Naar hoofdinhoud Naar navigatie
27 september 2025

De verkeerde afslag – debuutroman van Davide Coppo

Een nieuwe boekentip: De verkeerde afslag, de debuutroman van Davide Coppo, die zich bij het schrijven baseerde op zijn eigen jeugd.

De veertienjarige Ettore woont in een keurig voorstadje van Milaan, met ouders die geen idee hebben wat er in hem omgaat. Hij is verlegen en onzeker en weet niet hoe hij zich op zijn nieuwe middelbare school in de grote stad moet gedragen.

Zijn charismatische schoolkameraad Giulio lijkt in alles zijn tegenpool. Hij neemt Ettore onder zijn hoede en sleept hem mee naar een bijeenkomst van een fascistische jeugdorganisatie.

Samen gaan ze de straat op om te demonstreren en, in de ogen van Ettore, bij te dragen aan iets groots en rechtvaardigs. Eindelijk hoort hij ergens bij. Als het tot een gewelddadige confrontatie met een linkse jeugdgroep komt, raakt Ettore meegezogen in de roes van het moment. Hij overschrijdt hierbij een grens en zijn daden kunnen niet zonder consequenties blijven.

Een voorproefje uit De verkeerde afslag

‘In tegenstelling tot een echte gevangenis bood het huis aan twee kanten uitzicht, op het oosten en op het westen.

Langs de westkant liep het balkon, daar keek je uit op het parkje beneden en op de negen verdiepingen hoge huurkazernes verderop. Aan die kant bevonden zich ook de ruime, vierkante woonkamer en de lange, smalle keuken.

Aan de oostkant lagen de slaapkamers, daar keek je uit op de smalle weg die door ons gebouw, alsof het als kurk fungeerde, werd afgesloten. ’s Ochtends viel de zon hier genadeloos naar binnen, zodat je de rolluiken volledig moest laten zakken wilde je je kamer donker houden.

Tijdens mijn gevangenschap bracht ik heel wat uren met dit tweede uitzicht door: ik stond voor mijn slaapkamerraam te roken of zat er aan een dagboek te werken, een eerste poging om verslag uit te brengen over die pijnlijke, statische dagen. Dagen die desondanks, heel langzaam, steeds lichter werden.

Van seizoen tot seizoen had ik in deze maanden de balkons van de buren steeds groener zien worden. Ook de twee grote paardenkastanjes in de straat konden elk moment gaan bloeien.

Nog even en het was lente: de bomen stuurden hun takken opgewonden de lucht in, in een paar weken tijd zouden ze veranderen in witte en roze pluimen. Dan zou gedurende een aantal dagen een scherpe bloesemgeur over de hele straat neerdalen en dagelijks het huis binnendringen, zegevieren over kozijnen en ruiten en welke poging dan ook om binnen en buiten gescheiden te houden.

De andere helft van de dag, bij voorkeur de ochtend, bracht ik aan de westkant van het huis door, op het balkon. Als het niet te koud was, hingen er in het park groepjes spijbelaars rond, soms staken ze rotjes af of lieten ze hun opgevoerde brommers steigeren. Ik kende er niet een van,

al waren ze van mijn leeftijd, en ondanks de afstand boezemden ze me een zekere angst in. Rond de middag gingen ze weg en dan kwamen ze in de namiddag weer terug, sommigen bleven er tot de avond. Soms kwamen ze ook ’s nachts terug en dan werd er vanuit de huizen rond het park geschreeuwd dat ze moesten kappen met die herrie.

Dat voorjaar zou ik achttien worden, en dat was een belangrijk en bijzonder moment. Niet zozeer vanwege de mijlpaal van mijn achttien jaar, die was puur symbolisch en had eigenlijk niets om het lijf.

Over een paar weken kwam er een einde aan mijn huisarrest, dat dan exact negen maanden had geduurd. Even lang als een zwangerschap, maar die overeenkomst was me pas een paar dagen eerder opgevallen. Ik had de symboliek ervan afgewogen en naar de prullenmand verwezen.

Op de warmere dagen, wanneer de lucht niet werd verscheurd door het lawaai van de knalpijpen, genoot ik op de ligstoel, die mijn vader bij de ijzerhandel had gekocht, van de stilte en van de zwakkere, onbestemdere geluiden in de verte.

Mijn moeder ging elke ochtend om acht uur de deur uit en zei: ‘Fijne dag, het middageten staat in de koelkast.’ Meestal was het iets wat ze de avond ervoor al had klaargemaakt, zoals roastbeef of vitello tonnato.

Al sinds eind februari vlogen de vogels elkaar achterna tussen balustrades, lantaarnpalen, bankjes en nog grotendeels kale boomtakken door. Vooral de zwarte merels met hun gele snavel, die meer van punt naar punt sprongen dan dat ze echt vlogen.

Wanneer ik als kind iets doms had gedaan en mijn oma Elsa me een standje gaf, zei ze altijd: ‘Je bent een merel.’ Ik heb nooit gevraagd waar die uitdrukking vandaan kwam.

Ik zou willen dat ze nog steeds ‘je bent een merel’ tegen me zei, ook nu ik in deze situatie verzeild was geraakt, maar nee: toen de politie die eerste keer voor de deur stond en ik aan de keukentafel, waar iedereen bij was, alles vertelde, aan mijn vader, mijn moeder en ook aan Elsa, was het heel lang stil gebleven.

Mijn moeder was de kamer uit gelopen en had zachtjes, op rustige toon, misschien op de berustende toon van iemand die weet dat er niets meer te redden valt, gezegd: ‘Ik kan maar beter even niks zeggen.’

Pa had gezucht, zich opgesloten in zijn stilte, de lippen samengeknepen in een grimas die misschien op schaamte duidde. Elsa had daarentegen met een vlijmscherpe stem van woede, zo woedend had ik haar nog nooit gezien, gezegd: ‘Het is een schande.’ Daarna waren haar tranen gaan vloeien, langzaam, als een traag smeltende kaars.’

Lees verder in

De verkeerde afslag | Davide Coppo | vertaald door Hilda Schraa (oorspronkelijke titel: La parte sbagliata) | ISBN 9789025476373 | € 22,99 | uitgeverij Atlas Contact | koop De verkeerde afslag bij je lokale boekhandel of bij bol.com (ook beschikbaar als e-book)

Leuk om te weten: Davide Coppo (1986) is naast schrijver hoofdredacteur van het sporttijdschrift Rivista Undici én eigenaar van een wijnbar in Milaan.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Ciao tutti is hét startpunt voor je vakantie naar Italië, bomvol persoonlijke tips. Buon viaggio!

autohuur italië
Bol AlgemeenBol Algemeen