerlei stropdassen laten slingeren, net als vandaag trouwens.
Vandaag heb ik opnieuw kaartjes voor de voetbalwedstrijd gekocht, zodat ik wat rust heb. Het gekke is: als ik het schrift eindelijk tevoorschijn kan halen, kan gaan zitten en beginnen met schrijven, dan weet ik niets te vertellen behalve het relaas van de dagelijkse strijd die ik voer om het verborgen te houden.
Momenteel heb ik het verstopt in de oude hutkoffer waar we ’s zomers de winterkleding in bewaren. Maar twee dagen geleden heb ik Mirella uit het hoofd moeten praten dat ze de hutkoffer zou opendoen om haar dikke skibroek te pakken, die ze in huis draagt sinds we bezuinigen op de verwarming.
Het schrift lag daarin, en ze zou het zien zodra ze het deksel optilde. Dus zei ik: ‘Dat hoeft nog niet, dat hoeft nog niet,’ maar zij protesteerde: ‘Ik heb het koud.’ Ik bleef zo verwoed volhouden dat het zelfs Michele opviel.
Toen we alleen waren zei hij dat hij niet snapte waarom ik Mirella had tegengesproken. Ik antwoordde kil: ‘Ik weet wat ik doe,’ en hij keek me verbaasd aan, want normaal ben ik niet zo bits. ‘Ik vind het niet prettig dat jij je in mijn discussies met de kinderen mengt,’ vervolgde ik. ‘Dan ontneem je me alle autoriteit.’
En terwijl hij tegenwierp dat ik hem meestal juist verwijt dat hij zich niet genoeg met ze bemoeit, en lachend naar me toe kwam en zei: ‘Wat heb je vandaag toch, mama?’ bedacht ik dat ik misschien nerveus en prikkelbaar begin te worden zoals – zeggen ze – alle vrouwen als ze de veertig gepasseerd zijn; en omdat ik vermoedde dat Michele dat ook dacht, voelde ik me diep vernederd.’
Lees verder in
Verboden schrift | Alba de Céspedes | vertaald door Manon Smits (oorspronkelijke titel: Quaderno proibito) | ISBN 9789493169814 | € 26,99 | Meridiaan Uitgevers | bestel Verboden schrift bij je lokale boekhandel of via deze link bij bol.com (ook beschikbaar als e-book)
Over Alba de Céspedes
Alba de Céspedes werd in 1911 in Rome geboren als dochter van een Cubaanse vader en een Italiaanse moeder. Haar eerste roman viel ten prooi aan censuur vanwege de al te zelfstandige vrouwelijke personages.
Tijdens de oorlog zat Céspedes in het actieve verzet; ze werd twee keer gevangengenomen. Later werkte ze als radio- en televisiejournaliste, ze schreef proza, poëzie en teksten voor het theater en ze onderhield vele internationale contacten met Europese intellectuelen als Simone de Beauvoir en Natalia Ginzburg.
Ze was een intellectuele, kosmopolitische en onafhankelijke vrouw en haar meesterschap als schrijfster is onmiskenbaar door de feilloze en zeer overtuigende manier waarop zij hoofdpersoon Valeria portretteert en het schrale milieu waarin Valeria zich ontwikkelt tot een vrouw die eigenlijk te groot is geworden voor haar omgeving – en daar zelf voor terugschrikt.