Vroegboekkorting bij hu openair villages & campings

I Bronzi di Riace – gebronsde mannen uit zee

In het zuiden van Italië bevindt zich het grootste museum ter wereld, althans volgens de Franse archeoloog Salomon Reinach. Toen een paar vissers in 1928 in de zee bij Marathon in plaats van vissen originele Griekse beelden opvisten, schreef hij: ‘Het rijkste museum van oudheden in de hele wereld ligt op een voor ons ontoegankelijke plek; op de bodem van de Middellandse Zee.’

Ook voor de kust van Calabrië zijn belangrijke ontdekkingen gedaan. Zo zijn er vlak bij het plaatsje Riace twee bronzen mannen uit zee opgehaald. In zijn boek De Middellandse Zee – Een persoonlijke geschiedenis vertelt Fik Meijer het verhaal van deze gebronsde mannen die eeuwenlang op de bodem van de zee leefden:

‘Het waren in dit geval geen vissers die er bij toeval op stuitten. Een Italiaanse sportduiker, Stefano Mariottini, zag ze als eerste. Op 16 augustus 1972 dook hij in zee voor wat een routineduik leek te worden. Maar toen hij op een diepte van acht meter een mensenarm uit het zand zag steken, realiseerde hij zich meteen dat dit de meest memorabele duik van zijn leven was.

Bekomen van de eerste opwinding volgde hij de contouren van de arm in het zand, en met enige moeite kon hij zo ook de torso van het beeld traceren. Hij stelde direct de plaatselijke politie op de hoogte. Zij kwamen in actie met de modernste duik- en liftapparatuur. Al op 21 augustus werd het door Mariottini ontdekte beeld met ballonnen, waarin langzaam perslucht werd geblazen, heel voorzichtig opgehesen.

Een dag later vond men nog een tweede beeld, net als het eerste bijna 2,10 meter hoog. Een zoektocht naar het schip dat beide bronzen beelden ooit vervoerde leverde niets op. Het kan zijn dat de bemanning zich door het overboord zetten van de tweehonderdvijftig kilo zware beelden heeft weten te redden van de ondergang, maar het is ook mogelijk dat het schip kilometers verder alsnog is vergaan.

Toen het verhaal van de twee bronzen beelden bij de bewoners van Riace bekend werd, vonden zij dat ze als een bijzondere attractie in een nieuw te bouwen museum voor hun stadje behouden moesten blijven. Toeristen zouden toestromen. Riace zou ervan profiteren. Maar het liep anders. De bronzen van Riace werden overgebracht naar het museum in Reggio Calabria, waar ze nu nog steeds staan, in een speciaal ervoor ingerichte zaal.

Het viel de restaurateurs op dat de beelden ondanks de langdurige blootstelling aan het zoute water in goede staat verkeerden. De scherpe gelaatstrekken en de gespierde lichamen zagen er nadat de aangroeisels zorgvuldig waren verwijderd, gaaf uit. Archeologen meenden een gelijkenis te zien met beroemde beelden uit de vijfde eeuw voor Christus. Vooral de wagenmenner van Delphi en de Poseidon (of Zeus) van Artemisium werden genoemd.

Ook doken de namen van bekende beeldhouwers op: Pheidias, de ontwerper van het immens hoge Zeusbeeld in Olympia en architect van vele tempels, en Myron, die een Olympische discuswerper fraai had verbeeld. Ook de vraag waar de beelden vandaan kwamen hield de gemoederen bezig. Waren ze afkomstig uit Griekenland en door de Romeinen meegenomen of waren ze vervaardigd door een Griekse bronsgieter uit Zuid-Italië of Sicilië?

Eindeloze debatten zijn erover gevoerd. Aanvankelijk werd gedacht aan de goddelijke tweelingbroers Castor en Pollux, maar die veronderstelling liet men algauw varen omdat de beelden niet identiek zijn. Er lijkt nu een zekere consensus te zijn over de theorie dat beide beelden weliswaar in Griekenland zijn vervaardigd, maar niet in hetzelfde atelier. Het beeld van de jongste held zou wellicht de Aetoliër Tydeus voorstellen, een van de zeven mythologische helden die tegen Thebe oprukten, en zou in Argos zijn gemaakt. Het andere beeld, waarvan wordt gedacht dat het de ziener Amphiaraos portretteert die tijdens het beleg van Thebe zijn eigen ondergang voorzag, zou in een Atheens atelier zijn vervaardigd.

Nu getuigen beide ‘krijgers’ in Reggio Calabria van de hebzucht van de Romeinen. Onder hun voeten zitten nog de loden strips waarmee ze ooit aan hun sokkels waren bevestigd. Het lijkt erop dat de Romeinse veroveraars in hun verlangen deze pronkstukken van de Griekse beeldhouwkunst in hun bezit te krijgen niet erg voorzichtig te werk zijn gegaan en de beelden met geweld van hun voetstuk hebben getrokken.

De oudste van de twee kijkt ons vanonder zijn helm met zijn ene oog indringend aan. Ooit heeft de beeldhouwer in de holten van de oogkassen ivoor en glaspasta aangebracht, en amber gebruikt voor de pupillen en de iris. Daarboven waren de oogleden met zilver aangezet.

Hij lijkt in zijn rechterhand een speer te hebben gedragen en om zijn linkerarm is nog de aanhechting van het schild te zien. De jongere held heeft geen helm. Zijn haren worden bijeengehouden door een band. Verder is zijn houding even martiaal als die van zijn collega.

Ik kan mij goed voorstellen dat de Romeinen, die zich graag afficheerden als zonen van de oorlogsgod Ares, deze indrukwekkende beelden een eervolle plaats in hun publieke ruimte wilden geven. Misschien is het wel goed geweest dat een schipbreuk dat heeft voorkomen. In Rome zouden ze in een van de grote musea beland zijn, tussen de vele andere beelden in. In Reggio Calabria zijn ze tegenwoordig de blikvangers.’

In De Middellandse Zee – Een persoonlijke geschiedenis vertelt Fik Meijer, de populairste classicus van Nederland, voor het eerst zijn eigen verhaal. Hij schrijft zeer aanstekelijk over zijn liefde voor de raadselachtige, grillige zee die in de klassieke oudheid het centrum van de wereld was: de Middellandse Zee.

Aan bod komen allereerst Fik Meijers eigen belevenissen in en op de Middellandse Zee, die bij hem de interesse voor maritieme geschiedenis hebben gewekt. Hij was onderwaterarcheoloog en zag de zee zoals weinigen haar hebben gezien.

Daarnaast komen zeer uiteenlopende onderwerpen aan de orde: de naamgeving van de zee, de angst voor winden en stromingen, gevaarlijke zeereizen, de wapenwedloop die onhandelbare oorlogsgaleien opleverde, de met de mond beleden aversie tegen de handel, de scheepsbouw, de kostbare scheepsladingen uit de Bronstijd, de handel in graan, wijn, olijfolie, vissaus en slaven, de kunstroof van de Romeinen en het toerisme.

Zo passeren tweeduizend jaar maritieme geschiedenis de revue en komt een zee tot leven die een grote rol speelde in het leven van de Grieken en Romeinen. Zij boezemde velen angst in, maar was tevens de levensader voor de grote steden. Wat zou Athene zijn geweest zonder zijn heerschappij over de Aegeïsche Zee? En had Rome kunnen uitgroeien tot een metropool van bijna een miljoen inwoners als alles wat zij nodig hadden niet over zee had kunnen worden aangevoerd? Fik Meijer vertelt het unieke verhaal van ‘zijn’ Middellandse Zee.

De Middellandse Zee – Een persoonlijke geschiedenis | Fik Meijer | ISBN 9789025368098 | uitgeverij Athenaeum | bestel De Middellandse Zee – Een persoonlijke geschiedenis via deze link bij bol.com

Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Een reactie

  1. Middellandse zee souvenir van mijn dromen! Buona Pasqua Saskia!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *