Vroegboekkorting bij hu openair villages & campings

Romanzo criminale – Een criminele roman

De titel van vandaag is iets minder stichtelijk dan gisteren maar zorgt hopelijk voor net zo veel leesplezier als Lessen uit Rome. In Italië heeft Romanzo Criminale zijn succes ruimschoots bewezen. Zo zegt Niccolò Ammaniti: ‘Romanzo Criminale heeft twee doelen en raakt in beide de roos: het eerste is het verhaal van Rome en haar malavita te vertellen zoals het nooit eerder is gedaan, en het tweede is: het hart van de lezer raken.’

Afgelopen maand ging de film in Italië in première, hetgeen voor de Nederlandse uitgever een goede aanleiding vormde om een nieuwe editie op de markt te brengen, met op de cover een beeld uit de film.

Midden jaren zeventig ontstaat er een criminele organisatie die Rome op een cruciaal moment in de Italiaanse geschiedenis in zijn greep houdt. Onder leiding van De Libanees richten De Kille, Dendy, Buffel, Nembo Kid, De Dunne, Dertig Zilverlingen, De Rat, Luik, Bonenstaak, Ricotta, Arendsoog en de Buffonitweeling de bende van Magliana op.

De bende is beroemd en berucht door de banden die ze onderhoudt met de maffia, het handelen in drugs en haar betrokkenheid bij de bevrijding van de Italiaanse politicus Aldo Moro, die in 1978 werd ontvoerd door de Rode Brigades. Tijdens al dit geweld probeert de jonge politiecommissaris Nicola Scialoja, tegen beter weten in, achter de werkelijke identiteiten en activiteiten van de bendeleden te komen.

In zijn zoektocht naar gerechtigheid stuit hij op de verrotheid van het Italiaanse systeem: politieagenten blijken mollen te zijn en rechters makkelijk te chanteren. Wanneer hij achter Dendy, een van de bosses, aan gaat, komt hij in aanraking met de prostituee Patrizia. De liefde die hij voelt voor deze ontembare vrouw brengt hem dichter bij de bende dan hij ooit had durven dromen…

Een fragment dat zich afspeelt in het Rome van nu:

‘Hij zat gehurkt tussen twee geparkeerde auto’s en probeerde zijn gezicht te bedekken terwijl hij op de volgende klap wachtte. Ze waren met zijn vieren. De kleine, met het litteken van een messteek op zijn wang, was het gemeenst. Tussen de aanvallen door wisselde hij via zijn mobiel lollige opmerkingen uit met zijn liefje: een verslag van de afranseling. Gelukkig sloegen ze maar wat in het wilde weg. Voor hen was het voornamelijk vreselijk lol trappen. Hij bedacht dat het zijn zoons konden zijn. Behalve die neger dan, dat spreekt. Rotjochies. Hij bedacht dat die jongens een paar jaar geleden alleen al bij het horen van zijn naam liever zichzelf meteen een kogel door het hoofd had­den gejaagd dan zijn wraak te moeten ondergaan. Een paar jaar geleden. Toen de tijden nog niet veranderd waren. Eén fataal moment van onoplettendheid. De spijkerschoen trof zijn slaap. Hij gleed het duister in.‘Wegwezen,’ beval de kleine, ‘die staat niet meer op!’

Maar hij stond wel op. Hij stond op toen het al donker was. Zijn borst stond in brand en zijn hoofd duizelde. Een eindje verderop stond een fonteintje. Hij waste het opgedroogde bloed af en dronk met gulzige slok­ken van het ijzerhoudende water. Hij stond overeind. Hij kon lopen. Op straat auto’s met de stereo voluit en groepjes jongeren die met hun mo­bieltjes speelden en zijn scheve gang bespotten. Uit de ramen het blauwe licht van ontelbare tv’s. Nog een eindje verderop een verlichte etalage. Hij bekeek zichzelf in de ruit: een gebogen man, zijn jas gescheurd en on­der de bloedvlekken, een paar vettige haarslierten, verrotte tanden. Een oude man. Dat was hij geworden. Een voorbijkomende sirene. Instinctief drukte hij zich plat tegen de muur. Maar ze moesten hem niet hebben. Niemand moest hem nog.

‘Ik was met de Libanees!’ mompelde hij, ongelovig bijna, alsof hij zich net het geheugen van iemand anders had toegeëigend.
Het geld was weg, maar de jochies hadden zijn paspoort en ticket niet opgemerkt. En ook zijn Rolex niet, die in een binnenzak was genaaid. Ze hadden het veel te druk gehad met lol trappen om hem behoorlijk te fouilleren! Hij kon een glimlach niet onderdrukken. Ze zouden nog aardig wat voor hun kiezen krijgen!

Over drie uur vertrok hij. Hij had alle tijd. Het woonwagenkamp lag op nog geen kilometer afstand.
De eerste die hem in de gaten kreeg, was de neger. Hij ging naar de kleine toe, die met zijn meisje lag te rotzooien, om hem te vertellen dat opa weer terug was.
‘Was die niet koud?’
‘Weet ik veel! Hij loopt hier rond!’

Zonder haast stak hij het plein over en keek idioot glimlachend om zich heen, bijna alsof hij zich wilde verontschuldigen voor zijn opdringe­righeid. De andere jongens gingen, na hem een afwezige blik te hebben toegeworpen, weer verder met hun eigen bezigheden.
De kleine zei tegen zijn meisje dat ze een ommetje moest maken en wachtte hem met zijn armen over elkaar geslagen op. De neger en de twee anderen, een lange slungel met een pokdalig gezicht en een dikke vent met tatoeages, kwamen naast hem staan.

‘Goedenavond,’ zei hij, ‘jullie hebben iets wat van mij is en dat wil ik terug!’
De kleine wendde zich tot de anderen. ‘Hij heeft zeker nog niet genoeg gehad!’
Ze lachten. Hij schudde zijn hoofd en haalde zijn blaffer tevoorschijn.
‘Iedereen op de grond!’ zei hij kortaf.

De neger werd onrustig. De kleine spuwde op de grond, totaal niet onder de indruk.
‘Ja zeg, geloof je het zelf? Wie wil je nou eigenlijk bang maken met dat speeltje?’
Spijtig bekeek hij het kleine halfautomatische pistool, kaliber .22, dat hij van de zigeuner had gekregen in ruil voor zijn Rolex.
‘Je hebt gelijk, het is een kleintje, maar als je hem weet te gebruiken…’
Hij schoot zonder te mikken en zonder zijn blik van de kleine af te wenden. De neger greep naar zijn knie en viel krijsend op de grond. Plotseling viel er een diepe stilte.

‘Wegwezen allemaal!’ beval hij, zonder zich om te draaien. ‘Allemaal, behalve deze vier!’

De kleine bewoog zijn handen op en neer, alsof hij hem wilde kalme­ren. ‘Oké, oké, alles komt goed, maar hou je wel effe gedeisd, ja?’
‘Allemaal op de grond, zei ik,’ herhaalde hij rustig.

De kleine en de anderen knielden. De neger rolde onafgebroken kreunend over de grond.
‘Ik heb het geld aan mijn vriendin gegeven,’ zei de kleine halfjankend, ‘ik bel haar wel effe mobiel en vraag of ze ’t hierheen brengt, oké?’
‘Stil. Ik ben aan ’t denken…’

Hoeveel tijd had hij nog, voordat hij vertrok? Een uur? Iets meer misschien? Het meisje kon over een paar minuten hier zijn. Dan zou hij zijn geld terughebben. Venezuela wachtte op hem. Hij zou wel wat moeite hebben om te integreren, maar daar kon dat toch niet zo moeilijk zijn… Het zou verstandiger zijn om eieren voor zijn geld te kiezen. Maar wan­neer was hij ooit verstandig geweest? Wanneer waren zij ooit verstandig geweest? En verder: de angst van de kleine, de geur van de straat… Voor dat soort momenten deden ze het toch?

Hij boog zich naar de kleine en fluisterde zijn naam in zijn oor. De kleine begon te trillen.
‘Had je al ’s van me gehoord?’ vroeg hij zachtjes.
De kleine knikte. Hij glimlachte. Zachtjes plaatste hij de loop op zijn voorhoofd en schoot recht tussen zijn ogen. Onverschillig voor het ge­huil, voor het geluid van voetstappen, voor de naderende sirenes, keerde hij hem de rug toe. En terwijl hij het wapen op dat bleke kreng daarboven richtte, schreeuwde hij zo hard hij kon: ‘Ik was met de Libanees!’

Zo begint een reis door een Italië dat er heel anders uitziet dan de zonnige Toscaanse heuvels of het Colosseum in de avondschemering…

De auteur, Giancarlo de Cataldo (1956), woont in Rome, waar hij werkzaam is als politierechter aan het hof van assisen. Hij was zelf betrokken bij de rechtszaak tegen de bende van Magliana en stuurde talloze leden de gevangenis in.

Romanzo Criminale
Giancarlo de Cataldo
vertaald door Karoline Sabbatino-Heybroek en Patrizia Zanin
ISBN 9789048811380
€ 15,-
Lebowski Publishers

Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

4 reacties

  1. Spannend! Komt de film ook hier?

  2. Maar die film was toch allang uit, al in 2005 zie ik nu op http://www.moviemeter.nl/film/34488 Omdat ze het verhaal wilden uitdiepen is er zelfs een serie van gemaakt die oa bij de NRC te koop is…

  3. Dat klopt inderdaad, vreemd… Misschien is er een tweede film van gemaakt? Ik ga eens informeren!

  4. Ik weet wel dat er een serie is gemaakt (2 seizoenen) die geënt is op de film

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *