Buono, brutto e bello, lekker, lelijk en mooi. Deze drie bijvoeglijke naamwoorden komen vaak voor in het Italiaans, ook in deze tien uitdrukkingen:
buon vino fa buon sangue > goede wijn is gezond
(lett. goede wijn maakt goed bloed)
bello come il sole > heel mooi
(lett. zo mooi als de zon)
alla bell’e meglio > op een zorgeloze manier
non è bello ciò che è bello, ma è bello ciò che piace > de definitie van mooi is persoonlijk
brutto come la fame/il peccato > lelijk zijn
(lett. zo lelijk als de honger/de zonde)
vedersela brutta > een moeilijke situatie ervaren maar er positief uitkomen
essere il brutto anatroccolo > het lelijke eendje zijn
buono come il pane > goedhartig
(lett. zo goed als de brood)
alla buona > eenvoudig, alledaags
fare buon viso a cattivo gioco > een positieve houding hebben in een onvoordelige situatie (lett. goed gezicht tegen een slecht spel maken)