De roman Als bittere sinaasappels van Milena Palminteri voert je mee naar Sicilië. Tijdens haar werk als conservator stuitte Milena op een bijzonder verhaal, dat ze verweefde met gebeurtenissen uit de Italiaanse geschiedenis, met deze prachtige debuutroman als resultaat.
In Italië dit jaar terecht bekroond met de Premio Bancarella en nu ook beschikbaar in de Nederlandse vertaling, van de hand van Saskia Peterzon-Kotte.
De geur van vrijheid
‘Lieve Carlotta, van de bittere sinaasappel ken ik alleen de doornen en die doen me geen pijn meer. Maar de zoete geur van de witte bloem is van jou, het is de geur van vrijheid.’
De zesendertigjarige Carlotta Cangialosi doet een schokkende ontdekking over haar afkomst in een notarisakte, wat leidt tot een zoektocht naar haar familiegeschiedenis tussen de jaren twintig en zestig van de vorige eeuw.
De levens van de drie vrouwen Sabedda, Nardina en Carlotta blijken onlosmakelijk met elkaar verbonden. Twee zijn in de verkeerde tijd en op de verkeerde plaats geboren, de derde gaat op zoek naar hun verhaal.
Lees alvast een fragment
‘Onder de brandende zonnestralen van de maand juli van het jaar 1924 bulderde advocaat Calascibetta, met zijn paraplu geopend bij wijze van parasol, aan het hoofd van een groepje wandelende reizigers: ‘We gaan terug! Ik zeg jullie dat we teruggaan!’
Voor de derde keer sinds het begin van de reis in de gammele bus die van Girgenti naar Sarraca reed waren de passagiers gedwongen uit te stappen om de ouwe rammelbak van hun gewicht te verlossen. Nu gingen ze te voet verder, ongemakkelijk, op een onverharde weg die gewond was door gaten en opgezwollen was door bulten, en ze stemden snuivend in met de klaagzang van Peppino Calascibetta.
Een indrukwekkende advocaat, ook in fysiek opzicht – een oudere man, maar nog altijd robuust – die nog steeds de luide, opzwepende stem had van de Pippineddu die hij op achtjarige leeftijd was geweest, toen hij met een band om zijn nek en wit met rode stokken in zijn hand stevig op een blikken trommel sloeg.
En nu, achter de bus, met trage tred alsof het een begrafenis was, beklaagde Calascibetta zich met beschuldigende felheid over een dood Sicilië dat niet in staat was zich autonoom te gedragen en dat na de Bourbons geen vooruitgang meer had geboekt. Het had zich nooit bij het koninkrijk Italië moeten voegen, waarin het was opgelost als suiker in de koffie.
‘Ook de Bourbons zijn dieven en bloedzuigers! Net als zij allemaal: de Engelsen, de Spanjaarden, de Aragonezen en de Fransen.’ Hij had de Giornale di Sicilia opgerold en gebruikte hem als een executiegeweer, gericht op onzichtbare overweldigers. ‘Medeplichtigheid van mensen aan een en hetzelfde misdrijf, dát was het! Iedereen kwam, at zich vol en werd dik.’ Daarna liet hij zijn rechtbankhouding varen en uitte zijn woede als eilandbewoner die zich verraden en in de steek gelaten voelde.
‘Wij Sicilianen hebben meer geld aan die Piemontese polentavreters gegeven dan alle andere staten. En waarvoor? Voor het koninkrijk Italië, tjongejonge! En laten we dan nu eens kijken wat die meneer Benito klaarspeelt, want hij mag dan Italiaan zijn, maar van Sicilië weet hij geen donder!’
Die donder van Sicilië die door Mussolini genegeerd werd, was voor Calascibetta en anderen echter al jaren een stokpaardje: de technische benaming was ‘autonomie’, maar in de volksmond luidde die ‘Sicilië voor de Sicilianen’. Van de wandelende kudde stegen applaus, afkeuring, instemming, sigarenrook en hoestbuien op, vergezeld van een stofwolk.
Twee nonnen verlichtten de last van het lopen door de rozenkrans te bidden. De dames, bij wie de krullen waren uitgezakt door het zweet, wuifden zich koelte toe terwijl ze in zwijgende eensgezindheid verder wandelden, tot elkaar aangetrokken als druppels olie in water, met gebogen rug, hun boezem net een tas met geweerpatronen die om hun nek hing.
De mannen liepen daarentegen verspreid en vormden alleen groepjes als ze elkaar kenden van hun werk of uit de buurt, wat in feite op hetzelfde neerkwam. In Sarraca wemelde het in de havenbuurt van de zeelieden, scheepsreparateurs, inktvisvangers, fuikvissers en zoutwerkers: de zee als beroep, de zee die van zoveel vissen was beroofd dat de boot zo vol zat dat hij bijna zonk, de zee als schuldeiser die mannen opslokte met golven zo hoog als een muur van water.
Als het niet de zee was, dan was het wel het platteland dat zorgde voor brood op de plank: voor edelen en burgers, en voor boeren, pachters en opzichters. En het waren wijnoogsten, oogsten van olijven en graan, en een landschap vol karren en dagloners op de karrensporen. Het dorp werd omringd door uitgestrekte landerijen, bevlekt met geel en bruin, die dor en verschroeid omhoogliepen naar de Monte San Calogero, waar penseelstreken van schapen en geiten kauwden op stengels van graan en haver en zo een landelijk tafereeltje schetsten.
Eindelijk, nadat ze een kleine helling hadden bedwongen, zag de weg er weer begaanbaar uit, en met open deuren en een draaiende motor slokte de bus voor de vierde keer de ontevreden groep passagiers op.
Trouwens, die passagiers wentelden zich in hun ontevredenheid; het is immers veel makkelijker om anderen te bekritiseren dan jezelf te veroordelen. Zoals in zoveel dorpen op Sicilië gingen de mannen en vrouwen moeizaam door het leven en hielden hun blik altijd naar achteren gekeerd, want è megghio lu cattivo canusciutu che lu bonu a canùsciri: beter het slechte dat je kent dan het goede dat je niet kent.
Advocaat Peppino Calascibetta keek welwillend naar zijn jonge buurman, Stefano Damelio, die ’u baruneddu – de kleine baron – werd genoemd, omdat hij de zoon was van baron don Rosario, de zeer eerbiedwaardige vertegenwoordiger van de adel in Sarraca. De jongen had sinds het begin van de reis geen vin verroerd: door een diepe slaap had hij niks gemerkt van de hele wereld om hem heen, en hij was zelfs niet uitgestapt toen de chauffeur hem dat met klinkende stem had opgedragen.
Peppino kreeg zin om hem wakker te maken door zijn aristocratische neus te kriebelen met de zakdoek die, compleet met initialen en het adellijke wapenschild, aanmatigend uit zijn borstzakje stak, maar hij weerstond de neiging. Hij klopte op zijn schouder en toen Stefano zijn ogen opendeed en eindelijk zijn dikke zwarte krullen losschudde, blies Peppino een spottend lachje in zijn gezicht.
‘Ja hoor, natuurlijk! Het volk te voet en de baronnen in het rijtuig, hè?’
Stefano, die terugkeerde naar Sarraca nadat hij net zijn diploma had behaald aan het koninklijk internaat van Girgenti, was geërgerd vanwege de ongepaste manier waarop hij was gewekt, maar zoals het iemand van zijn stand betaamde, erkende hij beleefd dat hij onoplettend was geweest. ‘Meneer de advocaat, als uitgeputte student moest ik wat slaap inhalen!’
De advocaat merkte met kennis van zaken op: ‘Ach, don Stefano! De waarheid is dat het jullie allemaal koud laat! Mensen mogen lijden of te eten hebben, ze mogen zwemmen of verzuipen, zolang jullie maar boven blijven drijven!’
Stefano toonde een beleefde glimlach en deed net of hij weer in slaap viel, maar intussen was het om hem heen een geroezemoes van stemmen en gelach. Toch dommelde hij echt in, mede door het deinen van de bewegende bus, en in zijn oren klonk weer de verleidelijke lokroep die werd gezongen door Sabedda, een jonge vrouw van het platteland die zijn prille hartstocht had aangewakkerd.’
Lees verder in
Als bittere sinaasappels | Milena Palminteri | vertaald door Saskia Peterzon-Kotte (oorspronkelijke titel: Come l’arancio amaro) | ISBN 9789402717860 | € 24,99 | uitgeverij HarperCollins | bestel Als bittere sinaasappels bij je lokale boekhandel of bij bol.com (ook beschikbaar als e-book)
Leesclub Dante Maastricht
Op maandag 3 november bespreken we Als bittere sinaasappels / Come l’arancio amaro. Onder leiding van Saskia ga je dan samen met andere lezers dieper in gesprek over het verhaal. Het gesprek vindt plaats in het Nederlands; het boek mag je naar keuze in het Nederlands of Italiaans lezen (of allebei natuurlijk).
De leesclub vindt plaats van 16.30 tot 18.30 uur, bij Centre Céramique. Deelname is gratis voor leden van Dante. Alle overige deelnemers betalen € 7,50 (ter plekke contant te voldoen aan Dante Maastricht). Wil je meelezen en -praten? Schrijf je dan in via deze link.