Naar hoofdinhoud Naar navigatie
3 juni 2025

Duik in de kortste geschiedenis van het oude Rome met Ross King

Na De kortste geschiedenis van Italië waagt Ross King zich ook aan een beknopte historie van het Romeinse Rijk, een van de invloedrijkste beschavingen uit de geschiedenis.

Politiek, wetten, filosofie en architectuur zoals we die nu kennen vonden er hun oorsprong, evenals onze Romeinse cijfers, de kalender, aquaducten en beton. Samen met de Grieken legden de Romeinen de basis voor de westerse beschaving.

Historicus Ross King neemt je mee van de stichtingsmythe van de stad tot de neergang van het rijk. Hij laat je kennismaken met de keizers en krijgers, de gekken en opstandelingen, de kunstenaars en gladiatoren die verantwoordelijk waren voor de opkomst en de ondergang van het Romeinse Rijk.

Hardvochtige overwinnaars – het Rijk op zijn hoogtepunt

We delen alvast een fragment uit De kortste geschiedenis van het oude Rome:

‘Rond de tijd dat Nero de dood vond, in juni 68, stierven alle witte hennen in Livia’s villa in Prima Porta, net als haar laurierbomenbos. Deze voortekenen gaven aan wat voor menigeen al zonneklaar was: de Julisch-Claudische dynastie had afgedaan.

Daarom kreeg de cruciale vraag wie nu de macht in het Rijk ging overnemen ineens grote urgentie. Al snel werd duidelijk dat de troonopvolging niet tot stand zou komen via formele debatten in de Senaat, gunstige uitspraken van vogelwichelaars of enthousiaste adhesie van het gewone volk. Wie de nieuwe keizer werd, zou worden bepaald door grof geweld en bloedvergieten.

De periode na de ondergang van Nero wordt wel ‘Vierkeizersjaar’ genoemd, gezien de snelle en gewelddadige opvolging van heersers. De ellende van de burgeroorlogen uit de voorgaande eeuw keerde kortstondig terug in wat Tacitus omschrijft als ‘een periode rijk aan rampspoed, gruwelijk van oorlogsgeweld, verscheurd door onderlinge strijd: een periode die zelfs in momenten van vrede afschuwelijk was’.

Nero werd zoals gezegd opgevolgd door de vijfenzestigjarige Galba, maar toen die terugkwam op zijn belofte om de Pretoriaanse Garde te betalen voor hun steun, zoals elke keizer met ingang van Claudius had gedaan, kwamen de Pretorianen op hun kenmerkend brute wijze verhaal halen: op 15 januari 69 vielen ze hem op het Forum aan, doodden hem en presenteerden zijn afgesneden hoofd aan de man die zij op het oog hadden als opvolger, Marcus Salvus Otho.

Deze voormalige gouverneur van Hispania Lusitania (in het huidige Portugal) hield het drie maanden vol, tot hij de hand aan zichzelf sloeg na de nederlaag van zijn legioenen in het noorden van Italië tegen die van zijn rivaal Vitellius, de wrede en inhalige gouverneur van Neder-Germania. Aan Vitellius’ kortstondige bewind kwam een eind toen zijn strijdmacht in de pan werd gehakt door de legioenen die trouw hadden gezworen aan Vespasianus, een in de strijd gestaalde houwdegen die opstanden in zowel Britannia als Judea had neergeslagen.

Nadat hij door Vespasianus’ troepen was betrapt terwijl hij zich schuilhield in een portierswoning bij het paleis, werd Vitellius halfnaakt met een strop om zijn nek door de straten van Rome gesleurd.

Door het gepeupel beschimpt en met mest bekogeld werd hij ten slotte doodgestoken; zijn lijk werd in de Tiber gegooid. Dit gewelddadige en onwaardige einde, en ook dat van Otho, liet zien hoe diep de keizers in aanzien waren gedaald sinds de glorietijd van Augustus.

Het keizerschap bleek in ieder geval een van de ongezondste banen op aarde. Niet alleen stierven vier achtereenvolgende keizers tussen juni 68 (Nero) en december 69 (Vitellius) door het zwaard, ook Tiberius, Caligula en Claudius waren met geweld omgebracht.

Tacitus beweerde zoals gezegd dat zelfs Augustus was vergiftigd – door Livia uit de weg geruimd om plaats te maken voor haar zoon Tiberius. De nieuwe keizer, Titus Flavius Vespasianus, zou deze trend doorbreken.

De geharde zestiger met zijn bruuske en pretentieloze voorkomen zou tien jaar aan de macht blijven en stierf in juni 79 een natuurlijke dood na op zijn sterfbed te hebben gegrapt: Vae, puto deus fio (‘Welwel, ik word zowaar een god.’)

Hij werd inderdaad tot god verheven door zijn zoon en opvolger Titus, wiens heerschappij, afhankelijk van welke bron je gelooft, de terugkeer van de wrede trend inluidde: de wijsgeer en geschiedschrijver Philostratus stelde een eeuw later dat Titus was vergiftigd door Domitianus, zijn jongere broer en opvolger. Samen vormden de vader en de twee zonen uit het geslacht van de Flavii de drie keizers van de Flavische dynastie, die van 69 tot 96 heerste.

Als indirecte opvolger van de spilzieke Nero moest Vespasianus noodgedwongen orde op zaken stellen in de rijksfinanciën. Hij verdubbelde sommige belastingen, voerde nieuwe heffingen in en harkte fondsen binnen met dubieuze praktijken als het verkopen van ambten aan de hoogste bieder en het aannemen van steekpenningen van misdadigers in ruil voor hun vrijlating. Hij werd berucht om een heffing die hij oplegde aan ondernemers die urine uit de openbare latrines verzamelden en aan leerlooierijen en wasserijen verkochten (dankzij de ammoniak in de urine kwamen de toga’s zo stralend wit uit de was).

Toen Titus tegen zijn vaders nieuwe belasting protesteerde, hield Vespasianus een munt onder diens neus en vroeg of die soms stonk. Toen Titus nee zei, antwoordde de keizer minzaam: ‘En toch komt die uit urine’ – en zo ontstond de uitdrukking pecunia non olet (geld stinkt niet).

Deze belastingmaatregelen maakten Vespasinus er weliswaar niet populairder op, maar ze stelden hem wel in staat om het Theater van Marcellus te restaureren, evenals de gebouwen op de Capitolinus die tijdens de recente onlusten waren afgebrand.

De Flavii zouden een onuitwisbaar stempel op Rome drukken met hun meest vermaarde monument: de reusachtige ovale arena die het Amphitheatrum Flavium werd gedoopt. Hoewel er in Rome al in 264 voor Christus gladiatorengevechten plaatsvonden, had de stad eeuwenlang geen grote of imposante arena gehad, alleen tijdelijke houten bouwsels die na afloop van de spelen weer werden afgebroken.

Het eerste stenen amfitheater werd pas in het jaar 29 gebouwd en was gefinancierd door een rijke senator en vriend van Augustus, Statilius Taurus. Het had echter zo’n bescheiden formaat dat Nero in 54 een tweede, groter amfitheater liet bouwen, zij het opnieuw van hout. Beide werden bij de Grote Brand in de as gelegd.’

Lees verder in

De kortste geschiedenis van het oude Rome | Ross King | vertaald door Pon Ruiter & Henny Corver | ISBN 9789403135540 | € 24,99 | uitgeverij De Bezige Bij | bestel De kortste geschiedenis van het oude Rome bij je lokale boekhandel of bij bol.com (ook beschikbaar als e-book)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Ciao tutti is hét startpunt voor je vakantie naar Italië, bomvol persoonlijke tips. Buon viaggio!

autohuur italië
Bol AlgemeenBol Algemeen