Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Het hart van het kwaad – Luca d’Andrea

Op een koude winteravond is er niets fijners dan een spannend boek. Met Het hart van het kwaad, de debuutroman van de Italiaanse auteur Luca d’Andrea, zul je je geen moment vervelen en duik je al snel in een ijskoud avontuur.

thriller-het-hart-van-het-kwaad-luca-andrea

Een ijskoud avontuur
Jeremiah Salinger vertrekt met zijn vrouw Annelise naar een paradijselijk dorp in de Italiaanse Alpen. Daar hoort hij over het bloedbad van dertig jaar geleden, waarbij drie jonge dorpsbewoners zijn afgeslacht tijdens een kampeertocht. Het dorp zwijgt. De bergen zwijgen. Zelfs zijn vrouw Annelise weet meer dan ze laat blijken… Kan Salinger het mysterie ontrafelen voordat de geschiedenis zich herhaalt?

Een fragment
‘De foto’s die Annelise me van Siebenhoch had laten zien deden geen recht aan dat kleine dorpje dat zich op een hoogte van 1400 meter aan een berg vastklampte. Zeker, de ramen met de geraniums waren er, en de straten die zo smal waren dat je er warm bleef, en de besneeuwde bergtoppen en in alle richtingen de bossen. Net als op een ansichtkaart. Maar in levenden lijve was het… anders. Adembenemend.

Ik was dol op het kleine kerkje, dat werd omringd door een kerkhof waardoor je niet over de dood ging denken maar over de eeuwige rust waarover in gebeden wordt gesproken. Ik was dol op de puntdaken van de huizen, de goedverzorgde bloemperken, de ongeschonden straten, ik was dol op het veelal onverstaanbare dialect dat de taal van mijn moeder (en in zekere zin van mijn jeugd) verwrong tot een dissonant, morsig taaltje.

Ik was zelfs dol op de supermarkt van Spar, die sluimerde op een open plek die met geweld van de natuur was geroofd, en op de doorvlechting van plaatselijke en landelijke wegen, zoals ik ook hield van de voetafdrukken van muilezels die half schuilgingen onder de rustieke bladeren van berken, adelaarsvarens en zilversparren.

Ik hield van de blik die mijn vrouw in haar ogen kreeg als ze me iets nieuws liet zien. Een glimlach die haar deed lijken op het kleine meisje dat, zo stelde ik me voor, door dit bos had gerend, met sneeuwballen had gegooid, door deze straten had gelopen en later, toen ze groot was, de oceaan was overgestoken om in mijn armen te belanden.

En verder? Ik was dol op speck – vooral op de gerijpte soort die mijn schoonvader meenam zonder de bron van deze delicatesse te onthullen – het was zeker niet wat hij de toeristenwinkel noemde – en de canederli die op minimaal veertig verschillende manieren werden bereid. Ik verslond taarten, strudels en allerlei andere lekkernijen. Ik kwam vier schaamteloze kilo’s aan en voelde me totaal niet schuldig.

Het huis waarin we verbleven was van Werner, Annelises vader. Het stond bij de westelijke grens van Siebenhoch (als we aannemen dat je bij een dorpje met zevenhonderd inwoners van een begrenzing kunt spreken), op het punt waar de berg zich verhief om de hemel aan te raken. Op de bovenste verdieping bevonden zich twee slaapkamers, een studeerkamer en een badkamer. Op de begane grond een keuken, een bergruimte en wat Annelise de woonkamer noemde, al was dat een understatement.

De kamer was enorm, met een tafel in het midden en meubilair van beuken- en Zwitsers pijnboomhout dat Werner met eigen handen had gemaakt. Het licht kwam van twee grote ramen die uitzicht boden over een grasveld, en al bij het eerste daglicht zette ik daar een fauteuil neer om de ruimte – de bergen en het groen (alles lag toen we arriveerden onder een dik pak sneeuw) – optimaal tot me te laten doordringen.

Toen ik op 25 februari in die stoel zat, zag ik een helikopter de hemel boven Siebenhoch doorkruisen. Het toestel had een prachtige rode kleur. Ik bleef er de hele nacht aan denken. Op 26 februari was die helikopter een idee geworden. Een obsessie.

Op de zevenentwintigste begreep ik dat ik er met iemand over moest praten. Iemand met kennis van zaken. Iemand die het zou begrijpen. Op de achtentwintigste zocht ik zo iemand op.

Werner Mair woonde hemelsbreed een paar kilometer van ons vandaan in een van weinig gemakken voorzien dorpje dat de plaatselijke bevolking Welshboden noemde. Hij was een ernstige man die weinig glimlachte (alleen Clara bezat de magie om hem daartoe te verlokken), met schaars grijs haar op zijn slapen, doordringende, hemelsblauwe, naar grijs neigende ogen, en rimpels als littekens.

Hij was bijna tachtig, maar zijn fysieke toestand was imposant. Toen ik arriveerde, stond hij bij lichte vorst in alleen een overhemd hout te hakken. Zodra hij me zag aankomen, zette hij zijn bijl tegen een rek om me te begroeten. […]

Werner maakte espresso’s (een bergvariant van koffie in de Italiaanse stijl; een kleine hoeveelheid, zwart als pek, waarvan je weken wakker bleef) en nam plaats. Hij haalde een asbak uit een kast en knipoogde naar me.’

Lees verder in

het-hart-van-het-kwaad-luca-andrea

Het hart van het kwaad | Luca d’Andrea | vertaald door Carolien Steenbergen | ISBN 9789401606332 | € 19,99 | Xander Uitgevers | bestel Het hart van het kwaad via deze link bij bol.com | ook verkrijgbaar als e-book

 

Ontdek onze digitale reisgidsen voor nóg meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *