Vroegboekkorting bij hu openair villages & campings

Ciao bella van Linda van Rijn – heerlijke thriller voor je vakantie aan het Gardameer

Met Ciao bella, een heerlijke zomerthriller van Linda van Rijn, waan je je even aan het Gardameer. Ideaal voor op vakantie in Italië, maar dit verhaal leest ook heerlijk weg vanuit een hangmat in je eigen achtertuin of vanuit een luie stoel op het balkon.

Camping Ciao bella aan het Gardameer

In Ciao bella maak je kennis met Sanne en Hugo, een Nederlands stel dat een paar jaar geleden camping Ciao Bella aan het Gardameer heeft overgenomen. Na een intensieve verbouwing loopt de camping in de buurt van Peschiera del Garda inmiddels prima.

Met hun dochtertje Zoë en zoontje Noah genieten Sanne en Hugo van de Italiaanse zon, het succes van hun camping en hun leven dat sinds de emigratie naar Italië zoveel beter is geworden.

Dat komt niet in de laatste plaats door de vrienden die ze in hun nieuwe thuisland hebben gemaakt. Zo is Sanne bevriend geraakt met de Nederlandse Helena, die yogalessen geeft aan de campinggasten.

Met haar extravagante en vrijgevochten natuur is Helena de tegenpool van Sanne, maar dat maakt hun band juist zo goed. En niet alleen Sanne en Helena kunnen het goed met elkaar vinden, ook Zoë kan goed opschieten met Helena’s zoontje Alexander.

Op een nacht wordt Sanne gebeld door Helena, die helemaal in paniek is. De vader van Alexander, die ze liever geen rol laat spelen in zijn leven, is langsgekomen en er is ruzie ontstaan. Sanne gaat direct naar haar vriendin toe en treft Helena bloedend aan.

Maar wat er precies is gebeurd, blijft vaag. Helena wil het allemaal zo snel mogelijk vergeten en Sanne probeert hetzelfde, maar dat verandert als de politie voor de deur staat en er vragen worden gesteld die Sanne niet kan beantwoorden…

Lees alvast een fragment uit Ciao bella

‘Sanne liep naar de olijfboomgaard aan de rand van de camping. Van daaruit nam ze het grindpad dat via de cipressenhaag leidde naar de kleine, vrijstaande beheerderswoning die bij Ciao Bella hoorde. Het huis lag te midden van een bloementuin waar nu zo’n beetje alles in bloei

stond en Sanne genoot zoals zo vaak van de aanblik van de rode pioenrozen en de bougainville. Het huis – aan de buitenkant terra gestuukt – stak er zacht bij af. De eerste keer dat ze op Ciao Bella kwamen, had de woning er vervallen en troosteloos bij gestaan. Maar toch had Sanne zich er meteen thuis gevoeld.

Op een of andere manier had ze door de met mos begroeide stenen heen kunnen kijken en had ze de plek voor zich gezien die het huis vandaag de dag was. Toen ze via de, toen nog dorre, tuin om de woning heen was gelopen en het uitzicht aan de voorkant had gezien, was ze helemaal verkocht geweest.

Het uitzicht over het meer dat vanaf de patio van het huis te zien was, was nergens mee te vergelijken. Nu liep Sanne niet naar de voorkant van het huis, maar naar de achterdeur. Ze kwam terecht in een oase van koelte.

De airco in de woonkamer zoemde zacht, Noah lag in zijn box zoet te slapen, Alexander zat aan tafel te tekenen.

‘Mama!’ riep Zoë, die op de grond zat te spelen met haar uitgebreide collectie barbies. Nonna was in de keuken bezig en kwam onmiddellijk tevoorschijn toen ze Zoë hoorde praten. Ze glimlachte naar Sanne.

‘Hoe ging het vandaag?’ vroeg Sanne terwijl ze Zoë knuffelde en een kus op haar donkere krullen drukte. ‘Hopelijk vond je het niet erg om ook even op Alexander te letten.’
‘Geen probleem’, zei Nonna. ‘Ze waren weer net zo lief als altijd.’

Sanne glimlachte. In het begin had ze weleens gedacht dat Nonna haar vooral een goed gevoel wilde bezorgen door altijd de loftrompet over haar kinderen – toen nog alleen Zoë –te steken, maar inmiddels wist ze dat Nonna gewoon een groot hart had en dat Zoë en Noah daarin een speciale plek hadden gekregen.

Met haar één meter zestig lengte, haar volle gezicht, lange grijze haren – die ze altijd in een knot droeg – en haar brede armen waarin ze de kinderen het liefst knuffelde tot ze hen smoorde, straalde ze in alles ‘Italiaanse oma’ uit. Haar vriendelijke, donkere ogen deden daar nog een schepje bovenop.

Omdat Nonna in loondienst was bij de camping wist Sanne dat ze vijfenzeventig jaar was, maar als ze had moeten gokken, had ze haar geen dag ouder dan zestig geschat. In al haar bewegingen zat zoveel levendigheid, dat ze vele malen jonger leek dan ze was.

‘Ik ga ervandoor’, zei Nonna, terwijl ze haar handen afdroogde aan een theedoek. ‘Noah heeft een half uur geleden zijn flesje gehad en Zoë en Alexander hebben om halfvier fruit gegeten. Voor jullie staat er pasta vongole in de koelkast, die je eventueel ook morgen nog kan eten.’

‘Je bent een schat’, zei Sanne. Ze hadden Nonna nooit gevraagd om te koken, maar toch deed ze dat elke dag.

Sanne hoopte inmiddels dat ze het ook altijd zou blijven doen, want met haar eigen kookkunsten kwam ze bij lange na niet in de buurt van wat Nonna voor elkaar kreeg. En lekker eten werkte nu eenmaal verslavend.

‘Tot maandag’, zei Nonna en nadat ze Zoë en Alexander had geknuffeld en voorzichtig met haar vinger over het wangetje van de slapende Noah had gestreken, zwaaide ze naar Sanne voor ze het huis verliet.

Sanne liep naar de keuken en haalde wijn en glazen voor zichzelf en twee bekers limonade voor Zoë en Alexander. Daarna liep ze naar buiten en zette alles op de lage salontafel van de loungeset.

‘Waar is papa?’ vroeg Zoë, die haar barbies had meegenomen en nu op de bank verder speelde. Alexander had inmiddels een barbiepaard gepakt en liet het over de vlonder galopperen. Sanne keek op haar horloge. Het was al kwart over vijf geweest en ze pakte haar telefoon.

‘Ik kom eraan’, zei Hugo enigszins hijgend toen hij opnam. ‘Alleen hebben ze bij een van de safaritenten problemen met het slot op de rits. Dat moet ik nog even oplossen.’
‘Doe maar rustig aan’, antwoordde Sanne. ‘Ik zie je zo wel.’

Sanne legde haar telefoon weg, schonk toch maar vast de wijn in haar glas en draaide haar gezicht naar de late middagzon, waarvan de stralen door het dak van druivenranken piepten. Dit, het prieel aan de rand van de tuin, was een van haar favoriete plekken om tot rust te komen.

Geluiden van de camping en van de weg waaraan die lag, drongen niet zo ver door. Het enige geluid kwam van de wind die de druiventakken beroerde en de vogels die er vaak hun heil zochten.

De druivenstruik was vele tientallen jaren oud en de aannemer had hem op verzoek van Hugo en Sanne weten te behouden toen het oude, vervallen prieel werd gesloopt en het nieuwe werd gebouwd.

Dat was wonderwel goed gelukt. Uit de wind en ook uit de brandende zon, was het nu een plek waar je op elk moment van de dag heerlijk kon zitten. Zelfs in de winter waren er dagen waarop je zonder vest kon plaatsnemen op de loungebank.’

Lees verder in

Ciao bella | Linda van Rijn | ISBN 9789460686016 | € 17,50 | uitgeverij Marmer | bestel Ciao bella bij je lokale boekhandel of via deze link bij bol.com (ook verkrijgbaar als e-book)

Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *