Vroegboekkorting bij hu openair villages & campings

‘Vraag mij maar (niet) de weg…’

Sinds ik een zomer in Florence woonde, gebruik ik nooit meer een plattegrond als ik door de stad wandel. Niet alleen omdat ik overal de weg weet (of denk te weten), maar vooral ook omdat ik anders continu word aangeklampt door andere bezoekers van de stad. Ik weet niet wat het is, maar het lijkt alsof op mijn voorhoofd groot ‘Vraag mij maar de weg’ staat geschreven.

Zo was ik zelf in 2003 nauwelijks een half uur in de stad, op weg van het station naar mijn tijdelijke thuis, toen een Duits echtpaar mij (in het Duits) de weg naar het station vroeg. Ik wees naar de lange straat achter me, en zij bedankten me uitbundig voor ze hun weg vervolgden. Dat het station de enige plek was die ik hier kende, deed er voor hen niet toe. Later die zomer hielp ik als volleerd Florentijn talloze toeristen op weg. Vooral als ik Limbrugers wanhopig hoorde discussiëren, hielp ik een handje door in het Limburgs de route op de kaart te wijzen. Maar ook Italiaanse verdwalers konden rekenen op mijn hulp; zo leerde ik me immers nog beter uitdrukken in het Italiaans.

Toen was iemand de weg wijzen vooral nog leuk en leerzaam. Het vervulde me zelfs een beetje met trots. Ik, die de stad voor de zomer binnen was getrokken als een vreemdeling, had me inmiddels alle hoeken en gaten eigen gemaakt. Ik kon andere bezoekers deelgenoot maken van de slimste of kortste weg, de mooiste route of de achterafstraatjes.

Sindsdien lijk ik echter gebrandmerkt te zijn met het ‘Vraag mij maar de weg’ in alle talen. In Rome overkwam het me laatst nog. Midden op het Piazza del Popolo vroeg een Nederlander zuchtend ‘waar nu toch dat Maxxi-museum was’. Toen ik hem vertelde dat dat nog heel wat stappen noordwaarts was, en hij beter de tram kon nemen, omhelsde hij me nog net niet. Zijn vrouw wel. Waarschijnlijk had ik een fikse echtelijke ruzie in de kiem gesmoord.

Maak iemand maar eens wegwijs in de Eeuwige Stad
vanaf een van de zeven heuvelen van Rome…

Ik merkte echter dat hun blijdschap me niet langer vervulde met trots. Ik voelde een soort van plaatsvervangende schaamte, voor die wanhopige vraag en die hulpeloze blik. Niet dat ik mensen niet graag de weg wijs naar al het moois in een stad, maar dan wel graag op mijn initiatief en niet als ik zelf heerlijk loop te mijmeren of in mijn hoofd al een blogstukje aan het componeren ben. Dan word ik te abrupt terug op aarde getrokken.

Laat die plattegrond, denk ik dan. Kijk om je heen, verdwaal, geniet van wat je onverwacht tegenkomt. Slenter door achterafstraatjes, laat je verrassen, houd op met een lange lijst bezienswaardigheden af te vinken of zoeken naar waar je bent op de door zwetende handen verkreukte stadsplattegrond. Kijk, ervaar, mijmer, droom!

Het mag duidelijk zijn, een plattegrond en ik zijn in het openbaar geen dikke vriendjes. Niets heerlijker dan op mijn kamer stadskaarten bestuderen, en in gedachten door de straten slenteren. Hoe ouder de kaarten, hoe beter. Antieke plattegronden, van een stad zoals die ooit was, hebben iets mysterieus en brengen dynamiek in een stratenplan dat door het talloze keren heen en weer lopen (en tig keer verkeerd lopen) in je voetzolen is gesleten.

Ik had dan ook niet verwacht dat ik verliefd zou kunnen worden op een plattegrond. Toch is dit gisteren gebeurd. Ik stuitte online op een kaart van Florence die het perfecte antwoord is op mijn angst door het gebruik van kaarten in het openbaar als wandelende stadsplattegrond gebruikt te worden. Voortaan kan ik dus hopelijk met een gerust hart op pad met een stadsplattegrond als compagnon. Dat ga ik vandaag maar eens uitproberen, morgen meer!

Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

5 reacties

  1. dat ken ik, niet met een plattegrond willen rondlopen, in venetië kun je dan net zo goed het stempel ‘toerist’ op je voorhoofd zetten en als ik nou ergens géén toerist wilde zijn, dan wel in venetië.
    nou ken ik daar het nummeringsysteem van de wijken en ik weet er behoorlijk goed de weg, maar als ik van tevoren precies wil weten waar ik moet zijn, dan zoek ik het thuis op met http://tinyurl.com/5m53d7 .

  2. Gelukkig heb ik als wandel fanaat daar ook geen last van. Voor ik op stap ga, bestudeer ik ook een kaart en dan geniet ik al bij voorbaat van de route. Ja en dan heb je tijdens de wandeling geen last van mensen die je aanklampen, omdat je zelf al zwervende bent. Heerlijk!!!

  3. Je hebt natuurlijk gelijk maar jij hebt gelukkig veel tijd om verloren te lopen hé. De doorsnee toerist heeft misschien maar een weekje of enkele dagen Firenze gepland. En dan wil je natuurlijk bepaalde dingen zien…

  4. Dat is zeker waar Roeland, maar mijn ervaring is toch ook wel dat je vaak de mooiste dingen ziet door de massa en de grote bezienswaardigheden links te laten liggen en zomaar wat rond te lopen. Je ziet dan misschien niet wat door je reisgids als hoogtepunt wordt aangemerkt, maar beleeft vaak wel de gekste, leukste, bijzonderste dingen. Probeer maar een keer, en anders dwaal je gewoon een keer met mij mee!

  5. In reactie op je liefde voor Florence wil ik je laten weten dat ook ik sterk met de stad bezig ben (maar dan op mijn manier) en dat altijd al ben geweest.

    Ik herinner aan de figuur van Louis Couperus, romancier en Italië minnaar, die er ooit eens voor jaren heeft verbleven in een nabij gelegen villa.

    De boeken van Frédérique Bastet, aantrekkelijke beschrijvingen, ik geloof dat ze heten ‘reizen door de oudheid’ maar het was een archeoloog, bieden enkele hoofdstukken over Florence. Ook ‘Orlando’ gaat over dit verhaal.

    Maar exacte gegevens staan me nu niet zo bij. Maandag ben ik jarig en ik heb nu gasten en ik heb al wat op. Mijn verjaardag vier ik niet.

    Ik zal nader van me laten horen.

    Clemente dioretorico

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *