Vroegboekkorting bij hu openair villages & campings

70% acryl 30% wol – 100% vertaald

Settanta acrilico trenta lana, zo luidt de titel van de debuutroman van Viola Di Grado (Catania, 1988) die in Italië bekroond is met een aantal prijzen, waaronder de Premio Campiello en de Rapallo Carige Opera Prima. Ook zat Di Grado in de eindronde voor de Premio Strega. Een opzienbarend debuut dus – dat we jullie niet willen onthouden. In plaats van een fragment kozen we er nu echter voor om in een gastblog de vertaalster aan het woord te laten. Presentiamo: Annette de Koning!

‘Viola Di Grado komt uit een literair gezin: haar vader is professor letterkunde aan de Universiteit van Catania en befaamd kenner van onder andere de werken van Sciascia en De Roberto. Haar moeder, Elvira Seminara, is schrijfster en journaliste.

Viola heeft haar debuutroman geschreven toen ze 21 was.  Ze studeerde Chinees in Turijn en verbleef in het kader daarvan via een Erasmusuitwisseling in Leeds, waar 70% acryl 30% wol zich afspeelt.

viola-di-gradoViola Di Grado en de cover van het Italiaanse boek
foto: Grazia.it

Op dit moment studeert ze Oosterse filosofie in Londen, maar is ze nog altijd gefascineerd door taal. Ze is vooral geïnteresseerd in het Oosterse schrift, omdat die karakters een veel bredere betekenis hebben en een verhaal vertellen, en niet die gelimiteerde betekenis hebben als een woord in ons Latijnse schrift. Dit aspect speelt een grote rol in haar boek. Viola wil de taal eigenlijk het liefst vanaf nul opbouwen. Ook de tijd laat ze in haar boek letterlijk stilstaan, ze laat haar verhaal als het ware weer beginnen vanaf het jaar 0 – het jaar dat de vader van hoofdpersoon Camelia zich samen met zijn minnares in zijn auto doodrijdt in een greppel. Een greppel die in het verhaal gaandeweg een abstract gat wordt, waar alles in verdwijnt.

Na het ongeluk, op 12 december 2004, blijft het in Leeds alsmaar december en sneeuwt het onophoudelijk. Camelia is 21 en net daarvoor op kamers gaan wonen. Ze is begonnen met haar studie Chinees, maar na de dood van haar vader gaat ze weer bij haar moeder wonen.

Livia, de moeder, was een beeldschoon en beroemd fluitiste en zij vervalt na het ongeluk van pure ellende in een diep stilzwijgen. Ze zit de hele dag als een apathische zombie op de bank en het enige wat ze nog doet is gaten fotograferen, in de gordijnen, in de kaas, in kleren. Ze komt niet meer buiten, vervuilt en laat zich door Camelia wassen en voeren.

Camelia zakt een heel eind met haar moeder mee in die ellende. Al komt zij nog wel af en toe buiten om eten te kopen, een dvd te huren of vuilniszakken weg te gooien. In een vuilcontainer vindt ze steeds bizarre, gemutileerde kleren, waar ze erg door geïntrigeerd wordt. Ze gaat de kleren zelfs dragen. Ondertussen verdient ze een beetje geld door een baantje aan te nemen als vertaalster van gebruiksaanwijzingen bij een Italiaans wasmachinebedrijf.

In het naargeestige Leeds, waar het gezin vanuit Turijn naartoe verhuisd is toen Camelia zeven was, voelt ze zich totaal buitengesloten, afgewezen en onbegrepen. Thuis communiceert ze met haar moeder via betekenisvolle blikken, maar daarbuiten verstaan de Engelsen haar Engels niet goed en begrijpen de Italianen bij het wasmachinebedrijf haar Italiaans eigenlijk niet. Uit onmacht moet ze overgeven en daar ziet ze dan wel de teksten in die ze gewoon niet meer kan zeggen.

Op een dag ontmoet ze Wen, een Chinese jongen, die haar Chinese les gaat geven. Door de Chinese karakters krijgt Camelia het gevoel dat taal toch zin voor haar kan hebben, de karakters beelden veel meer uit dan de betekenis van een enkel woord en dat intrigeert haar mateloos.

Ze wordt verliefd op Wen en ineens lijkt de gestolde tijd weer te gaan lopen. Na de eindeloze decembermaand wordt het toch weer januari en daarna zelfs lente en alles krijgt weer kleur. Ze beeldt in een schitterende scène haar liefde voor Wen uit door het karakter van ‘verlangen’ op zijn smetteloze lichaam te tekenen, maar als de spanning onhoudbaar wordt, wijst Wen haar toch af en zakt Camelia weer eens zo diep terug in de misère.

Van de weeromstuit begint ze een puur seksuele relatie met de broer van Wen, een uiterst mallotige figuur, die degene blijkt te zijn die de vreemde kleren die Camelia in de vuilcontainer vond ‘verbouwt’.

Intussen knapt Livia thuis ineens behoorlijk op, omdat Camelia haar heeft gedwongen op een fotografiecursus te gaan, waar ze een man heeft leren kennen. Nadat haar moeder gedurende drie jaar volledig van Camelia afhankelijk is geweest, verandert die plotseling weer in de oude, beeldschone en afstandelijke sprookjeskoningin.

Dat wordt Camelia te veel, waarna ze het lot op een wel heel beslissende en verrassende manier in eigen hand neemt.

Na het dichtslaan van het boek blijf je verbouwereerd achter. Of je wil of niet, je wordt als lezer haar denken ingezogen, en heen en weer geslingerd in haar inktzwarte, caleidoscopische kijk op de wereld. Gelukkig zit er ook volop – zij het zwarte – humor in het boek, anders zou het wel heel zware kost worden.

70-acryl-30-wol

70% acryl 30% wol is zonder meer een uiterst zorgvuldig en intelligent gecomponeerde roman. Viola Di Grado is, waarschijnlijk door het literaire nest waar ze uitkomt, heel goed op de hoogte hoe je een verhaal opbouwt, maar schopt tegelijkertijd ook keihard tegen die literaire conventies aan

Qua stijl komen alle denkbare stijlfiguren vanaf de allereerste bladzijde voor: allegorieën, personificaties, metaforen, verwijzingen, herhalingen. Voortdurend wordt er tussen de regels door overal naar verwezen, naar films, naar de Oosterse filosofie… Dat maakte het vertalen van dit boek een arbeidsintensieve klus, want ik wilde natuurlijk alles achterhalen waarnaar ze verwijst, om niets te missen.

In het verlengde van haar fascinatie voor taal gebruikt ze woorden vaak anders dan we ze normaal gebruiken. In de Nederlandse vertaling moest ik dus continu alert zijn op hoe vreemd of anders een zin of specifiek woord in het Italiaans was gekozen. En zo anders moest ik het natuurlijk ook in het Nederlands zeggen, zonder concessies te doen aan de leesbaarheid.

Di Grado speelt bovendien steeds met woorden. Bij een letterlijke vertaling gaat de clou bijna altijd verloren, dus moest ik daar overal een zo nabij en doeltreffend mogelijke Nederlandse variant voor verzinnen.

Op de eerste bladzijde vergelijkt ze twee woorden die één letter van elkaar verschillen: inverno en inferno (winter – hel) en twee bladzijden verder doet ze hetzelfde met: storiastorta (geschiedenis, verhaal – verstuiking, ontwrichting).

Voor ‘winter’ en ‘hel’ heb ik het moeten opgeven wat de woordspeling betreft. In het tweede voorbeeld heb ik verhaal en verval gebruikt (Maar hoezo verhaal, mijn leven heeft geen verhaal, verval ja, dat wel – pagina 10).

Als ze vertelt hoe haar moeder van ellende ophoudt met praten, zegt ze dat er van het doodgewone zinnetje: Sale il caffè, op een gegeven moment alleen maar sale overblijft, come il sale sul petto dei cadaveri nei funerali scozzesi. Ze gaat hier van sale – als vervoeging van salire in de betekenis van koffie die in de cafetière omhoog komt – door op sale als zijnde zout, en maar liefst zout zoals op ‘de borst van de lijken bij Schotse begrafenissen’. Deze passage moest ik transformeren, anders ging de essentie ervan verloren. Dit voorbeeld (pagina 26-27) en tal van andere voorbeelden maakten het vertalen van deze sprankelende debuutroman een wonderlijk, 200 bladzijden dik cryptogram.’

Hier hebben we niks meer aan toe te voegen, behalve dan: lezen dit boek!

70% acryl 30% wol | Viola Di Grado | vertaald door Annette de Koning | ISBN 9789028425149 | € 18,90 | uitgeverij Wereldbibliotheek | bestel 70% acryl 30% wol via deze link bij bol.com

Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *