Vroegboekkorting bij hu openair villages & campings

Forza Olandesi – over de avonturen van Nederlandse voetballers in Italië

In de afgelopen seizoenen is het aantal Nederlanders in de Italiaanse voetbalcompetitie opvallend toegenomen. Jongens als Marten de Roon en Hans Hateboer (beiden bij Atalanta in Bergamo), Stefan de Vrij (bij Internazionale) en Justin Kluivert (bij AS Roma) zijn daarmee in de voetsporen getreden van illustere en minder succesvolle landgenoten die eerder hun geluk beproefden in de laars.

Met Forza Olandesi heeft Roberto Pennino een boek samengesteld over de Nederlandse voetbalhistorie in Italië, van Faas Wilkes die eind jaren veertig als eerste Nederlander in Italië gaat voetballen tot Wesley Sneijder. In deze blog vertelt hij er meer over.

Prima donna Faas Wilkes – de sierlijkste aanvaller van Nederland
Roberto: ‘Precies zeventig jaar geleden maakte Faas Wilkes de overstap van het amateurisme in Nederland naar het Italiaanse profvoetbal. In het collectieve geheugen van voetbalminnend Nederland is de transfer van Wilkes blijven hangen als een startpunt.

Faas sprak in eigen land, afgezien van zijn prestaties als voetballer, al tot de verbeelding vanwege zijn elegante verschijning. In het veld was hij misschien wel de sierlijkste aanvaller van Nederland en buiten de kalklijnen kleedde hij zich onberispelijk. Het kwam hem op de kwalificatie prima donna te staan.

Mogelijk trok dat de aandacht van de Italianen, niet vies van la bella figura. Na zijn transfer naar Internazionale kwamen zowel de voetballer als de man Wilkes tot volle bloei. Zijn prestaties in de Serie A moeten groots zijn geweest. De Italianen waren dol op hem en raakten maar niet uitgepraat over zijn unieke manier van dribbelen. Maar welke plek neemt ’De Mona Lisa van Rotterdam’, zoveel jaren later, nu precies in, in de geschiedenis van Internazionale?

Mooi-weer-voetballer François Menno Knoote
Faas Wilkes was echter niet de allereerste Nederlander die de gang naar Italië maakte. Dat was François Menno Knoote, die niet alleen met een voetbalmissie naar Noord-Italië vertrok. De in 1879 in Den Haag geboren doelman van Victoria Wageningen had meer noten op zijn zang. Letterlijk en figuurlijk.

In 1905 nam hij de trein naar Milaan om daar aan het conservatorium te gaan studeren. De 26-jarige François was van goede komaf en zijn adellijke achtergrond bracht hem in aanraking met de broers Pietro en Alberto Pirelli van het bedrijf dat hun achternaam draagt en toen nog hoogspanningskabels produceerde.

Het was via de Pirelli’s dat Knoote werd geïntroduceerd in de wereld van AC Milan. Op het voetbalveld was hij niet voor één gat te vangen en leverde hij in 1906 een (kleine) bijdrage aan de gewonnen scudetto door tweemaal met de Rossoneri mee te spelen: eenmaal op doel en eenmaal in de rol van middenvelder. Dat kon toen gewoon.

Knoote ontpopte zich in Milaan als een typische mooi-weer-voetballer. Voetballen was leuk, maar stond voor hem zonder twijfel in de schaduw van zingen, zijn echte passie. Hoewel zijn voetbalkwaliteiten buiten kijf stonden, hadden zijn medespelers niet het gevoel dat ze op hem konden bouwen.

Scheen de zon en was het gras droog, dan was er op zijn aandeel op het veld niets aan te merken, maar zodra het ging regenen was het gedaan met zijn inzet. Bij slecht weer maakte Knoote zich uit de voeten. Dit ging zelfs zo ver dat hij, toen tijdens een oefenwedstrijd een paar druppels vielen, ijskoud de grasmat verliet.

Milan-aanvoerder Herbert Kilpin zou zich het voorval uit 1906 blijven heugen. Toen de Engelsman negen jaar later werd geïnterviewd door Lo Sport Illustrato zei hij over zijn voormalig ploeggenoot: ‘Knoote was een prima voetballer, maar hij paste vooral heel erg goed op zijn stem. We konden niet op hem vertrouwen, want als de weersvoorspellingen ongunstig waren, deed hij gewoon niet mee. Dat wisten we.

Tijdens een flinke plensbui keek ik een keer om me heen en zag ik maar negen medespelers. De conclusie was niet zo moeilijk te trekken: Knoote had de benen genomen. Hij had er geen problemen mee zijn team in de steek te laten, want zijn stem ging voor alles.’

Ondanks deze zelfgekozen handicap wordt Knoote landskampioen met AC Milan, meer dan tachtig jaar voordat Gullit en Van Basten die prestatie in hetzelfde rood-zwarte shirt zouden evenaren.

Nog meer tulipani onder de Italiaanse zon
Na Knoote en Wilkes zouden nog veel meer olandesi (of tulipani, tulpen, zoals de Nederlandse spelers in de Italiaanse pers vaak worden genoemd) hun opwachting maken in de Serie A of Serie B. Maar waarom zijn landgenoten als André Roosenburg, Karel Voogt en Wim Lakenberg, die in de jaren vijftig de teams van respectievelijk Fiorentina, het Siciliaanse Messina en Pro Patria Calcio uit Busto Arsizio versterkten, in de vergetelheid geraakt, terwijl zij niet lang na Wilkes de overstap maakten?

Wat is er waar van de verhalen dat Abe Lenstra een blanco contract kon tekenen bij Fiorentina, maar besloot toch in zijn geliefde Friesland te blijven? Hoe kwam het dat het tandem Bergkamp-Jonk bij Internazionale nooit aan de hooggespannen verwachtingen kon voldoen?

En waarom heeft Clarence Seedorf, die eerst voor Sampdoria en later voor beide Milanese clubs zou uitkomen, in eigen land nooit de waardering gekregen die past bij de meest succesvolle Nederlandse speler in de Serie A?

foto: Fabio Diena

Tulipani in de Serie A te over. Denk aan Willem Kieft die als Europees topscorer Ajax verruilde voor Pisa en daar ineens werd geconfronteerd met de beste verdedigers van de wereld en geestdodende trainingskampen.

Denk aan Aron Winter, de huidige assistent van Erik ten Hag, die een belangrijk deel van zijn carrière in de laars heeft gespeeld en bij Lazio Roma geconfronteerd werd met een lelijke kant van het Italiaanse voetbal: racisme. Of aan Bryan Roy, die als UEFA Cup-winnaar van 1992 enkele maanden na dit Europese succes op het trainingsveld van het bescheiden Foggia ongelovig werd aangestaard door zijn nieuwe ploeggenoten. Wat had een Europees toptalent in hemelsnaam in het verre Puglia te zoeken?

Succesverhalen uit de Italiaanse competitie
En dan zijn er natuurlijk nog de succesverhalen van bewierookte mannen als Ruud Krol bij Napoli en het Milanese Trio Gullit-Van Basten-Rijkaard, die in het collectieve geheugen van de Nederlandse voetbalfans staan gegrift.

De Italiaanse competitie: als je erin slaagt, is het misschien wel de mooiste van de wereld. De adoratie van de tifosi, het klimaat, het eten en de cultuur hebben bij veel Nederlandse voetballers voor onuitwisbare herinneringen gezorgd. Maar als je er niet kunt overtuigen, kun je maar beter elders je heil zoeken.

Forza Olandesi pretendeert niet volledig te zijn. Niet alle Nederlanders die ooit het shirt van een Italiaanse club hebben gedragen komen aan bod. Maar de meest spraakmakende avonturen en mooiste verhalen hebben, in de context van de betreffende tijdsgeest, hun weg naar dit boek gevonden.’

Forza Olandesi | Roberto Pennino | ISBN 9789089758736 | € 20,- | Just Publishers | bestel Forza Olandesi via deze link bij bol.com

Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *