Vroegboekkorting bij hu openair villages & campings

Siciliaanse ratatouille naar recept van Giuseppina Torregrossa

De proefster van Giuseppina Torregrossa is niet alleen een heerlijk boek, het bevat ook een paar smakelijke Siciliaanse recepten. Van uitgeverij Orlando mogen we jullie alvast – letterlijk – een voorproefje geven van deze roman!

De hoofdpersoon van De proefster is de Siciliaanse Anciluzza. Wanneer haar echtgenoot ervandoor gaat, blijft zij achter met twee kleine kinderen. Ze gooit noodgedwongen het roer om en begint, om in haar levensonderhoud te kunnen voorzien, een winkeltje met typisch Siciliaanse producten. In de ruimte achter de winkel kookt ze vissoep, kneedt ze het deeg voor ricottataartjes, laat ze de biancomangiare met amandelen inkoken en frituurt ze aubergines voor de ratatouille.

Anciluzza verwelkomt dorpsbewoners en toeristen in haar winkel en ze stilt hun honger, in alle opzichten. Zo ontdekt onze hartstochtelijke winkelierster zowel voor als achter de toonbank de smaak van heerlijke, vluchtige liefde. De proefster is een gulzige en licht verteerbare Italiaanse roman, zoet als vijgen en fris als munt.

‘Vandaag waait de sirocco; rukwinden gaan tekeer, de zon brandt zo fel dat hij bijna alle schaduw verdrijft. Op het heetst van de dag zit ik in de winkel terwijl de ventilator ronddraait, en ik vraag me af hoe ik iets uit mijn handen kan krijgen met deze temperaturen. Absolute stilte, niemand in de buurt; zelfs de honden zijn bevangen door de hitte en rennen niet meer rond, maar liggen in de schaduw van de dokterspost te dutten.

Het lijkt of er iemand binnen is gekomen omdat het licht in de winkel minder fel wordt. Maar dat is schijn. Ik ben een beetje soezerig, zit met mijn hoofd tegen de toonbank geleund en de zweem van caponata die uit het restaurant komt, doet me eraan denken dat ik nog niet gegeten heb. Ik sta op en de schijn blijkt toch werkelijkheid: nee, ik ben niet alleen.

Tussen de dubbele, half openstaande winkeldeuren staat een grote man met een huid die zo gebruind is als een aubergineschil, zo glad en glanzend dat hij eruitziet als een olijf in zout water, en er hangt een geur van tomatensaus en zoetzuur om hem heen. Mijn benen worden week. De sirocco haalt rare grappen met me uit, denk ik, maar ik heb het me niet ingebeeld, hij is echt, zoals hij daar wijdbeens midden in de ruimte staat met zijn sterke voeten in leren sandalen, zijn lichte nagels scherp afgetekend tegen zijn donkere huid. De man heeft witte tanden en zwarte ogen die me verslinden, en ik zou wel een hapje van hem willen proeven, net als van de caponata die ik van plan ben te maken.

‘Wat wilt u drinken, of hebt u misschien honger?’ vraag ik zacht.
‘Wat jij wilt,’ antwoordt hij.
Dan neem ik hem mee naar de keuken, maar eerst doe ik de winkel op slot en hang het bordje ben even aan het lunchen op de deur, wat trouwens nog waar is ook. Ik begin rustig te koken en weet goddank zeker dat de dorpelingen, lamlendig door deze hitte, geen zin hebben de straat op te gaan en dat het bordje op de deur ze hoe dan ook op afstand houdt.

Ik ben goed in de keuken, ik kan van niets in een oogwenk iets lekkers maken waarvan de mensen steil achterover slaan. Ik besluit dat het caponata was waar ik trek in had, en dat het dus caponata zal worden ook.

Een beginneling zou er drie uur voor nodig hebben, maar ik niet, ik ben gewend om voor de kinderen, mijn echtgenoot en de hele familie te koken. Bovendien houd ik van koken; het geeft me een machtig en belangrijk gevoel.

Ik laat hem lekker zitten op een bamboe leunstoel die Fifidda op een of andere marktje op de kop heeft getikt. Hamed heet hij. Dat vraag ik hem niet, hij fluistert het me toe. Die witte tanden… Mijn blik glijdt steeds weer naar zijn mond en ik zou weleens willen weten hoe het is, na al die tijd zonder man!

Nou ja, niet dat ik een excuus nodig heb, maar ik ben jong en Hamed is een stuk dat je niet gauw tegen het lijf loopt. Ik zou nooit naar hem op zoek gaan, maar hij is hier verzeild geraakt en ik ben alleen, ik doe er toch niemand kwaad mee als er bepaalde gedachten door mijn hoofd – en door mijn benen – gaan?

Trouwens, misschien gebeurt er wel niets en blijf ik rein en kuis, zoals de pastoor graag zou zien. Ik kan me niet concentreren. Het is beter dat ik niet kijk, maar ik heb ineens ontzettende trek. In eten? Ach welnee, in hem!

Ik snijd de aubergine in blokjes en doe die in een kom met water en zout, een flinke portie, want ik heb echt honger. Bovendien is caponata altijd nog lekkerder als hij een dag heeft gestaan.’

Voor iedereen die nu zin heeft gekregen in deze heerlijke Siciliaanse ratatouille, het originele recept uit De proefster.

Voor dit recept heb je nodig:  4 aubergines | 4 grote rode, rijpe tomaten | 100 gram groene olijven zonder pit | 1 eetlepel gezouten kappertjes | 1 selderijhart met de bladeren eraan | 1 grote ui | extra vergine olijfolie | witte azijn | suiker | peper en zout | basilicum | 1 theelepel gehakte amandelen

Was de aubergines, snijd ze in blokjes, bestrooi ze met zout en laat ze ongeveer een uur rusten zodat ze hun vocht en hun bittere smaak kwijtraken. Dep ze goed droog alvorens ze te frituren.

Ontvel de tomaten, snijd ze, verwijder de pitjes en bak ze in een beetje olie tot er een dikke saus ontstaat.

Fruit de gesneden ui en selderij in een ruime hoeveelheid olie in een braadpan. Voeg de kappertjes en de olijven toe, en na een minuut ook de tomatensaus. Breng op smaak met peper en zout en laat een minuut of tien pruttelen. Schenk er een glas azijn met een eetlepel suiker bij en laat het gedeeltelijk inkoken; voeg dan de aubergine toe en haal de pan van het vuur.

Schep op een bord en laat afkoelen. Strooi het amandelhaksel eroverheen en garneer met basilicum.

De proefster | Giuseppina Torregrossa | vertaald door Saskia Peterson-Kotte | ISBN 9789022959978 | uitgeverij Orlando

Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *