Vroegboekkorting bij hu openair villages & campings

Het geheim van Michelangelo – de geheimen van de meester onthuld voor kinderen

Michelangelo is een van de grootste kunstenaars aller tijden. Dankzij Carlo Martigli en vertalers Rianne Aarts en Dorette Zwaans kunnen kinderen nu het geheim van Michelangelo onthullen, in het boeiende kinderboek Het geheim van Michelangelo (dat ook voor volwassen interessant leesvoer is).

Het is 1534. Jacob van Pistoia wil niets liever dan kunstschilder worden, maar zijn vader wil dat hij wolhandelaar wordt, net als hij. Jacob loopt weg naar de grote stad Rome, om daar zijn geluk te beproeven. En geluk heeft hij. Hij mag in de leer bij de meesterschilder Michelangelo Buonarroti!

Michelangelo is op dat moment bezig met zijn schilderingen voor de paus in de Sixtijnse Kapel. Maar al snel blijkt dat Jacobs leermeester ook verwikkeld is in allerlei geheime zaken. Zaken die iets te maken hebben met de plotselinge, mysterieuze dood van de paus? Jacob weet het niet, maar hij is vastbesloten achter de waarheid te komen…

Lees alvast een fragment
‘Boven het beieren van de kerkklokken in de Sint-Pietersbasiliek, die het middaguur sloegen, klonk het dwingende bonzen op de voordeur. Jacob van Pistoia veegde de papieren die hij net wilde ordenen bij elkaar en wierp een laatste blik op zijn leermeester.

De grootste schilder en beeldhouwer allertijden: Michelangelo Buonarroti. Hij hoorde de soldaten op straat roepen. ‘Openmaken! Bevel van de paus!’

Nog voor geen honderd dukaten zou hij dat tuig binnenlaten, dat eerst het zwaard tussen je ribben stak en dán pas vragen stelde. Zijn eigen dolk, uit het jaar nul, die aan zijn broekband hing, zou hem niet veel bescherming bieden. En bovendien: hij had een opdracht te volbrengen.

‘Zorg dat deze aantekeningen nooit in verkeerde handen  zullen vallen. Na mijn dood moet jij ze bewaren. Gebruik ze verstandig. Misschien zul je eraan kunnen verdienen, al kun je ze ook gebruiken om achter de waarheid te komen. Dat beslis jij, alleen jij. Met je verstand.’

Dat waren de woorden die meester Michelangelo een paar avonden geleden tegen hem had gesproken terwijl hij hem een kistje had laten zien dat uitpuilde van de paperassen. Michelangelo had aangevoeld dat hij niet lang meer zou leven, maar Jacob had niet verwacht dat het einde al zó snel zou komen.

Een barse stem klonk boven de andere stemmen uit. ‘Koppen dicht. Geef mij die bijl eens. Dan zal ik laten zien hoe je moet kloppen.’ Er ging een algemeen gegrinnik op tussen de gardisten voor de deur.

Jacob had geen tijd meer. Zonder te kijken welke papieren belangrijk konden zijn, propte hij de hele stapel onder zijn wambuis. Hij tekende met zijn duim een vluchtig kruisteken op het voorhoofd van zijn leermeester, schoof de ladder onder een van de plafondbalken en klom naar boven.

Met een welgemikte stoot van zijn schouder liet hij een onopvallend houten luik opklappen, waarna hij zich tussen stro, balken en dakpannen doorwrong, tot hij uiteindelijk op het dak van het huis stond. De bijlslagen deden het oude pand op zijn grondvesten trillen en even was Jacob bang dat hij zijn evenwicht zou verliezen en op straat terecht zou komen.

Dat zou je net zien: had hij zojuist zijn leven gewaagd om die papieren bij zijn leermeester weg te halen, en dan raakte hij ze op de sufst denkbare manier weer kwijt. En als de val zijn nek niet zou breken, dan zouden de soldaten daar wel voor zorgen met de bijl waarmee ze nu op de deur stonden in te hakken.

Hij schatte de afstand in tussen het dak van Michelangelo’s huis en dat van de overburen: hooguit een meter. Even kneep hij zijn ogen dicht en daarna sprong hij. Voor zijn leeftijd was hij nog behoorlijk lenig. En gelukkig was dit gedeelte van Rome een spinnenweb van nauwe steegjes, waar de huizen aan weerszijden van de straatjes elkaar haast raakten.

Als je tijdens de donkere uren door die straatjes liep, was het beste wat je kon overkomen een emmer pis over je hoofd gegoten krijgen. En het ergste dat je een straatrover tegen het lijf liep, die je eerst opdroeg alles wat je bij je had nu tevredenstelde of niet.

Het waren gevaarlijke tijden, al was Rome bezig de grootste en mooiste stad van de wereld te worden, net als meer dan vijftien eeuwen geleden, toen ze bijna een miljoen inwoners telde.

Jacob was al vier of vijf keer op een volgend dak gesprongen, toen hij eindelijk een dakvenster vond waardoor hij zich naar binnen kon werken. Hij trapte op de staart van een slapende kat, die met een woedende krijs opvloog en naar zijn benen uithaalde.

‘Sorry, vriend,’ fluisterde Jacob. ‘De volgende keer breng ik een muis voor je mee.’ De kat zette zijn haren op. ‘Aha, je hebt liever vis zeker. Ik zal zien wat ik kan doen.’

Vliegensvlug en vederlicht daalde hij de trap af en rende naar buiten, een overvolle markt op. Zijn hart bonkte in zijn keel, van angst en door de inspanning van zijn vlucht over de daken. Hij keek even om naar het huis dat hij zojuist verlaten had en ging er direct weer vandoor.

Een troepje soldaten kwam met snelle pas de hoek om. Aan het geschreeuw te horen, was hun aanvoerder buiten zichzelf van woede. Waren ze op zoek naar de papieren die hij had verduisterd en waar, blijkbaar, gewichtige geheimen in stonden?

Misschien was het een testament, waarin meester Michelangelo al zijn kostbare kunstwerken naliet aan een vijand van de paus. Of misschien bevatten ze gevoelige informatie over diefstallen, overvallen of moorden die Michelangelo had ontdekt en waren daar hooggeplaatste personen bij betrokken. Of stond er de vindplaats in van een verborgen schat, al had de meester zelf altijd sober geleefd?

Thuis, als hij erin slaagde daar veilig aan te komen, zou hij ze op zijn gemak doornemen. Dan zou hij erachter komen waarom de gardisten ze per se wilden bemachtigen. Hij trok zijn kraag hoog op en hield halt voor een stoffenkraam.

De koopman spreidde joviaal zijn armen en lachte breed. ‘Wat zal het zijn? Fluweel? Rib, linnen, Egyptisch katoen, Chinese zijde? Die laatste is het beste van het beste. Kost wel wat. De kazuifel van de paus is er niks bij. Maar dan heb je wel de mooiste stof die er is.’

Jacob veinsde een moment dat hij interesse had in de stoffen, maar vanuit zijn ooghoeken hield hij de naderende soldaten scherp in de gaten. Hij hoopte dat ze hem niet zouden herkennen, want als ze hem zouden fouilleren, zou hij zeker de Mamertijnse gevangenis ingaan, de donkerste en meest huiveringwekkende plek van Rome.

Alleen de meest geharde criminelen wisten er te overleven. De zwakkeren werden er beroofd van de schamele bezittingen die ze mee de gevangenis in hadden weten te smokkelen. Wie niets bij zich had, was al direct de klos.’

Lees verder in

Het geheim van Michelangelo | Carlo Martigli | vertaald door Rianne Aarts & Dorette Zwaans | ISBN 9789492197047 | € 18,50 | uitgeverij La zeta | bestel Het geheim van Michelangelo bij je lokale boekhandel of via deze link bij bol.com

Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *