Na lang wachten draait vanaf 13 december dan eindelijk de film Caesar Must Die ook in de Nederlandse bioscopen. Caesar Must Die is het meest recente meesterwerk van de op leeftijd zijnde fratelli Taviani.
Vittorio Taviani, geboren op 20 september 1929, en zijn broer Paolo, geboren op 8 november 1931, hebben sinds de vroege jaren zestig altijd samen films gemaakt.
Succesvolle films, die vaak in de prijzen vielen. Zo wonnen ze op het Film Festival in Cannes een Gouden Palm voor Padre padrone (1977) en de Grote Jury Prijs voor La notte di San Lorenzo (1982).Tijdens het Film Festival van Venetië van 1986 mochten ze een Gouden Leeuw voor hun gehele oeuvre in ontvangst nemen.
Caesar Must Die won de Gouden Beer op het Internationale Film Festival van Berlijn in 2012. Het is een documentaire die zich afspeelt op een wel heel bijzondere plek: de zwaarbewaakte Rebibbia-gevangenis in Rome. Niks geen set, niks geen in scène gezette gebeurtenissen en niks geen acteurs vers van de toneelschool.
Nee, Caesar Must Die is rauwer dan rauw en daardoor hartverscheurend mooi. Zeker op het moment dat een van de gevangenen nuchter constateert: ‘Sinds ik kunst ontdekt heb, is deze cel pas echt een gevangenis geworden.’
Dan slik je zelfs voor de grootste delinquent een traantje weg. Want de hoofdrolspelers in de film hebben allemaal een berucht crimineel verleden. Ze zitten allemaal in de zwaarbewaakte vleugel van Romes sterkst beveiligde gevangenis. Alleen Salvatore Striano is inmiddels vrij.
Hij zat jaren in de gevangenis van Rebibbia en nadat hij in 2006 vrij kwam, begon Striano aan zijn acteercarrière. Hij speelde veel toneel, waaronder een grote rol in de Italiaanse uitvoering van Shakespeares The Tempest. Zijn filmdebuut maakte hij in Gomorra. Voor zijn rol als Brutus keerde hij – als acteur – meerdere weken terug naar de gevangenis waar hij ooit gevangen zat.
Alle andere acteurs zitten nog steeds vast. Ze werden een half jaar lang gevolgd door Paolo en Vittorio Taviani, tijdens de voorbereidingen van Shakespeares Julius Caesar. De repetities zijn prachtig in beeld gebracht, niet alleen in beeld maar ook in geluid.
Elke gevangene spreekt namelijk in zijn eigen dialect, waardoor het geheel nog echter is. Let daar zeker op tijdens het kijken, het is een prachtige toevoeging aan een toch al machtig mooie documentaire. Een paar fragmenten: