In het zestiende-eeuwse Venetië is de jonge Gabriella Mondini een bijzondere vrouw: ze beoefent de geneeskunde. Op een dag blijkt haar vader spoorloos verdwenen. Zonder zijn bescherming kan ze niet langer als arts werken.
Gabriella gaat op reis door Frankrijk, Duitsland en Nederland om haar vader te zoeken, en ze probeert de geheimen rond zijn verdwijning te achterhalen. Onderweg ontdekt ze veel over ziekten, kruiden en kuren. Ze leert ook zichzelf kennen – maar vindt ze ooit haar vader terug?
Een betoverend boek, dat je meevoert door bekende steden in de renaissance, vol details over de geneeskunde en het leven van vrouwen in die eeuw.
Een fragment uit De geneesvrouw
‘Op het papieren omslag stonden buitenlandse stempels en letters in diverse handschriften en talen, waaraan ik kon zien dat deze brief van mijn vader was zoekgeraakt en veel van de steden op zijn route had aangedaan. Mijn vader was in augustus 1580 weggegaan, en het was bijna een jaar geleden dat ik iets van hem had gehoord. Olmina, ooit mijn min en nu mijn meid, had de brief op die verstikkende julimiddag achteloos op mijn bureau gelegd. Het was of ze een adder had losgelaten die zonder enige waarschuwing aanvalt.
‘Als mijn moeder dit leest, voelt ze zich beslist beledigd, ongeacht wat mijn vader schrijft,’ waarschuwde ik, terwijl ik nerveus met de ongeopende brief op mijn handpalm tikte. We stonden in mijn kamer, waarvan de luiken gesloten waren. Het zomerse tij klotste luid tegen de stenen onder mijn raam, en de warme stank van het zoute water hing zwaar in de lucht.
Arme mamma. Ze dacht altijd dat de hele wereld tegen haar was. Geluk moest gewantrouwd worden, maar verdriet ook, bedacht ik afwezig. Kwam het een niet tot wasdom in het ander? Soms was onze woonplaats Venetië een glanzende, verbazingwekkende stad aan de zomerse zee, maar tijdens de winterse acqua alte bood ze een troosteloze aanblik. Daarna brachten de overstromingen de lente met zich mee. Misschien werd ze ooit wel volledig ondergedompeld, een donkere sirene wier ogen van lamplicht werden gedoofd. Maar anderen zagen misschien wel schoonheid waar wandelwegen in water waren veranderd.
‘Maakt u zich maar geen zorgen, signorina Gabriella.’ Olmina drukte haar wijsvinger tegen de zijkant van haar brede boerenneus, een teken dat ze goed geheimen kon bewaren. Haar lichtblauwe ogen glansden in het schemerige licht, al had ik diezelfde levendige kijkers dof als lood zien worden als ze door mijn lastige moeder werd uitgehoord.
‘Volgens mij heeft ze hem de afgelopen tien jaar niet eens gemist.’
‘Ach, signorina. Ze lijkt te verlangen naar de rol van weduwe…’
‘Dat is zeker waar, mijn beste Olmina. Maar zelfs dat is haar niet gelukt. En dan zou ze al haar weelde en snuisterijen moeten opgeven,’ zei ik, al had ik vaak de indruk dat mijn moeder haar onnozele bezigheden zelf treurig en nutteloos vond. Misschien bezat ze wel onvermoede kanten. Ik had vaak een redeloze angst op haar gezicht zien verschijnen. Als weduwe zou ze die blik openlijk kunnen tonen, al wist ik dan nog steeds niet waar de angst eigenlijk vandaan kwam.
Olmina knikte en veegde beide zijden van haar handen af aan haar linnen rokken. Haar lichtgekleurde hoofddoek raakte los en haar grijze haar piekte eronderuit. ‘Nou, als u het niet erg vindt, ga ik naar beneden. Er staat in de bijkeuken namelijk nog een stapel afwas en daarna ga ik een dutje doen. Dat is mijn idee van weelde.’ Ze grinnikte en stommelde de trap af. Ook al was ze van middelbare leeftijd, haar gedrongen, ontzagwekkende lijf was nog steeds sterk.
Terwijl ik naar de ongeopende brief staarde, bedacht ik hoe mijn wereld kleiner was geworden sinds mijn vader tien jaar geleden was vertrokken. Ik koesterde niet veel dromen meer, zoals reizen naar verre landen, ondanks de zeldzame – zij het steeds beperktere – vrijheid die ik als vrouwelijk arts genoot.
In Venetië zeggen we dat de wereld ons om gunsten komt vragen, en met die gedachte troostte ik mezelf. Toch zag ik zelfs nu nog mijn vaders vriendelijke, maar gereserveerde dofbruine ogen en zwart met karmozijnrode gewaden voor me, en terwijl ik zijn brief in mijn hand hield, hoorde ik een stemmetje in mijn hoofd dat heel lang gezwegen had. Neem me mee, papa. Laat me hier niet achter.’
Lees de rest van Gabriella’s verhaal in
De geneesvrouw | Regina O’Melveny | vertaald door Mieke Trouw-Luyckx | ISBN 9789021806235 | uitgeverij Sijthoff
Leuk om te weten: de schrijfster van De geneesvrouw, Regina O’Melveny, is van oorsprong Italiaanse. Ze heeft zich voor deze roman laten inspireren door een sleutelkistje dat ze op de antiekmarkt van Venetië vond.