In De Italiaanse prinses vertelt Willemijn het verhaal van prinses Marianne van Oranje-Nassau (1810-1883), de enige dochter van koning Willem I maar toch veruit de minst bekende prinses van het Nederlandse Koningshuis.
Ze trouwt op twintigjarige leeftijd met haar volle neef Albrecht, maar het huwelijk is diep ongelukkig. Ze vlucht en ontpopt zich als vrijzinnige kunstverzamelaar, componist en reiziger. Als ontdekt wordt dat ze een affaire heeft met haar koetsier, barst de bom.
Na vele omzwervingen betrekt ze Villa Celimontana in Rome, die ze omtovert tot een vrijplaats voor Nederlandse kunstenaars en een culturele salon voor de hogere kringen. In die zonovergoten schaduwwereld besluit ze dat ze haar grootste geheim niet langer kan en wil bewaren…
Namens Willemijn en uitgeverij Ambo Anthos mogen we trakteren op een fragment, dit keer het voorwoord, waarin Willemijn vertelt over haar eerste ‘kennismaking’ met de Villa Celimontana:
‘Rome is in de wereldgeschiedenis het toneel geweest van talloze beroemde episoden. Van de moord op Julius Caesar en de geboorte van de rooms-katholieke kerk tot de opkomst van het fascisme.
Op een manier die nergens anders ter wereld wordt geëvenaard is dat grootse verleden in Rome fysiek – tastbaar en zichtbaar: de geschiedenis heeft zich gematerialiseerd in de vorm van talloze laagjes opgestapelde historie, het gevolg van drieduizend jaar onafgebroken bewoning.
Als geen ander heb ik, als oudheidkundige, die lagen bestudeerd, geprobeerd af te pellen en te duiden. En als geen ander weet ik wat al die beelden, bogen en bruggen, de tempels, ruïnes, kerken en villa’s óók in zich houden: ontelbaar veel onbekende, verborgen geschiedenissen.
Het zijn slechts voetnoten bij het grote verhaal van de geschiedenis. Maar de kleinste episoden kunnen, als je erop inzoomt, groots blijken. Toen ik in Rome eens op zoek was naar de restanten van Romeinse huizen, waarover ik had gehoord dat ze zich onder de kerk Santi Giovanni e Paolo op de Celioheuvel moesten bevinden, stuitte ik op een van die verborgen geschiedenissen.
Omdat de ondergrondse huizen gesloten waren, besloot ik verder de heuvel op te wandelen. Ik liep door een open hek een park in, zonder dat ik de smeedijzeren letters ‘Villa Celimontana’ boven mij had opgemerkt. Ik wandelde langs verweerde antieke beelden, droogstaande fonteintjes en een Egyptische obelisk. Ik wilde ook de villa in het hart van het park bezoeken, maar deze bleek niet toegankelijk voor publiek.
Na wat speurwerk vond ik een lijst illustere namen van Romeinse en buitenlandse prinsen en prinsessen die ooit in de Villa Celimontana woonden voordat die, tijdens de Eerste Wereldoorlog, door de Italiaanse staat geconfisqueerd werd. Er was één naam in het bijzonder die mijn aandacht greep: Marianna d’Orange Nassau.
Ik had in Rome gestudeerd, ik had er onderzoek gedaan voor verschillende boeken. Ik was er talloze keren geweest, als student, als tijdelijke bewoner, als bezoeker, als toerist, als bewonderaar. Hoe was het mogelijk dat ik nooit eerder hoorde over de Nederlandse prinses die in de Villa Celimontana woonde?
In Rome kwam ik niet veel verder. Weinig mensen kenden de Villa Celimontana goed genoeg om iets over de geschiedenis ervan te kunnen vertellen, en bijna niemand wist iets over de Nederlandse bewoonster van het oude huis op de Celioheuvel. En ook in eigen land, merkte ik, wisten maar weinig mensen wie deze ‘Italiaanse prinses’ was en wat zij in Rome deed. Hoe kon het dat een Oranjeprinses van internationale allure zo vergeten was geraakt?
Ik besloot zelf op zoek te gaan. Toen ik mij in het onderwerp verdiepte kwamen er een wereld en een tijdperk tot leven. Het leven van de prinses omspande de geboorte en coming of age van het Koninkrijk der Nederlanden: aan het begin van de negentiende eeuw, toen zij werd geboren, had Nederland nog nooit een koning gekend. Toen zij stierf heerste de derde koning Willem als constitutioneel vorst over de Lage Landen, en was de eerste vrouw die de Nederlandse troon zou bestijgen, Wilhelmina, al geboren.
Maar meer nog dan een vergeten tijdperk kwam er een vergeten geschiedenis tot leven. In de historie van het Nederlandse koningshuis heeft geen vrouw een zo avontuurlijk en dramatisch leven geleid als de allereerste Prinses der Nederlanden: Marianne van Oranje-Nassau.
Toen zij op 9 mei 1810 in Berlijn als telg in het Huis Oranje-Nassau ter wereld kwam, was er weinig aan de geboorte dat gewoon genoemd kon worden. Haar geboorteplaats was bezet door de Fransen, haar gezin leefde in ballingschap in Duitsland.
Haar vader, Willem Frederik van Oranje-Nassau (later koning Willem de Eerste), was een dolende ex-krijgsgevangene, haar moeder Wilhelmina van Pruisen een gebroken vrouw van bijna zesendertig, zijzelf een onvoorzien nakomertje – en de wereld om de pasgeborene heen was volledig in de ban van Napoleon.
De Slag bij Waterloo in 1815 verleende het meisje de gratie van een nieuw begin, zoals die talloze andere landen en levens in Europa een herkansing schonk – niet in de laatste plaats het land en het leven van haar eigen vader.
Toen ze drie was, mocht Marianne met haar moeder terugkeren naar Den Haag, waar haar een bevoorrecht leven als prinses wachtte. Ze trouwde, verhuisde met haar prins naar een buitenlands paleis, kreeg kinderen. Ze leidde, kortom, een voorspelbaar prinsessenleven. Totdat, in het najaar van 1843, alles voorgoed veranderde.
Dit boek is het verhaal van haar odyssee – de lange reis van een vrouw om haar plek in de wereld te veroveren, hoewel zoiets vanwege haar afkomst ondenkbaar was. Marianne had, als de zoveelste prinses die niet was voorbestemd om koningin of keizerin te worden, met gemak een klein en middelmatig leven kunnen leiden. Dat zij daar niet voor koos, maakt dat er in deze kleine geschiedenis een groots verhaal schuilgaat.
Marianne was een toonbeeld van typische vorstelijke deugden als schoonheid, barmhartigheid en plichtsbesef, maar ook van vrijheidszin, medemenselijkheid, temperament, veerkracht en moed.
Ze geloofde hardnekkig in de in haar dagen volkomen radicale gedachte dat een vrouw het recht had om over haar eigen lot te beschikken. Ze deed wat haar hart haar ingaf, hunkerde naar het gewone leven en kwam er openlijk voor uit dat zij het moeilijk vond haar vrouw-zijn te combineren met het prinses-zijn.
Haar tocht duwde haar verder en verder weg bij waar zij vandaan kwam – tot aan de zinderende woestijnen van Afrika en Palestina. Dat er tegenslagen op haar pad kwamen was onvermijdelijk, maar het was tenminste haar eigen, zelfgekozen weg. Zij was de martelares van haar eigen roeping, en daarmee, zoals een tijdgenoot het omschreef, ‘misschien wel de meest vooruitstrevende vrouw in Europa’.
‘Het water der beproeving,’ schreef Marianne in de winter van haar leven, kon ‘soms tot de lippen komen’. Ze heeft niet gevraagd om de tegenslagen die haar troffen, maar het waren de beproevingen die haar maakten tot wie zij was, die onthulden wat ze al die tijd in zich had. Zonder welke ze zichzelf nooit had gevonden. Zonder welke ze haar weg naar Rome nooit had gevonden – en ik haar evenmin.’
Ontdek de details van Mariannes odyssee in
De Italiaanse prinses | Willemijn van Dijk | ISBN 9789026352188 | € 20,99 | uitgeverij Ambo Anthos | bestel De Italiaanse prinses bij je lokale boekhandel of via deze link bij bol.com (ook verkrijgbaar als e-book)
Deze reeks is zeldzaam breed georiënteerd en diepgaand in zijn beschrijvingen. Ik beschouw mijzelf als Italiëkenner, maar ga zeker aan de slag met deze serie; ik heb er al een besteld.
Italië thuis!