Na het spannende Zwart zand neemt Cristina Cassar Scalia je in De nachtvissers wederom mee naar het eiland Sicilië, voor een tweede thriller met commissaris Vanina Guarrasi in de hoofdrol.
Namens Uitgeverij Marmer mogen we alvast een fragment delen én drie lezers trakteren op een exemplaar van dit boek!
Het is half vier ‘s nachts. Kinderarts Manfredi Monterreale en journalist Sante Tammaro zien vanaf hun vissersboot hoog boven de rotsen de vage contouren van een man. Hij sleept een zware koffer achter zich aan en gooit deze tussen de rotsen in zee.
Een paar uur later krijgt commissaris Vanina Guarrasi een anoniem telefoontje: een vrouwenstem bekent betrokken te zijn geweest bij de moord op een jong meisje in een villa aan zee.
Beide gebeurtenissen blijken verband met elkaar te houden en Vanina ontdekt een verraderlijk complot dat haar ergste verbeelding te boven gaat. Om deze zaak op te lossen zal ze zich moeten begeven tussen de machtigste mensen van Catania.
Lees een fragment uit De nachtvissers
De oude lamp was eindelijk gaan branden en hing nu aan de haak waar hij een vierkante meter zee verlichtte. Sante Tammaro stond in een hachelijke positie aan de achtersteven.
Voorovergebogen over de rand stak hij zijn neus in de emmer met glazen bodem; af en toe draaide hij zich om om te controleren dat de harpoen en het schepnet binnen handbereik lagen.
Manfredi Monterreale keek met een uitgestreken gezicht naar de visspullen die ongebruikt op het dek van de sloep lagen. Met zijn handen stevig om de riemen geklemd neuriede hij een liedje van Fabrizio De André over een visser.
‘Wil je wel ’ns ophouden met dat gejammer, je jaagt de vissen nog weg’, riep Sante, die ineens omhoogkwam. De boot schommelde vervaarlijk heen en weer.
Manfredi liet de riemen los. ‘Aha, dus daarom heb je de afgelopen twee uur nog geen sardientje gevangen’, spotte hij terwijl hij de thermoskan greep die onder het bankje stond en door de beweging was omgevallen.
Sante wapperde met zijn hand om aan te geven dat die opmerking niet eens een reactie verdiende.
‘Hier,’ zei Manfredi en hij reikte hem het bekertje aan dat hij net gevuld had, ‘koffie, dan warm je een beetje op.
Deze vochtige kou gaat door merg en been. Het is toch van de zotte dat ik niet lekker thuis in mijn bed lig, waar ik op dit tijdstip natuurlijkerwijs zou moeten zijn, maar waar ik nu urenlang van honderd meter afstand naar zit te kijken terwijl ik op dit bankje zit te klappertanden? Allemaal voor jou. En dan mag ik niet eens De André zingen.’
Nadat ze de lamp uit elkaar hadden gehaald en weer in elkaar hadden gezet – een heus museumstuk dat Sante na een lange zoektocht ergens had opgeduikeld en dat de ene keer wel en de andere keer niet werkte – hadden ze een tijdje langs de kust gevaren.
Nadat ze het laatste stuk hadden geroeid, want ‘anders gaan de vissen d’r vandoor’, hadden ze hun anker uitgegooid precies voor de rotsen waar Manfredi’s appartement op uitkeek.
‘Je snapt er ook niets van, dokter Monterreale’, verzuchtte Tammaro.
‘Nachtvissen gaat heel langzaam, tijd bestaat dan even niet. Het is een filosofie, zeg maar.’
Manfredi keek hem weifelend aan. Ook hij nam een slok koffie. ‘Uiteraard, een visfilosofie’, zei hij gekscherend en hij schudde zijn hoofd.
Het hoe en waarom van hun vriendschap was voor hen allebei een raadsel. Manfredi Monterreale, kinderarts, kwam uit Palermo maar woonde sinds zeven jaar in Catania. Om precies te zijn in Aci Castello, op de tweede verdieping van een klein complex dat uitkeek op die zwarte rotsen, tussen het Castello Normanno en Aci Trezza, waar het vaartuig van zijn vriend op dat moment tegenover dobberde.
Sante Tammaro was journalist, Catanees in hart en nieren en had een uitgesproken voorliefde voor politieonderzoek. Maar dan wel van het ongenuanceerde soort, waar wit wit is en zwart zwart en er geen grijstinten bestaan.
Manfredi bekeek zijn balkonnetje: vanaf hier leek het nog kleiner. Er stonden een paar planten die aan vervanging toe waren en het luik had een likje verf nodig. Als hij daar nou eens tijd voor had… Maar het was een charmant huis. Zijn perfecte habitat.
Hij reikte onder het bankje waar hij op zat en stopte de thermoskan terug in de rugtas. ‘Er stopt een auto onderaan je huis’, zei Sante. Manfredi keek op. De straat eindigde bij zijn hek; daarna begon het rotsstrand, dat in dit seizoen niet volgebouwd was met het paalwerk van de strandtenten.
‘Ach, vast een stelletje op zoek naar wat privacy. In de winter is het hier ’s avonds een komen en gaan…’
‘In de zomer net zo goed’, wierp Sante tegen. ‘Maar…’ vervolgde hij met samengeknepen ogen, ‘dat ziet er niet uit als een stelletje.’
‘Dan is het vast een eenzelvige, nachtelijke piekeraar. Haal je nou geen hele filmscenario’s in je hoofd, zo spannend is het niet, geloof mij maar.’
Maar Sante was in zijn hoofd al halverwege de film en rommelde in zijn canvas tas op zoek naar zijn verrekijker. Hij bracht hem naar zijn ogen. ‘Nou, het zijn er twee, twee mannen.’
‘Dat zegt niets’, zei Manfredi.
‘Voor hetzelfde geld zijn het dieven die het op jouw huis gemunt hebben, terwijl jij hier de boel zit te bagatelliseren alsof alles tiptop in orde is.’
Manfredi zuchtte gelaten, pakte de verrekijker uit Santes handen en richtte hem op de auto. De bijrijder stapte uit en opende de kofferbak. Hij pakte een grote koffer en begon die naar de rotsen te slepen. De bestuurder stak even zijn hoofd uit het raampje en trok het meteen weer terug.
‘Sante, volgens mij zijn die niet geïnteresseerd in mijn huis. Maar ik heb wel het donkerbruine vermoeden dat ze met iets vreemds bezig zijn.’
Sante nam de verrekijker weer over en concentreerde zich op de man die over de rotsen liep, om aan het einde van de weg achter de muur te verdwijnen. Hij zag hem snel terugkeren, met lege handen, en weer in de auto stappen die met piepende banden wegreed.
‘Ik durf m’n rechterbal erom te verwedden dat er iets gevaarlijks in die koffer zit. Of op z’n minst iets illegaals’, merkte Sante opgewonden op. Hij ging naar de achtersteven en borg de schepnetten en harpoenen weer op in het achteronder. Hij haalde de emmer op en doofde de lamp. Hij trok de riemen in en legde ze op hun plek.
‘We gaan’, zei hij terwijl hij de motor liet zakken en hem startte.
‘We gaan? Waarheen dan?’ vroeg Manfredi stomverbaasd door de snelheid waarmee Sante de vissen aan hun lot had overgelaten. In nog geen drie minuten had hij de hele rambam opgedoekt die uren werk en geduld had gekost.
‘Naar jouw huis’, antwoordde Sante. Even zweeg hij, peinzend. ‘Ik wil zien waar hij die koffer heeft gedumpt.’
Lees verder in
De nachtvissers | Cristina Cassar Scalia | vertaald door Rianne Aarts & Annemart Pilon (oorspronkelijke titel: La logica della lampara) | ISBN 9789460686610 | € 23,99 | Uitgeverij Marmer | koop De nachtvissers bij je lokale boekhandel of bij bol.com (ook beschikbaar als e-book)
Maak kans op deze thriller!
Namens Uitgeverij Marmer mogen we drie lezers blij maken met een exemplaar van deze thriller. Kans maken? Vul dan voor 15 juni 2025 onderstaand mail&winformulier in o.v.v. De nachtvissers. De winnaars krijgen na afloop van de actie persoonlijk bericht.
Mail & win
Nog meer spannende thrillers in het vooruitzicht
Cristina Cassar Scalia woont in Catania. Met haar boeken won ze verschillende prijzen, maar bij het grote publiek brak ze pas echt door met Zwart zand, het eerste deel in de Vanina Guarrasi-reeks.
In Italië zijn inmiddels negen titels in deze serie verschenen. In totaal zijn er meer dan een miljoen exemplaren verkocht en er is ook een televisieserie van gemaakt voor de Italiaanse zender Canale 5.